Brandenburg, Gerardus Andreas (Gerard)

Kloosternaam: Brandenburg, Laurentius

Noordwijk aan Zee 9-3-1911 - Heeswijk 18-2-1995

Jeugd en opleiding (1911-1930).

Gerardus Andreas Brandenburg werd op 9 maart 1911 geboren in Noordwijk aan Zee, als oudste zoon van het gezin van Petrus Brandenburg en Maria de Groot. De volgende dag werd hij gedoopt in de parochiekerk van de H. Jeroen. In 1920 ontving hij het heilig Vormsel. Later is zijn gezin in Leiden gaan wonen, waar Gerard de lagere school doorliep. In 1924 begon hij de middelbare school aan het Gymnasium St. Norbertus van Heeswijk, een opleiding die hij in zes jaar voltooide.

Norbertijn en priester (1930-1936).

In 1930 besloot hij met zijn klasgenoten Jan Oderkerk, Jan van Schijndel en Marinus Verweij in te treden in de Abdij van Berne. Op 8 oktober van dat jaar werd hij ingekleed en ontving hij de kloosternaam Laurentius, waarna hij zijn eerste noviciaatsjaar doorbracht in Windberg. Op 8 oktober 1932 legde hij in de Abdij van Berne zijn tijdelijke professie af, en drie jaar later op dezelfde datum zijn eeuwige professie.
Samen met zijn drie coursegenoten werd hij door mgr. Diepen op 21 december 1935 in de kapel van de Kweekschool te 's-Hertogenbosch tot subdiaken gewijd, en op 17 maart 1936 tot diaken. Op 4 augustus van dat jaar volgde de priesterwijding in de kloosterkerk van de Paters Capucijnen te Udenhout (Biezenmortel), door mgr. Tarcisius van Valenberg o.f.m.-cap. Op zondag 9 augustus droeg hij zijn eerste Mis op in Leiden.

Leraar, geestelijk leidsman en predikant (1937-1960).

Zijn eerste werkkring was aan het gymnasium van de abdij, waar hij op 19 april 1937 leraar en surveillant werd. Hij gaf les in Latijn en Bijbel in de lagere klassen, en Frans in de voorbereidende klas. Vanaf 1941 begon hij de ochtendinstructie voor de leerlingen te verzorgen, en meer en meer ging hij een rol vervullen in de godsdienstige vorming van de studenten. In 1942 volgde hij Andreas te Molder op als directeur van de Mariacongregatie, en in 1945 werd hij officieel aangesteld als geestelijk leidsman van alle studenten. In die functie nam hij ook zitting in de vijfkoppige huisraad. In hetzelfde jaar werd hij bovendien aalmoezenier van de z.g. pontonniersclub van het gymnasium (een variant van de verkennerij).
Naast zijn werk op het gymnasium werd hij een veelgevraagd predikant. Zo preekte hij bij gelegenheid van KRO-uitzendingen vanuit de abdijkerk, gaf vele lijdensmeditaties in parochiekerken en hield bedelpreken voor de nieuwe stichting De Essenburgh in 1950. Ook bij bedevaarten naar Handel, Banneux en Beauraing stond hij klaar als er gepreekt moest worden. In deze periode assisteerde hij ook enkele zondagen in Vlijmen. Samen met Adrianus van de Ven gaf hij in september 1951 zijn eerste missie in de parochiekerk van Heeswijk, en hij sprak op de z.g. zelatricendag van het werk van de Mis-van-Eerherstel. Voorts werkte hij mee aan het werk van Oost-Priesterhulp en was hij van 1959-1967 geestelijk adviseur van de Katholieke Onderwijzers Bond in het district Veghel.

De H. Geest-parochie te 's-Hertogenbosch (1960-1981)

In de zomer van 1960 liet bisschop Bekkers weten in de Aa-wijk in Den Bosch een nieuwe parochie te willen stichten, waarvoor hij Laurentius Brandenburg geschikt achtte. Abt Haselager stemde in de benoeming toe, en op 26 augustus werd hij bouwpastoor. Op 19 maart 1961 vond de officiële stichting van de parochie plaats en op de 25ste werd Laurentius geïnstalleerd als pastoor. Intussen verdiende hij zijn brood als godsdienstleraar aan de LTS in Den Bosch. De kerkdiensten vonden plaats in een bouwkeet, die even later werd omgebouwd tot noodkerk. In de jaren die volgden heeft Laurentius zich ingespannen om de nodige gelden bijeen te garen voor de bouw van een nieuwe kerk. Hij werd daarin bijgestaan door de kerkmeesters Hoeksema, Van Roosmalen en Van den Heuvel, zodat hijzelf zich toch vooral met de zielzorg van de nieuwe parochianen kon bezighouden. Uiteindelijk kon de eerste paal geslagen worden op 15 mei 1964, en werd de eerste steen gelegd op 11 oktober van dat jaar. Op 12 februari 1965 kon de vlag gehesen worden op het dak van de kerk, maar het zou nog tot 7 september duren dat bisschop Bekkers de kerk zou consacreren. Op 12 september 1965 droeg Laurentius in de nieuwe kerk de eerste plechtige hoogmis op.
In de loop van de jaren ontwikkelden zich in de parochie verschillende activiteiten. Al in de periode van de noodkerk zag het parochieblad het licht, dat onder de naam De Boemerang nog altijd voortbestaat. Enkele aanvankelijk bloeiende gespreksgroepen hebben de jaren zestig echter niet overleefd. Verder ontstonden er jongerenkoren die helaas evenmin een lang leven beschoren waren. Andere groepen, zoals de liturgische werkgroep, een werkgroep voor moeders voor het samenstellen van gezinsvieringen, een oudercomité en een bejaardengroep verrichten ook nu (1995) nog nuttig werk.
Al vanaf een vroeg stadium werd Laurentius in het parochiewerk bijgestaan door norbertijnse kapelaans: A. Tiedink van 1963-1969; H. Ramaekers van 1965-1967; G. Donkers van 1968-1971; J. Schabbink van 1974-1977 en F. van Zeeland van 1969-1981. In dat laatste jaar werd Laurentius 70 jaar en kreeg hij eervol ontslag van bisschop Bluyssen.

Oisterwijk en De Bongerd (1981-1995).

Op 1 november 1981 werd Laurentius Brandenburg assistent in de parochie van de H. Petrus in Oisterwijk, en werd hij rector van het bejaardenhuis Ten Bijgaerde in dezelfde plaats. Dat zou hij blijven tot hij een lichte hersenbloeding kreeg op 10 mei 1990. Op 19 maart 1991 nam hij officieel afscheid van Ten Bijgaerde en op 29 oktober van dat jaar betrok hij een kamer in De Bongerd. Met zijn gezondheid is het van toen af alleen maar bergafwaarts gegaan. Op 23 augustus 1993 brak hij zijn bovenarm en op 20 september 1994 zijn heup. Aan het eind van zijn leven heeft hij helaas ook nog moeten meemaken dat de kerk die hij gebouwd heeft, de H. Geest in Den Bosch, moest worden afgebroken. In de namiddag van 15 februari 1995 ontving hij de ziekenzalving van prior Piet Al samen met abt Ton Baeten, in aanwezigheid van onder meer subprior Ward Cortvriendt en zijn trouwe huisgenote uit de H. Geest-periode mevrouw Van Sleuwen-Van Dortmont. Op 18 februari, de feestdag van Bernadette van Lourdes (waar hij, als vurig Maria-vereerder, talloze malen is geweest), overleed hij. Hij werd op 23 februari begraven op het kerkhof van de abdij.