Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Langenboom kwam bij de gemeente Mill en Sint Hubert. Escharen grensde aan een vijftal gemeenten en aan de rivier de Maas. In het noorden lag Grave. Ten westen lagen de gemeenten Velp en Reek. In het oosten lag Gassel en ten zuiden grensde Escharen aan Mill en Sint Hubert.
Het dorp Escharen is ontstaan op de overgang van het dal van de Graafse Raam en de hoger gelegen esgronden. Zoals vele dorpen is het van oorsprong een concentratie van enkele boerderijen rond een kerk. De belangrijkste wegen lopen over de hoge delen van het landschap, wat soms een grillig patroon oplevert.
De groei van Escharen vond vooral in de 20e eeuw plaats, aanvankelijk als lintbebouwing langs bestaande routes, later ook als nieuwe straten. In de tachtiger jaren is de (vooralsnog) laatste uitbreiding ontstaan aan de Akkerslagen.
De naam Escharen valt in twee delen uiteen: het tweede deel is afgeleid van het Keltische woord “haru”, dat we in tal van plaatsen als varianten van “haar” tegenkomen en dat voor een zandige heuvel(rug) staat. Het eerste deel is de naam van de boom (in het Keltisch “aski”). Escharen betekent dus een zandige heuvel, begroeid met essen.
Op 16 juli 1817 verleende de Hoge Raad van Adel Escharen een gemeentewapen met de volgende omschrijving: Van lazuur (=blauw), beladen met de H. Maagd Maria en het Christuskind, alles van goud". De keuze voor de beeltenis van Maria lag op zich niet voor de hand: als er voor een heilige in het gemeentewapen werd gekozen, was dat in het algemeen de patroonheilige van de plaatselijke parochie.
Voor Escharen had Sint-Lambertus dus voor de hand gelegen. Waarom de burgemeester van Escharen van die gewoonte is afgeweken en O.L. Vrouw voor het gemeentewapen heeft voorgesteld, weten we helaas niet. Mogelijk heeft hij willen verwijzen naar een Mariabeeld in de Escharense kerk dat kort na 1794 was verbrijzeld. Het zou tot die tijd veel bedevaartgangers hebben getrokken en het werd in verband gebracht met miraculeuze genezingen.
Het aantal inwoners van Escharen in 1795 haalde met 379 nog niet de 400. Rond 1830 lag dat aantal al boven de 700. In tegenstelling tot de situatie in andere kleine buurgemeenten nam de bevolking tijdens de 19e eeuw niet af. Integendeel, de bevolking groeide gestaag door. Rond 1875 werd de 1.000ste inwoner verwelkomd. Bij de opheffing van de gemeente in 1942 telde Escharen 1.851 inwoners, terwijl anno 2007 Escharen met 1.139 de kleinste kern van Grave is. Maar in 2021 telt het dorp 1.185 inwoners, nét iets meer dan Gassel.
De bevolking leefde eeuwenlang hoofdzakelijk van akkerbouw en veeteelt. In de 20e eeuw kwam hierin langzaam verandering. Na de Tweede Wereldoorlog zochten steeds meer mensen hun bestaan buiten het dorp, wat ook kon door de beschikbaarheid van moderne vervoermiddelen en de verbetering van de infrastructuur.
De naam Escharen duikt voor het eerst op in het begin van de 13e eeuw in een Echternachs handschrift. Daarin wordt de naam geschreven als “Escre” of “Escheren”. De abdij van Echternach bezat bij Escharen een boerenhoeve. Mogelijk was dat bezit al rond die tijd (1200) eeuwenoud. Het goederencomplex zou zelfs al in de eerste helft van de achtste eeuw kunnen zijn verworven.
Escharen wordt in latere middeleeuwse oorkonden regelmatig genoemd. Zo schonk Jan I, heer van Cuijk, in een oorkonde van 20 april 1308 aan de inwoners van “Eescharen” zogenaamde gemene gronden, gronden voor algemeen gebruik.
Later kreeg de kerk van Esceren met de daar dienstdoende priester een eenmalig geldbedrag van acht solidi, vastgelegd in het testament van Jutta van Cuijk, gravin van Nassau en weduwe van Jan van Cuijk. Dat testament dateert van 25 januari 1312.
Escharen heeft zich in de loop der eeuwen slechts langzaam ontwikkeld. Wellicht heeft dit te maken met het nabij gelegen Grave. De kleine vestingstad werd in de loop der eeuwen telkens opnieuw belegerd en versterkt. Voor de machthebbers vormde Grave namelijk een aantrekkelijk bezit. Maar de directe omgeving, waaronder Escharen, plukte de wrange vruchten van de vele militaire acties rondom Grave.
Hoewel de geschiedenis van Escharen dus teruggaat tot diep in de middeleeuwen, heeft het dorp geen middeleeuwse monumenten meer. Ook jongere, historische gebouwen zijn inmiddels uit het landschap verdwenen. Zo beschikte Escharen van oudsher over een windmolen en een watermolen. De prachtige 19e-eeuwse windmolen is in de jaren ‘50 van de vorige eeuw afgebroken.
Nog eerder verdween de heuvel waar vroeger de galg heeft gestaan en het rad waarop men de veroordeelden uit het Land van Cuijk ophing of radbraakte. Deze heuvel op de grens met Gassel is al in de 19e eeuw afgegraven, omdat men het zand nodig had.
Wat er nog wel is, stamt ook uit de 19e eeuw: de parochiekerk dateert uit de jaren 1860 en het karakteristieke raadhuis is van 1872. Daarnaast zijn er nog verschillende karakteristieke boerderijen uit de 19e, maar ook uit het begin van de 20e eeuw.
Een bijzonder monument vormen de overblijfselen van de Peel-Raamstelling, die herinneren aan de jaren van mobilisatie en Duitse bezetting in het Esterse.
Hoe spreek je Escharen nou eigenlijk uit? Zeg nooit “Es-haren” of “Es-garen”. Zo’n uitspraak doet je helemaal kennen als iemand die niet uit de regio komt en al helemaal niet uit de directe omgeving. Zeg Esteren en je hoort er meteen bij in “Escharen”.