Onderduiken in Cuijk

Wij moesten ons allemaal melden, te weten: vader A.F. Fijneman, oud 56 jaar (02-09-1889), zoon Jan, 15 (29-10-1928), zoon Stef, ook 15 (29-10-1928), zoon Henk, 21 (14-01-1923) die toevallig thuis was met een vals persoonsbewijs, en ikzelf, zoon Kees, 18 jaar (04-01-1926) die op zijn onderduikadres was bij H. van de Berg in Katwijk.

Wij hebben allemaal geweigerd aan deze verordening gehoor te geven. Wij zijn met z'n allen ondergedoken in Linden bij meester Van Zwam. Henk was al in '43 ondergedoken in verband met een oproep voor de Arbeidseinsatz. Hij werd verplicht te gaan werken in Duitsland in de oorlogsindustrie en dat wilde hij niet. Uit principe niet! Na rondzwervingen op verschillende onderduikplaatsen heeft hij een vals persoonsbewijs weten te bemachtigen en kon daarmee vanuit Oploo de ambachtschool volgen in Boxmeer. Dat was niet helemaal zonder risico, maar zo kon hij in ieder geval positief bezig zijn met relatief weinig risico.

Ik had me 4 juli 1944 moeten melden voor de Nederlandsche Arbeidsdienst in Ochten. Maar ik had besloten dit niet te doen, een daad van verzet. Dus moest ik onderduiken. Vlak bij huis had ik onderdak gezocht, namelijk bij H. van de Berg in Katwijk.

In de loop van de middag van vrijdag 15 september, dus na de oproeping om zich te melden bij het Cuijksche veer, deed het gerucht de ronde dat de weg naar Linden afgesloten zou worden (de tankval moest door getrokken worden ten koste van de openbare weg), en dan zaten we in een val waar we echt bijna niet uit konden komen en in elk geval was iedereen hier gemakkelijk te controleren op geldige papieren. Want nu was er maar één weg (doorgang ) over naar Cuijk.

Twee dagen later begon de operatie Market Garden. In de avond van 17 september bevrijdden (verdwaalde) Amerikaanse parachutisten Cuijk.

Met respect en waardering denk ik terug aan de familie H. van de Berg, die mij onderdak verleende en de vele anderen voor hun moed en vaderlandsliefde.