Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De kern van Stevensbeek ligt bij de modelboerderij Lactaria. In 1910 verkocht de gemeente Sambeek 455 hectare woeste grond aan J.H.B. Klijnen uit Maastricht. Die richtte het bedrijf Lactaria NV, een ontginningsboerderij, op. In een korte tijd werd de bijbehorende grond omgezet van onmetelijke heidevelden in bouw- en grasland.
De ontginning en exploitatie was aanvankelijk in handen van de Nederlandse Heidemaatschappij. De nieuwe “nederzetting” Lactaria bestond uit een modelboerderij en drie dubbele arbeiderswoningen.
Na enkele jaren ging de ontginningsboerderij over in handen van de Arnhemse jonkheer Willem de Blocq van Scheltinga. Die was protestant en dat was in de ogen van Piet Stevens, die in 1914 zijn vader was opgevolgd als burgemeester van Sambeek, eigenlijk niet goed. Dat bleek toen de Arnhemse baron in 1933 stierf. Stevens wilde boerderij en land dolgraag terugkopen.
Zoals hij zelf schreef: “Wat is het toch jammer dat onze Gemeente Sambeek indertijd dat complex gemeentegrond heeft verkocht! En zou het niet mogelijk zijn dit weer voor de Gemeente in handen te krijgen? Wat zouden we hier toch iets moois tot stand kunnen brengen, door bijvoorbeeld het stichten van een Kerkdorp en hoeveel jonge boeren zouden hier een bestaan kunnen vinden?”
Omdat het gerucht ging dat de familie niet aan de gemeente wilde verkopen, maakte Stevens gebruik van een stroman. Dat lukte en na deze geslaagde actie gaf Stevens zijn ware motivatie prijs: “ ... wij van onze kant vreesden, en niet ten onrechte, dat hier onze Katholieke Eenheid zou worden verbroken en dit moest ten koste van alles worden voorkomen. (...) Het Katholieke Zuiden moet Katholiek blijven. (...)”
Lactaria werd opgesplitst in percelen van tussen de acht en vijftien hectare groot. In 1934 werd het nieuwe dorp gesticht, waar een 25-tal pioniersfamilies, meestal afkomstig uit de directe omgeving (de Radioweg) of van iets verder weg, zoals uit Boekel, Escharen, Rijkevoort en Venray. Het centrum was een driehoekig plein, met linden omzoomd en aan de randen bebouwd met woonhuizen en winkels. Het nieuwe dorp werd naar de burgemeester Stevensbeek genoemd.
De modelboerderij als zodanig werd na de opsplitsing van de gronden opgeheven. De hoofdgebouwen van Lactaria werden verkocht aan de zusters Dominicanessen van Bethanië uit Venlo, die er het Maria Regina Klooster van maakten. De huidige penitentiaire inrichting De Maasheggen komt voort uit de activiteiten van de zusters met betrekking tot de opvang van meisjes en vrouwen onder justitieel toezicht.
Een ander gedeelte van het landgoed werd in 1936 verkocht aan de paters van het Allerheiligste Sacrament uit Brakkenstein (Nijmegen). Die gingen zich bezighouden met de zielzorg en later ook met de opleiding van priesters in kostschoolverband. Uit deze laatste activiteit is de Scholengemeenschap Stevensbeek voortgekomen.
De bevolking van Stevensbeek was en is hoofdzakelijk Rooms-Katholiek. In januari 1954, twintig jaar na het ontstaan van het dorp, werd de Stevensbeekse kerkgemeenschap tot rectoraat verheven. Men kreeg een eigen grondgebied, een eigen kerkbestuur en een kerkhof. Een echte officiële parochie is Stevensbeek overigens nooit geworden.
Even ten noordoosten van Stevensbeek liggen de Radioplassen en het Radiobos. Bijzondere namen in deze rustige, natuurlijke omgeving. Ze stammen uit het jaar 1919, het jaar van de oprichting van “Radio Sambeek”. Geen lokale omroep, maar een lange-golf radio-telegrafieverbinding met Bandoeng in Nederlands-Indië.
In deze tijd van radiopioniers bleek het mogelijk om zogenaamde radiotelegrammen over lange afstanden te verzenden en te ontvangen met behulp van de langegolf. De Sambeekse heide was uitermate geschikt om een ultramodern draadloos radio-ontvangststation neer te zetten. Dat bestond uit zeven masten van elk 61,5 meter hoog, met elkaar verbonden door antennedraden. In november 1919 kwamen de eerste berichten vanuit Nederlands Indië binnen.
Lang heeft het radio-ontvangststation overigens niet gefunctioneerd. Het personeel kwam voor het overgrote deel uit Amsterdam en deze grootstedelingen vonden de eindeloze heidevlakte van Sambeek maar niks. Ook gingen de ontwikkelingen in de radiotelegrafie heel snel in die jaren. Aanvankelijk mochten zendstation en ontvangststation niet bij elkaar in de buurt liggen. Daarom kwam het Rijkszendstation in Kootwijk, zodat er tijdens het seinen ook kon worden geluisterd. Die scheiding van zend- en ontvangstfunctie was later niet meer nodig.
Door de aantrekkelijker ligging van Kootwijk voor het “randstedelijk” personeel werd er voor gekozen om alles op de Veluwe te centraliseren. Waarmee de rust terugkeerde op de Sambeekse heide. Alleen de namen Radioweg en Radioplas herinneren ons nog aan de tijd dat het “wonder van de twintigste eeuw”, een langegolf radio-ontvangststation, op de Sambeekse hei stond.