Aan het begin van dit gedeelte is het van belang te stellen dat wij ervoor gekozen hebben het archief toegankelijk te maken binnen een niet al te lange tijd. Dat bracht met zich dat wij de stukken bij inventarisatie niet uitputtend konden bestuderen. Zodoende kon door ons niet een volledig inzicht worden verkregen in de interne structuur van het archief en de archiefvorming. We denken hierbij aan vragen als; waarom beginnen of eindigen bepaalde series op een bepaalde tijd, waarom splitsen bepaalde series zich in twee of meer andere etc. Voor een verantwoorde beantwoording van dergelijke vragen moeten de stukken geheel bestudeerd worden. Wellicht kunnen diverse problemen dichter bij een oplossing komen wanneer de analyses van de resoluties gepubliceerd worden.
Bij de dossiers inzake voornamelijk (zelf-)moorden en doodslagen in Brabant en de Landen van Overmaze is de cesuur van 1795 niet aangehouden, omdat er sprake was van een doorlopende genummerde serie.
Om dezelfde reden (doorlopende series) zijn de archieven van het Hof van Justitie (1795 - 1802) en het Departementaal Gerechtshof (1802 - 1811) als één archief behandeld. In feite waren alleen de naam en de standplaats veranderd.
Aan deze inventarissen zijn toegevoegd indices op de beschrijvingen der procesdossiers in criminele en civiele zaken, op de registers van vonnissen en van willige condemnaties, op de dossiers betreffende voornamelijk (zelf-)moorden en doodslagen en op de registers van resoluties. Een toelichting op de manier waarop deze indices zijn samengesteld is te vinden in deze inleiding. In de komende jaren zullen ook nog indices vervaardigd worden op de leenregisters en zal zo mogelijk een analyse van de inhoud der resoluties gepubliceerd worden.
Rest ons nog een woord van dank aan al degenen die op enigerlei wijze hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze uitgave.
In het bijzonder willen we hier noemen Drs. H.M.B. Jacobs die, naast de eerder in deze verantwoording reeds genoemde werkzaamheden, ook grote delen van deze inleiding voor zijn rekening heeft genomen. Hij is dus als mede-samensteller van deze uitgave te beschouwen. De collega's van de afdeling inventarisatie van het rijksarchief in Noord-Brabant en Dr. F.C.J. Ketelaar danken wij voor hun waardevolle adviezen.
Verder onze bijzondere dank aan mej. A. van den Berg en de heer C. Philipsen, die jarenlang nijver gewerkt hebben (zoals laatstgenoemde nog steeds werkt) aan het vervaardigen van de voor de toegankelijkheid van deze archieven onontbeerlijke indices. Ook de heren J. Bervoets, J. van Osch en G. Toonen hebben hun steentje hieraan bijgedragen. Het typewerk werd op uitstekende wijze door de heren M. Clermonts, P. Hendriks en E. van Kessel.
W.M. Lindemann en Th.F. van Litsenburg, 1981