Archieven

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor de gebruiker i

Regesten

Records 1 t/m 100

Records 101 t/m 200

200 1335 december 6
Op Sente-Nyclausdach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Jordaen die Smid opgedragen heeft aan abt en convent van Berne de akte van 3 nov. 1335 (reg. nr.199), waardoor deze is gestoken.

201 1335 december 18
Feria secunda ante festum beati Thome apostoli.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Willelmus z.v.w. Johannes Molner en zijn zuster Bela met haar voogd hebben verkocht aan Johannes Stierken een pacht van 6 mud rogge, die hij bezat op de windmolen naast de sluis buiten de stadspoort op de dijk van Orthen, welke molen vroeger gezamenlijk bezit was van Johannes en Henricus, zonen van meester Gerardus Steenhouwer.

202 1336 april 18.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Didderic Rufel, zijn broer Jan Rufel en Jan van Aelst toegezegd hebben aan Didderic Merlant de 10 hond land te vrijwaren, die destijds waren van Herman Rufel en die gelegen zijn in het Aelborgher Velt op de halve hoeve van Herman Ysener onder een borgsom van 20 pond.

203 1336 mei 25
Sabbato post Pentecosten.
Deken en kapittel van de kerk van B. Petrus in Traiectum oorkonden, dat zij hebben toegestaan, dat hun tiende, de Rumelaer op Meersberch, die de proost aldaar van hen sinds lang in bezit heeft voor een cijns van 7 schelling, nu ook door de huidige proost bezeten wordt voor deze cijns, te betalen in Traiectum op St. Petrus Stoel (22 febr.) op eigen reiskosten.

204 1336 mei 28
Feria tertia post octavas Penthecostes.
Schepenen van Buscoducis, Danyel de Aggere en Arnoldus Ysebout, oorkonden, dat Johannes Lu-weken z.v.w. Albertus Loze heeft verkocht aan Johannes van Hees en Egidius van Ghele Arnolduszn van Ghele een cijns van 6 pond uit een erfgoed van wijlen meester Gevardus, zijn schoonvader, op het Hynthamereinde aan weerszijde van het water, welke cijns heer Henricus Bijndop, priester, voor de ene helft en Johannes van Hees Mathyaszn voor de andere helft aan Johannes Luweken moest betalen.

205 1337 april 13
Te Broesele; 1336, in Palmsondaghe.
Jan (III), hertog van Brabant, oorkondt, dat hij de ingezetenen van Rixtel, Aerle en Beka bevestigt in het bezit van hun gemeint, zoals deze door Miclaus de Svaave, drossaard van Brabant, is afgepaald na een geschil tussen deze ingezetenen en de heer van Gemart; met als getuigen heer Willem van Duvenvoerde en heer Lonys van Borgh, rentmeesters van Brabant.

206 1337 oktober 12
Des sonnendaghes na Sente-Victoersdach.
Arnt van Uuthemert (heer van Hemert) oorkondt, dat [Terwe] voor hem, voor zijn richter Ghisebrecht Staken en voor de heemraden Ghibe Heren en Herman den Vroeden verkocht heeft aan Claus den Coc van Berne een cijns van 20 schelling-zwart uit 2 morgen onder Uuthemert op de Corte Hoeven, nader gesitueerd.

207 1338 februari 18
Woensdaegs na Sente-Valentijnsdach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Boyden van Pollanen heeft opgedragen aan heer Jan van Tongerloe, monnik van Berne, ten behoeve van abt en convent 6 hond land in Pollanen in de Nedersten Camp aan de Mitgrave, nader gesitueerd; waarna heer Jan dit land weer aan Boyden heeft opgedragen tegen een cijns van 30 schelling, dit in overeenstemming met het testament van Jan van Hesewijc tot zielerust van heer Willem van Wijc en zijn vrouw Sofie.

208 1338 maart 12
1337, feria quinta post dominicam qua cantatur Reminiscere.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat in het geschil tussen heer Rutgherus,proost van Berna, en heer Godefridus Mast voor abt en convent enerzijds, en Thomas Meleman voor hem en zijn broers anderzijds, aangaande de testamentaire legaten van hun broer Woltherus Meleman bij arbitrage van Jacobus van Zuliken en Henricus Stierken voor de Melemans, en van Ywanus van Gravia en Aegidius van Ghele voor het klooster, thans is beslist, dat de nader omschreven cijns van 4 pond, voor diens anniversarium en tot pitantie van het convent, en de nader omschreven cijns van 12 pond na de dood van hun broer Arnoldus z.v.w. Johannes Meleman, alsook de legaten-eens van 12 groot voor iedere priester van Berna en van 4 groot voor elke niet-priester van Berna, onverminderd zullen worden uitbetaald.

209 1338 maart 24
1337, feria tercia post dominicam Letare Jherusalem.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat heer Henricus Bijndop, priester, verkocht heeft aan Henricus Wert, schoonzoon van Johannes Loze, een achtererf van wijlen meester Ghevardus aldaar op het Hinthamereind over het water met de opstallen, belast met de heerlijke cijns en met een cijns van 3 pond; waarbij de akte werd overgedragen betreffende dit erf en de weg erheen vanaf de poort op het voorerf tot aan het water.

210 1338 april 2.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Jan die Backer en zijn zoon Jan hebben opgedragen aan Jordaen die Smid hun huis en erf, gelegen tussen Jordaen voorn. en Kerstine Rubkens, zonder de last van 23 schelling en 2 hoenders, die erop rusten; waarna Jordaen dit huis en erf weer aan Jan heeft opgedragen tegen een cijns van 3 pond.

211 1339 maart 15
Maendaegs na Sinte-Gregorijadach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Jacob Pouwels Scomakerszn heeft beloofd aan Nuede Arntszn van Ghendren een cijns van 10 schelling uit 14 hofstede, gelegen bij Henneken Pouwelszn, zijn broer.

212 1339 april 8.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Aleyt Heinmans met haar voogd heeft opgedragen aan Jordaen die Smid 15 hond land in het gericht van Wijc op de Bieshoevel in de Breede Camp, nader gesitueerd, met dijk en sloot; waarna Jordaen dit weer aan Aleyt heeft opgedragen tegen een cijns van 3 pond.

213 1339 november 4.
Adolphus (II van der Mark), bisschop van Leodium, oorkondt, dat hij het interdict opheft, dat de kapel van Elshoute was opgelegd, omrede dat Johannes Rolanduszn, schout van de heer van Hoesden, en Arnoldus Walteruszn van Weda de offerblok in de kapel aldaar hebben gelicht; dit tot wederopzeggens.

214 1339 november 11
Op Sente-Mertensdach in den Winter.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Gherart Melijszn uten Broeke heeft opgedragen aan Jordaen die Smid 7 hond in het Broec (Babiloniënbroek) achter zijn gezaai op de Westren Egge, nader gesitueerd, met wetering en sloot; waarna Jordaen dit weer aan Gherart heeft opgedragen tegen een cijns van 40 schelling.

215 1339 november 21
Des irsten sonnendaechs na andach (=oktaaf) van sunte-Mertini.
Marcelis van Driel, schout in het land van Herpen, Eghen van Derenborch en Didderic van Breda, heemraden in het land van Herpen, oorkonden, dat Wouter Nennekenszn, Jan Wrede en Lambrecht Goeswijnszn namens het land van Herpen de proost van Berne, de abt en het convent hebben aangesproken, dat zij de dijk in het land van Herpen op hun landerijen zouden onderhouden; maar dat de proost daarna met Wouter, Jan en Lambrecht overeengekomen is, dat gehandeld zou worden overeenkomstig de onderhoudsplicht van de graaf (van Gelre); en dat nu ook de proost, evenals de graaf, vrij zal zijn van deze dijkplicht.

216 1340 augustus 13
In claustro beate Marie in Berna, in domo pistoris ibidem.
Notaris Ghiselbertus Hugozn van Hoesden, clericus, instrumenteert, dat meester Johannes van Outhoesden, kanunnik van S. Andreas in Colonia en van S. Johannes in Traiectum (Maastricht) heeft geschonken aan zijn broer Wilhelmus Bertolduszn, clericus, het altaar of de eeuwigdurende kapelanie, door deze meester Johannes gesticht in de kerk van Outhoesden ter ere van S. Nicolaus en Alle-Heiligen en door hem begiftigd met de volgende goederen: 4 morgen in de parochie van Outhoesden in de Venscat, 3% morgen in de Spyrincshove, 3 stukken land, honden genoemd en gelegen bij de hoeve van wijlen Johannes Begarduszn, 7 stukken (honden?) waarop Johannes Orbaerlec woont, en 1 morgen op de Westacker; en dat hij hem heeft voorgedragen aan de aartsdiaken ter canonieke institutie; met als getuigen abt Johannes Pape, prior Rutgerus, proost Godefridus Maest, supprior Brino en monnik Arnoldus de Tenis (van Tienen), allen van het klooster van Berna.

217 1341 mei 5
tSaterdaegs na Meydach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Neude Arntszn van Ghenderen heeft opgedragen aan Hacke der Ammenzn de akte van 15 mrt 1339 (reg. nr.211), betreffende een cijns van 10 schelling, door welke akte deze is gestoken.

218 1341 november 6.
Willelmus de Busco, heer van Erpe, ridder, handhaaft in zijn tweede testament (de dato 28
aug. 1335, regest J. Hoekx nr.6) heer Johannes, abt van Berna, als executeur en benoemt anderen.

219 1343 april 30
sWoendaghes voer meye.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat de volgende 10 personen: Jan die Wilde van Hedel, Godeken Robbenzn, Daem Aernt Lubbenznszn en Lube, zijn broer en voogd van zijn zuster Lisebet en van Hille Tyelendochter, Jan van Hedichusen, Reyner Ghibenzn van Aelste, Rolof van der Weyden, Godeken Tyelenzn en zijn broers Deemken en Tyelken hebben opgedragen aan Offraen Polsbroec de akte van 1 nov. 1323 (reg. nr.175), waardoor deze is gestoken.

220 1343 november 29
Op Sente-Andriesavont des apostels.
Schepenen van Drunen oorkonden, dat Aert Kivit Kivitszn zich met schepenbrieven heeft laten rechten - vanwege bewezen achterstal ten laste van Ghibe van den Zile betreffende 9 geerden erf, die vroeger Marselius van Baerdewic bezat - aan 4% geerden met opstallen, nader gesitueerd; en dat Aert Kivit deze in eigendom heeft gekregen.

221 1344 januari 7
1343, swoendaegs na Dertiendach.
Schepenen van Drunen, Heynric die Bye, Melijs Jabbe en Herman van der Heyden, oorkonden, dat Art Kivit Art Kivitszn heeft opgedragen aan Gheraet Snelinc (ook gespeld: Snelins) de akte van 29 nov. 1343 (reg. nr.220), hierbij grotendeels geinsereerd.

222 1344 januari 21
1343, op Sente-Agnesendach der maghet.
Schepenen van Druenen, Heinric die Bye en Herman van der Heyden, oorkonden, dat Gheraet Snelinc (ook gespeld: Snelins) en zijn zoon Aert hebben toegezegd (?) ("verkenden") aan Ghibe van den Zile 4% geerden land met opstallen - nader gesitueerd zoals in de akte van 29 nov. 1343 (reg. nr.220) - tegen een cijns van 2 mud rogge.

223 1344 april 21
sWoendaghes voer Sente-Marcsdach.
Gheertruyt, vrouw van Jan Marceljszn, haar zoon Wouter Spiering en "neve" Jan van Deventer oorkonden, dat de abt van Berne na de dood van heer (kanunnik) Jan van Oudehuesden de collator zal zijn en blijven van het altaar van Sent-Nyclaus in de kerk van Oudehuesden en dat zij, de oorkonders, geen rechten hebben op de fundatiegoederen.

224 1344 april 23
sVridaghes voer Sente-Marcusdach ewangelist.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Deemken Tyelenzn heeft opgedragen aan Wouter Spiringczn 7 hond in de Herpter Hoeven en 3% voet dijk in de Slaghen te Hedichusen; waarna Wouter deze weer heeft opgedragen aan Daem tegen een cijns van 1 pond.

225 1344 oktober 17
In Buschoducis super forum juxta domum mansionis, in qua Wynricus de Oyen manet ad presens.
Notaris Theodericus Matheuszn Gheghel van Buschoducis, clericus, instrumenteert, dat heer Johannes, abt van Berne, heer Henricus, deken van Cuk, Henricus van Wylre namens ridder Theodericus van Hoerne, heer van Cranenborch, en Jacobus Coptijt als executeurs van het testament van Wilhelmus de Busco, ridder, verklaren, dat zij de opdracht hebben aanvaard, maar, na inventaris te hebben opgemaakt van de goederen, zich niet verplicht achten om meer goederen toe te wijzen dan er voorhanden zijn.

226 1345 januari 9
Dominica infra octavas Ephiphanie Domini.
Johannes van Biervliet, gardiaan van de Minderbroeders, en Lambertus, prior van de Wilhel-
mieten van Porta Celi, in Buscoducis geven vidimus van de akte van 1231 (mrt 22 - 1232 apr. 10) (reg. nr.27).

227 1345 augustus 1
Up Sinte-Petersdach, latine gheheyten Ad vincula beati Petri apostoli.
Godevart Hermanszn van Mekeren, richter tussen Mase en Wael, oorkondt, dat heer Jan van Woudrichem, abt in Birna, ten overstaan van hem en de gerichtslieden Werner van Puflic en Jacob Yvenzn e.a. in het gericht van Altfors aan Heynric van Apelteren de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Woert van 4 en een halve hond en 36 roede; de Rijstal van 4 hond en 40 [41] roede; de Byesacker van 4 morgen, 3 hond en 75 roede; de Aer van 3 morgen, 4 hond en 78 roede en het perceel Op die Weijde van 12 morgen en 31 roede; en dat daarna Heynric aan de abt de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Eynscen van 3 morgen, 5 hond en 72 roede; het Bonincsland van 3 morgen, 3 hond en 81 roede; de Cleyne Ossenwoert van 3 morgen, 2 hond en 24 roede; de Crudenbeemt van 1 morgen en 4 roede; de Crudenbeemt over de wetering van 2 morgen, 1,5 hond en 3 roede; Lever Paris van 1 morgen en 78 roede; de Acht Roden van 2 morgen en 29 roede; de Tvintich Roden van 3 morgen en 30 roede; Spraesthoven van 7 hond; een stuk land op Altforgher Weyden van 3 hond en 23 roede; al deze landerijen met hun dijken en weteringen, die er vanouds bijhoren; voorts oorkondt de richter, dat beiden, abt en Hein-ric van Apelteren, toegezegd hebben een sloot te graven van Spraesthoven tot beneden in Bomelre in onderlinge samenwerking.

228 1345 september 26
Des maendaghes na Sente Matheusdach des ewangeliste.
Schepenen van Hesewijc, Jan de Bye, Jan van den Verdonc, Heyne Kamelaer, Jan Lodewigheszn, Ghibe Cortbuuc, Jan de Bever en Willem van Rucvenne, oorkonden, dat Spirinc van Heesewijc langs gerechtelijke weg beslag heeft laten leggen op huis en erf van Spirinc van Hees, om het nu in rechte te verkopen aan Heyne Kamelaer.

229 1345 september 26
Des maendaghes na Sente-Matheusdach des ewangelisten.
Schepenen van Hesewijc, Jan de Bye, Jan Verdonc, Heine Kamelaer en Ghibe Cortbuuc, oorkonden, dat Heyne VerenOedenzn verkocht heeft aan Didden den Bever een stuk land, de Cloet, nader gesitueerd; waarna Oede, zuster van Heyne, met haar kinderen ook afstand heeft gedaan van de rechten op dit erf.

230 1345 september 30
Des vridaghes na Sente-Mychyelsdach.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Jan van der Verdonc, Ghibe Cortbuuc en Willem van Rucfenne, oorkonden, dat Heyne Kamelaer heeft verkocht aan Mychiel Conegundenzn de goederen, die hij verworven heeft van Spirinc van Hezewijc, zoals staat in de akte van 26 sept. 1345 (reg. nr. 228).

231 1345 december 8
In die Conceptionis Virginis gloriose; in monasterio Bedebur predicti ordinis premonstratensis.
Theodericus, graaf van Cleve, oorkondt, dat hij aan abt en convent van Berna, die tot heil van hemzelf en tot zielerust van zijn ouders en erven voortaan tweemaal per jaar kerkdiensten zullen houden, heeft toegestaan, dat zij 8 voeren ("plaustra") wijn in zijn gebied, over water en over land, zonder tolgeld mogen vervoeren.

232 1346 juli 16
In camera testatoris, sita in Buscho ad vicum Hynthamensem.
Notaris Theodericus Geghel van Buschoducis, clericus, instrumenteert, dat Johannes Papenzn, leek van het bisdom van Leodium, zijn testament heeft gemaakt, waarbij hij o.a. legateert aan het klooster van B. Maria in Berna 40 pond in gereed geld in 4 termijnen van een jaar; met de bepaling, dat de opbrengst van deze 40 pond aan de monniken als pitantie ten goede komt en zij voor hem en zijn ouders met licht e.d. een eeuwig jaargetijde zullen verzorgen.

233 1346 juli 28
Des vridaegs na Sente-Jacobsdach.
Schepenen van Drunen, Heinric die Bye, Heyman Melijszn en Aert die Vosse, oorkonden, dat Gheraert Snelinc heeft opgedragen aan Reyner Lambrechtszn een akte (van 29 nov. 1343, reg. nr.220), hierbij grotendeels geinsereerd.

234 1347 januari 21
Op Sente-Agnetendach der maghet.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heyn Kamerlaer, Jan van der Verdonc, Didde de Bever, Willem van Rucfen, Ghibe Cortbuuc en Lambrecht van der Heyden, oorkonden, dat Heynric van den Broec en zijn vrouw Hille hebben verkocht aan broeder Gheraet van Lit, uithofmeester van Berneze, ten behoeve van het klooster van Berne hun halve Hezeecker; waarna Henneken zich borg heeft gesteld voor dit goed.

235 1347 februari 5
Op Sente-Aghatendach.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heyn Kamelaer, Jan van der Verdonc, Willem van Rucfenne, Ghibe Cortbuuc, Didderic de Bever en Lambrecht van der Heyden, oorkonden, dat Arnt Weyndelmoedenzn van Berlichem en Ruelken de Bever, zoon van Heynen Lanenzn, verkocht hebben aan broeder Gheraet van Lit, uithofmeester van Berneze, ten behoeve van het klooster van Berne een stuk land, groot 1 zester rogge en geheten de Dasmit; waarna Everaet van den Loet, zijn oom, afstand heeft gedaan van zijn naasting[s]recht en Ruelken voorn. de heerlijke cijns van 2 hoenders, waarmee dit stuk land is belast, beloofd heeft te betalen.

236 1347 februari 18
Op Grote-Vastelhavont.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heynric Weygherghanc, Didderic de Bever, Heyn Kamerlaer en Willem van Rucfenne, oorkonden, dat Arnt Bertenzn heeft verkocht aan broeder Gheraet van Lit, uithofmeester van Berneze, ten behoeve van het klooster van Berne, de helft van 2 stukjes land, de Hezeakker, nader gesitueerd; waarna Gheraet, broer van Heyn Vos, zijn naastingsrecht en handgeld aan broeder Gheraet heeft overgedragen.

237 1347 maart 17
1346, sabbato post Letare tempore quadragesimali.
Schepenen van Buscoducis oorkonden, dat heer Theodericus van Hoerne, heer van Cranenborch, voor zich en voor heer Johannes Parsijn, ridder, — onder dankzegging — de executeurs van het testament van heer Wilhelmus de Buscho, ridder, nl. heer Johannes Pape, abt van Berna, heer Henricus van Neynsel, deken van Cuk, heer Ludovicus, heer van Dyepenbeke, Johannes Roever, z.v.w. Theodericus Roever ridder, en Jacobus Coptijt, van hun verplichtingen ontslaat en zich borg stelt bij ev. vorderingen.

238 1347 augustus 5
Des zondaghes voer Sente-Laurentiusdach des mertelers.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heyn Kamerlaer, Jan van der Verdonc, Ghibe Cortbuuc en Willem van Rucfenne, oorkonden, dat Heyn Vos en zijn zwager Jan de Coster, zoon van wijlen Spierinc van Hees, verkocht hebben aan broeder Gheraet van Lit, uithofmeester van Bernese, ten behoeve van het klooster van Berne 1 streep land aldaar, nader gesitueerd; waarna Heyn, Jan en Henneken, de zwager van Barnier van Dynter, zich borg hebben gesteld en Hein en Jan verklaren, de koopsom ontvangen te hebben.

239 1347 december 3
Des manendaghes voer Onser-Vrouwendach Verholen.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heyn Kamerlaer, Jan van der Verdonc, Didderic de Bever en Ghibe Cortbuuc, oorkonden, dat Willem Goedebout, zijn zonen Arnt en Jan en zijn dochter Margariete hun goederen hebben afgestaan aan broeder Gheraet, uithofmeester van Berne (te Bernheze), nl. hun huis, hof en 3 stukken land op de Eckeren, alle 3 nader gesitueerd; welke goederen Willem van het klooster van Berne in pacht had voor een pacht van 45 penning; waarna ook Trude Jordensdr en haar man Heyn Dunbliec afstand hebben gedaan van hun rechten hierop.

240 1347 december 10
Des maendaghes na Onser-Vrouwendach Verholen.
Schepenen van Hezewijc, Jan de Bye, Heyn Kamerlaer, Didderic de Bever en Willem van Rucfenne, oorkonden, dat Willem Goedebout, zijn zonen Arnt en Jan en zijn dochter Margariete afstand hebben gedaan ten gunste van broeder Gheraet, uithofmeester van Bernese, van al hun schuldvorderingen en dat zij de koopsom ontvangen hebben van hun huis, hof en 3 stukken land op de Ecker (zoals vermeld in de akte van 3 dec. 1347, reg. nr.239).

241 1348 mei 21
Feria quarta post dominicam ad cuius misse introitum cantatur Cantate.
De officiaal van het Hof van Traiectum oorkondt, dat in het proces tussen heer Johannes, proost van Mersberch, en Everardus van Scoenorde de laatstgenoemde beloofd heeft, de proostdij [proosdij] geen schade toe te brengen en de heide van de proostdij [proosdij] niet te maaien of af te voeren, op straffe van 10 schelling.

242 1349 (1348?) januari 25
1348; op Sunte-Pauwelsdach apostels also hij bekeert was.
Walraven van Valkenborch, heer van Herpen, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan broeder Gerart van Litte (uithofmeester van Bernheze) ten behoeve van abt en convent van het klooster van Bern 100 bunder heide en 5 bunder heide, ten dele gelegen op Ghale, ten dele op Moenle, zoals opgemeten door de gezworen landmeter Herman die Bye, tegen een aanbetaling ("vuerlyef") [soms- ineens?] van 100 goudschild, die hij verklaart reeds ontvangen te hebben, en tegen een cijns van 5 pond en 5 schelling; waarbij broeder Gerart zich als sterfelijk laat stelt, na zijn dood door het klooster te vervangen.

243 1349 april 23
In hospitali nostro (Bernensi); in die beati Georgii martyris.
(Abt en convent van Berne oorkonden, dat:) Gheerburgis, weduwe van Godefridus Nennenzn, ten overstaan van de cijnsmannen van Berne Hubertus Ywaniszn, Reynkinus die Zijlmaker en Johannes Wellens, overgedragen heeft aan Deenkinus Bac van Genderen haar rechten op een stuk land (in Babiloniënbroek), (waarvan sprake is in de akte van 6 nov. 1301, reg. nr.111).

244 1349 mei 28
In octavo Ascensionis Domini.
Schepenen van Buscoducis, Johannes Basijn en Theodoricus van Hoeklem, oorkonden, dat Petrus Gerarduszn, gezegd Gheen van der Aa van Middelrode, heeft verkocht aan Godefridus
Godefridus Bitter voor hem en zijn broers Johannes en Henricus een cijns van 10 schelling uit een huis c.a. van Petrus over de brug, de Middelrosche Brugge, aan de kant van Scynle, en uit 8 lopen bij dit huis, belast met 9 penning voor de heer van Boxtel, met 10 schelling aan andere mensen en met de lijftocht van ½ mud rogge voor Delyana Bruggemans, begijn.

245 1349 juni 25
Des anderdaghes na Sente-Jansdaghe Babtiste.
Schepenen van Hesewijc, Jan die Bye, Heinric Weygherganc, Didderic die Bever, Jan van der Verdonc, Hein Kamerlaer, Bever des sGeeszn en Ghibe Cortbuec, oorkonden, dat Gheerleec VerSoffien Stempelszn hun heeft meegedeeld, dat zijn pacht van de bij het kerkhof gelegen hofstede, die Art die Wever voor hem gedurende 15 jaar van de pastoor van Hesewijc, Jan van Lumel, tegen een cijns in gebruik gekregen had, thans geeindigd is, en dat hij een aan hem toebehorend huis op die hofstede, met goedkeuring van de pastoor ten behoeve van het klooster van Berne heeft verkocht aan broeder Gherit, uithofmeester van Bernese.

246 1350 januari 30 of 1349 januari 31
1349, des saterdaechs vuer Ons-Vrouwendach, als men kersen burnt.
Schepenen van Herpen oorkonden, dat voor hen en voor de richter Arnoud van Heesbeen namens het klooster van Berne alsnog de koopsom van de heidegrond in Gale en Muenle is komen betalen aan heer Walraven van Valkenborch (heer van Herpen), en wel in gereed geld, met als excuus, dat hij voorheen buitenslands was.

247 1350 maart 15 of 1349 maart 30
1349, des manendaechs na der dominiken, als men zingt Judica me Domine.
Schepenen van Herpen oorkonden, dat Arnout van Heesbeen afstand heeft gedaan van zijn rech ten op de 105 bunder heidegrond op Gale en Moenle, welke de heer van Herpen verkocht had aan de heren van Berne, en dat Arnout aan hen een Herpense schepenbrief gegeven heeft van waarborg tegen naasting ("nareschap").

248 1351 februari 22
Op Sente-Petersdach als de kijnder lopen.
Schepenen van Hezewijc, Jan VerMechtelsenzn, Jan van der Verdonc, Heyn Kamerlaer, Jan van den Broec, Ghibe Cortbuuc, Willem van Rucfenne en Ruelken, de zoon van Bever sGheest, oorkonden, dat Mychiel Conegundenzn verkocht heeft aan heer Jan van Lumel, pastoor van Hezewijc, ten behoeve van deze en diens zuster Margariet zijn huis en hof, aan de overkant van de straat bij (Heyne) Dunbliecs; dat hij ervoor betaald is; dat het goed belast is met een cijns van 18 penning, door Spierinc van Hees, de vroegere eigenaar, erop gevestigd voor zijn jaargetijde; en dat hij de pastoor 2 oudere schepenbrieven heeft overhandigd, nl. van 26 en 30 sept. 1345 (reg. nrs.228, 230).

249 1351 april 14
1350; in Coena Domini.
Schepenen van Buscoducis, Petrus van Waderle en Hermannus van Eijndhoven, oorkonden, dat Jutta, dochter van wijlen Johannes Worems (ook: Worms), en haar dochter Hilla met haar voogd gegeven hebben aan Ludovicus z.v.w. Lambertus Ludovicuszn tegen een cijns van 14 schelling hun erfgoederen in de parochie van Orthen, nl. een stuk land, de Waden, nader gesitueerd, een stuk land, de Worwergen, nader gesitueerd, en een stuk land op Luttel(rees?), nader gesitueerd, alle 3 stukken met hun dijken.

250 1351 april 19
Feria tertia post diem Pasche.
Prior Nicholaus van de Predikheren in Buschoducis en prior Gherlacus van de Wilhelmieten van Porta Celi bij de stad geven vidimus van de akte van de heer van Herpen van 6 jan. 1302 (1303?) (reg. nr.113).

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

250

1351 april 19
Feria tertia post diem Pasche.
Prior Nicholaus van de Predikheren in Buschoducis en prior Gherlacus van de Wilhelmieten van Porta Celi bij de stad geven vidimus van de akte van de heer van Herpen van 6 jan. 1302 (1303?) (reg. nr.113).

a. Oorspr. II. L. 8. De zegels van de beide prioren zijn afgevallen. In dorso: ..... copia de bonariis. (Copij?). Vidimus.
Nota. Zoals in de Inleiding is gezegd, is van de weinige regels die de gevidimeerde akte voorafgaan meestal geen afschrift voorhanden, wel steeds van de gevidimeerde akte.

Zie ook: