Archieven

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor de gebruiker i

Regesten

Records 1 t/m 100

Records 101 t/m 200

Records 201 t/m 300

298 1362 mei 21
Hoesden.
Johannes, abt van Berna, treedt als arbiter op in het geschil tussen het cisterciënzerinnenklooster Nieuw-Mariëndaal te Heesbeen enerzijds en de erven van heer en vrouwe Van Riede anderzijds.

299 1362 juni 8.
Reynaldus de Filiis Ursi, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), oorkondt, dat op verzoek van deken en kapittelvan S. Katrina van Hoesden aangaande de heffing van de grote en kleine tiende van Outhoesden, die hebben toebehoord aan wijlen vrouwe Mechteldis, weduwe van Herberius van Riede, ridder, maar beweerdelijk toegeeigend door Zophia, weduwe van Ghiselbertus "Essen" (bedoeld: Ghibessen; zie akte van 19 juni 1362) en haar kinderen, dat oorkonder thans beveelt, dat Zophia en de haren deze tiende laten aan de deken en het kapittel, op straffe van excommunicatie en een geldboete van 200
goudgulden.

300 1362 juni 19
Tot Berne; des zonnedaghes na Sente-Odolfsdach.
Janne, abt van Berne, oorkondt, dat Sophi, weduwe van Ghibo ("die wijf was Ghibessen") van Outhoesden, de eerste opvolger en naaste bloedverwant ("naest volgher ende dnaest lijf") van wijlen vrouwe Mechtelt van Riede, de tiende (van Oudheusden) heeft verzocht, die vrouwe van Riede van het klooster in leen had; waarna de abt deze tiende, afkomstig van deken en kapittel van Sint-Jan te Ludich, heeft verleend aan Heynman Ghibessen met toestemming van de laten ["late ende manne"] Didderic van Palanen, ridder, Heynman Roelofszn van Emmichoven,Heinman Heinmanszn van Hedicusen, Jan van den Kerchoven Leytenzn, Peter Scudvoet, Jan Wellen en Arnt Enneken Ghizeler.

301 1362 juli 20
sWoendages voer Sente-Marien-Magdalenendach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Maes van Rijthoven heeft opgedragen aan Jan VerenOedenzn van 34 hond, gelegen in de ban van Aelborch in de halve hoeve, destijds van Herman Yseren, nader gesitueerd, belast met een cijns van 34 penning, waarbij ook Heynman Heynmanszn van Hedechusen en zijn moeder Lisebet van hun rechten afstand hebben gedaan.

302 1362 juli 25
Ipsa die beati Jacobi apostoli.
Johannes de Alma, investiet van Outhoesden, bericht aan heer Reynaldus de Filiis Ursi, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), dat hij krachtens opdracht van deze - zie de akte van 8 juni 1362 (reg. nr.299), waardoor deze gestoken was aan Sophia, weduwe van Ghiselbertus "Essen" (bedoeld Ghibessen) en haar kinderen plechtig ("in facie ecclesie mee") heeft verboden, te verhinderen, dat het kapittel van Hoesden de grote en kleine tiende bezit en int, en dat hij Heinmannus, zoon van Sophia voorn., die beweert, dat deze tiende niet aan de deken en het kapittel toekomt, heeft aangezegd, om op 21 febr. in Leodium te verschijnen en voor zijn rechten hieromtrent op te komen.

303 1362 juli 30
Sabbato post Jacobi.
W. Belle, procurator van deken en kapittel van Hoesden, doet (ten gunste van het klooster van Berne) afstand van de akte van 8 juni 1362 (reg. nr.299) en van de rechten daarin vervat, (betreffende de tienden van Oudheusden), met behoud van recht op beroep bij de officiaal van Leodium.

304 1362 oktober 31
Op Alre-Heilighenavont.
Schepenen van Huesden, Jan Noudenszn en Jan die Wilde, oorkonden, dat Bernt van Veen bij vonnis gerechtigd is in het bezit van 4 cijnzen van ieder 20 schelling (= 4 pond), die Fye, weduwe van Dirc Bruystens, heeft uit 4 huizen net hofsteden te Huesden, nl. van 1. Hein Weerenzn, 2. Aert van der Weijden, nader gesitueerd, 3. Reijner Heinman Pikenvetszn, 4. Wijnken van Goch; en dat hij deze 8 pond verkocht heeft aan Wouter Spieringhe Janszn.

305 1363 mei 9.
Janne Wullinc van Lewen, ridder, oorkondt, dat hij aan de heren van Beernen heeft kwijtgescholden een cijns van 5 schelling, gevestigd op een stuk land in de Oplaghe op het land van het klooster (te Leeuwen?), dat Gheraert Haze destijds bezat en nu van het klooster is.

306 1363 juli 23
In crastino festi beate Marie-Magdalene virginis.
Ghiselbertus Coc, ridder, heer van Bochoven, z.v.w. Ricoldus Coc, en zijn onderdanen vragen aan Inghelbertus, bisschop van Leodium, aan Johannes, abt van Berna, en aan Reynoldus Henricuszn van Hedichusen, priester van Berna en pastoor van Hedichusen, om goedkeuring van de stichting van een kapel in bochoven [Bachoven], waarbij opgave van de daartoe gefundeerde goederen.

307 1363 september 2
tSaterdaghes na Sente-Jansdach, doen hi onthoeft waert.
Schepenen van Huesden, Gheraert Doesburch en Didderic Mertenszn, oorkonden, dat Jan Robben Lipkenszn heeft opgedragen aan Jan Pauwels Tolnerszn de akten van 25 apr. 1358 (reg. nr.281) en 16 mrt. 1360 (reg. nr.289), waardoor deze akte was gestoken.

308 1363 oktober 18.
Raynaldus de Ursinis, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempen-land), stemt in met de oprichting van de kapel van Bochoven.

309 1364 maart 6.
Schepenen van Huesden, Aernt van Wijc Boeningszn en Coenraet van der Steghen, oorkonden, dat Jan Pouwels Tolneerszn zich heeft laten richten vanwege een achterstallige cijns aan 5 geerden land van Aernt Ynwijn van Vlimen in de ban van Oudehuesden op Holten, van de straat tot de scheiding ("scheet"); en dat hij deze 5 geerden heeft verkocht aan zijn broeder Didderic; waarna Didderic deze weer aan Jan heeft opgedragen (tegen een cijns van 6 pond; zie de akte van 25 apr. 1358, reg. nr.281, en het rugschrift van het charter van 22 mrt. 1394, reg. nr.469).

310 1364 mei 22.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Gheraet Reymbout Gheraetsznszn en zijn zuster Yde met haar voogd heeft opgedragen aan Jan Ghisebrechtszn den Mersman een huis met hofstede in Huesden op de Dam, nader gesitueerd, belast met 22 schelling en 1 hoen; waarna Jan deze weer heeft opgedragen aan Gheraet voor een cijns van 40 schelling.

311 1364 juli 9
tSondages na Sente-Boenfaesdach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Wouter Spiering Janszn heeft opgedragen aan de abt van Berne tot pitantie de akte van 23 apr. 1344 (reg. nr.224), waardoor deze is gestoken.

312 1364 juni 24
In die Johannis Baptiste, in domo Michaelis Loken.
Rodolfus Mol, priester, oorkondt, dat Machghiel Loken bij testament heeft geschonken aan de kerk van S. Petrus van Berlikem en haar investiet een cijns van 4 schelling uit een beemd, de Hoemberch aldaar; dit tot het houden van een anniversarium voor hem.

313 1364 oktober 4
Feria sexta post festum beati Remigii confessoris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Hermannus Winricuszn van Oyen, zijn zuster Zeynsa, Henricus Roempot, Ywanus van Vauderic (Varik) en Winricus Egidiuszn van Ghele aan heer Robbertus, investiet van Berlikem, de volmacht hebben gegeven, om namens hen alle cijnzen en pachten te heffen en de erven ervan te beheren, die hun na de dood van Winricus de Oyen bij erfrecht zijn toegekomen; met behoud echter van het recht tot herroeping door hen of door een van hen.

314 1364 november 7
Op Sente-Wybrordsdach des bysscops.
Ghysebrecht van Andel, pastoor van Hezewic, oorkondt, dat hij aan het convent van Berne tot pitantie een cijns schuldig is van 10 schelling uit een streep land in Hezewijc, nader gesitueerd, die heer Borghart van Zulekem (zijn voorganger) heeft gekocht van Willem, zoon van Hanne Goeswijnszn; dit tot het houden van een jaargetijde voor Borgharts ouders: Jan van Tule en Bessele.

315 1365 september 23
In disendage na Sente-Matheusdagh ewangelist.
Schepenen van Berlychem, Jan Willemszn, 'Bertelmeus Oedenzn, Henric de Kelbreker en Jacob van Word, oorkonden, dat Henric Segherszn heeft geschonken aan heer Robbrecht van Durne, pastoor van Berlychem, een beemd, de Wilgenbeemd, in de parochie van Den Bosch tussen de Aa en het erf van de pastoor aldaar, belast met een cijns van 131 penning voor het klooster van Berne.

316 1365 oktober 16.
Arent van Herlar, heer van Ammerzoyen, ridder, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan Jan Oem, zoon van heer Claes van Arckel, zijn "neef", de heerlijkheid van Boechoven, met het hoge en lage gericht, zoals gelegen aan beide zijden van de Mase, tussen het Land van Gelre en het Land van Heusden, en met de leenmannen met uitzondering van Heelken van Inghen, die 11 morgen zal blijven houden; eveneens de tiende met de cij[n]zen, gemene gronden, aanwas en visserij; waarbij zijn broer Jan van Herlaer, heer van der Ameyden, zich borg stelt.

317 1365 december 30
Feria tercia post festum beati Thome apostoli.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Henricus en Oda, kinderen van wijlen Johannes van Hees, hebben verkocht aan Willelmus van Amersfoirt een erf, 24 voet breed in de Hinthamerstraat aldaar tussen het erf van heer Henricus de Best, priester, en het erf van Henricus en Oda, nader en uitvoerig gesitueerd, met behoud van doorgang voor Arnoldus Heyme.

318 1366 januari 21
Op Sente-Angnetendach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Nenman Robbrechte Scriecszn heeft opgedragen aan Heinric Paepken, proost van Berne, ten behoeve van abt en convent de akte van 27 mrt. 1353 (reg. nr.258), waardoor deze is gestoken.

319 1366 januari 27.
Adam (de Lu), investiet van de kerk van S. Johannes Ewangelista in Buscoducis, en 30, met name genoemde kanunniken ("cappellani perpetui") aldaar oorkonden, dat zij verplicht zijn te betalen aan heer Conrardus van Driel, kanunnik van de Kruiskerk in Leodium, op naam en ten behoeve van heer Reynaldus de Ursinis, aartsdiaken van Campinia (Kempenland) en zegeldrager van het Luikse Hof, 250 gouden rozenmoutons ter vergoeding van de moeiten en uitgaven bij de oprichting van hun kerk tot collegiale kerk; dit op straffe van suspensie en excommunicatie, ingaande 1 oktober a.s.

320 1366 februari 4
1365, des woensdaegs na der dominiken Circumdederunt.
Schepenen van Berlyckem, Jacob van Oddevelt, Jan Willemszn, Rutger Alardszn en Jan (Marinenzn?), oorkonden, dat Henric (... idensoen) heeft opgedragen aan heer Henric Pape ten behoeve van het klooster van Berne een stuk land, de Brake, in Berlyckem, dat hij destijds verworven had van Augustinus van Herentals tegen een cijns van 50 schelling.

321 (voor 1366 mei 2).
Johannes, abt van Berna, daartoe gedeputeerd, bevestigt de keuze van Wilhelmus Snavel tot abt van Mariënweerd, welke keuze nochtans krachtens pauselijke reservatie ongeldig was.

322 1366 november 7
tSaterdages na Alreheylighendach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Reynout Janszn van Bochoven, zijn zonen Jan en Ghisebrecht en zijn dochter Lisebet met haar voogd hebben opgedragen aan Jan van den Kerchove Leytenzn 1 hond onder Herpt in de Gheer, nader gesitueerd.

323 1366 november 14
tSaterdaechs na Sinte-Martijnsdach.
Schepenen (van Heusden) oorkonden, dat Jan Zegerszn van Outhuesden ten behoeve van Aernt van Geijnt, zoon van Boyden Kuyst, uit (Babiloniën-)Broeck afstand heeft gedaan van 2 morgen in de ban van Broeck, nader gesitueerd, tussen de dwarssloot en de banwetering, welk land zijn vrouw Bartraet aanbestorven was vanwege haar ouders Boyden Kuyst en Yda.

324 1366 november 24
sDijnsdages na Sente-Clementsdach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Didderic Pouwelszn heeft opgedragen aan Melijs die Wilde de akten van 15 mrt. 1339 (reg. nr.211), 5 mei 1341 (reg. nr.217) en 19 dec. 1355 (reg. nr. 267), waardoor deze akte is gestoken.

325 1368 mei 25.
Schepenen van Maesbomel oorkonden, dat de gebroeders Gelis en Jacob van den Riemsdyke hebben verklaard, aan abt en convent van Berne 120 pond schuldig te zijn, te betalen in de 9 [10] volgende jaren, met als borgen Otto van Zoelen en Jorden Loef Eghenszn; waarna de gebroeders en borgen als pand hebben gesteld hun 14 morgen, 2 hond en 80 roede, geheten het Overste Knapeland, 9 morgen en 3 hond in het Nederste Knapeland, 6 morgen en 20 roede in de Ombesceydens Kampe, met uitzondering van hun dijken, weteringen en sluizen; met nadere bindende afspraken over de vervanging van de borgen ingeval van dood, desnoods door middel van leis-ting in een herberg in Maesbomel.

326 1368 juni 13
In Huesden in domo habitationis Rodolphi van den Wyele.
Notaris Henricus Arnolduszn Hac, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat vrouwe Oda d.v.w. Johannes Papen uit moederlijke zorg heeft geschonken aan haar zoon heer Johannes Pape, abt van Berna, van 4 morgen in de Voerste Weyde en 200 pond uit 2 morgen in deze Voerste Weyde, beide landerijen destijds eigendom van heer Bernardus, zoon van Johannes Papen, en uit al haar eigendom in het Land van Altena; met als getuige o.a. heer Henricus, pastoor van Hedecusen.

327 1368 juli 4
Feria tertia post festum beatorum Petri et Pauli apostolorum.
Schepenen van Buscoducis oorkonden, dat Johannes Spierinc z.v.w. Johannes Ywijnszn van Authoesden bekent ontvangen te hebben van Zensa, weduwe van Robbertus van Doerne, 500 pond, die Zensa aan Johannes en zijn vrouw Aleyda, haar dochter, had toegezegd.

328 1368 november 25
Op Sente-Katelinendach der maeghet.
Schepenen van Maren, Daem Hawe, Jan die Ghier, Goeswijn Faeszn, Goeswijn Hellinc, Wenmaer HubrechtsSwaegher, Jan Heynenzn en Jan Reynerszn, oorkonden, dat Heyman Heymanszn van Kessel heeft geschonken aan Aelbrecht Arntszn 1 morgen land in de Janshof in de Mare-Beemden in de Nederste Hove, incluis dijken en sloten binnenslands.

329 1369 februari 18
Des sondaeghes voer Sente-Petersdach dat die kinder loepen.
Schepenen van Maren, Daem Hawe, Jan die Ghier, Goeswijn Faeszn, Jan Heynenzn, Goeswijn Hellinc en Jan Reynerszn, oorkonden, dat Reyner Lodenzn heeft opgedragen aan de laathof ten behoeve van Aelbres Arntszn erf ("ghemeynte") in de Waard, destijds van Reyner Janszn.

330 1369 maart 12.
Raynaldus de Ursis, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), belast de functionarissen van het aartsdiakonaat, nu die van Bochoven verzocht hebben om de verheffing van hun kapel tot parochiekerk - dit met toestemming van de patronus heer Johannes Pape, abt van Berna, van Henricus Paepken, rector van de kerk van Hedichusen en van Zegerus de Herpt, rector van deze kapel - om deze zaak nader te onderzoeken.

331 1369 maart 17.
Johannes Pape, abt van het klooster B. Maria van Berna, stemt toe in de verheffing van de kapel van Bochoven tot parochiekerk, met behoud voor hem van het patronaatsrecht en met regeling omtrent de kleine tiende aldaar.

332 1369 maart 17.
Henricus Paepken, priester van de Orde van Premonstratum en pastoor van Hedichusen, stemt in met de verheffing van de kapel van Bochoven tot parochiekerk, met regeling omtrent de grote en kleine tiende aldaar.

333 1369 maart 17.
Zigerus v[an] Herpt, rector van de kapel van Bochoven, stemt toe in de verheffing van de kapel van Bochoven tot parochiekerk, met regeling omtrent de kleine tiende aldaar.

334 1369 maart 23.
Johannes (van Arkel), bisschop van Leodium, verheft de kapel van Bochoven tot parochiekerk, onder vermelding van meerdere toestemmingen en rechten.

335 1369 maart 23.
Raynaldus, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), verheft de kapel van Bochoven tot parochiekerk en stelt Zegerus v. Herpt aan tot pastoor, met opsomming van de inkomsten van de kerk.

336 1369 september 12
Des woensdaghes nae Onser-Vrouwendach ter Later.
Schepenen van Waelwijc oorkonden, dat Vrederic Godevaertszn en Aert Gherijtszn bij loting land hebben verdeeld, waarbij aan Vrederic zijn toegevallen 4 geerden land, - nader omschreven, waarbij sprake van de Efterste Hoghe en de Oude Hoygrave - en aan Aert zijn toegevallen 1/3 akker en 4 geerden - ook nader omschreven - belast met een cijns van 1 pond; waarna Vrederic afstand heeft gedaan ten behoeve van Aert van zijn rechten op het aan Aert toegevallen deel.

337 1369 november 19
Des manendaechs na Sinte-Lebuijsdach in den wijntere.
Schepenen van Woudrichem oorkonden, dat Melijs die Vos, richter te Andel, Wouter Aerntszn, Wouter Jacobszn, Jan Tedeman en Staesken Ricoutszn, heemraden aldaar, voor hen hebben verklaard, dat Didderic Neudenzn van Andel heeft opgedragen aan de abt van Berne tot pitantie van het convent een huis en gezaai te Andel, met boomgaarden, gelegen binnen en buiten de grachten en nader gesitueerd, alsook 5 morgen in het gericht van Andel in de Byvanc tussen de 2 weteringen, nader gesitueerd; waarna de abt deze goederen weer aan Didderic had gegeven tegen een cijns van 22 pond.

338 1369 november 20
In villa seu in parochia de Vlymen, in domo habitationis domini Ywani, investiti ecclesie de Vlymen.
Notaris Paulus van Dynther, clericus van Leodium, instrumenteert, dat het meisje [jonkvrouw] ("puella") Gertrudis van Benmael v. Hesewic heeft ontvangen van heer Borghardus, kanunnik van Berna, 40 gouden mottoenen ten behoeve van Theodericus Grote van Zulichem, natuurlijke zoon van haar en heer Borchardus; met welke som geld zij 2 stukken land heeft gekocht: een in Hesewic en een in Dynther, beide nader gesitueerd; en met de rest ervan een bed, een kist, koperen potten en ketels, en andere huisraad ten behoeve van haar zoon; met toevoeging van vele voorwaarden en bepalingen betreffende dit geld o.a. dat dit na de ev. dood van moeder en zoon zal toekomen aan Borghardus en na diens dood aan het klooster als pitantie voor zielediensten voor hen.

339 1369 november 25
In monasterio Bernensi in aula domini abbatis.
Notaris Henricus Arnolduszn Hac, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Wilhelmus, natuurlijke zoon van Hughemannus van Poederoyen, en Gerardus Theodericuszn Nouden van Andel afstand hebben gedaan ten behoeve van abt en convent van Berne van hun rechten betreffende de cijns van 22 pont tot pitantie van het klooster, welke cijns door de abt onlangs ten laste van Theodericus Noudenzn van Anle is gevestigd op huis, hoeve, boomgaard en 5 morgen in Anle, krachtens de hierbij geinsereerde akte van 19 nov. 1369 (reg. nr.337).

340 1370 maart 19.
Schepenen van Huesden, Arnt van Wijc Boningszn en Arnt Mertenszn, oorkonden, dat Jan Tyelman Diddericszn van den Velden heeft opgedragen aan Melijs die Wilde de akte van 4 juli 1352 (reg. nr.254), waardoor deze was gestoken.

341 1370 maart 21
In Huesden, in domo inhabitationis Amilii Wilde.
Notaris Henricus Arnolduszn Hac, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Amilius Wilde heeft geschonken aan heer Tielmannus Dueckinc, kanunnik en pitancier van Berna, ten behoeve van abt en convent tot pitantie een cijns van 3 pond, krachtens de hierbij geinsereerde Heusdense schepenakten van 4 juli 1352 (reg. nr.254) en 19 mrt. 1370 (reg. nr.340); met de bepaling, dat de lekebroeder ("conversus laycus") Hermannus Veer te Berna deze cijns als lijftocht zal hebben en na hem het klooster.

342 1370 maart 30.
Deken en kapittel van Huesden geven vidimus van de heer van Altena van 3 jan. 1315 (reg. nr.152).

343 1370 april 1
In opido de Woudrichem, in domo habitationis testatricis.
Notaris Paulus van Dynther, clericus en voorheen matricularius van Leodium, instrumenteert, dat vrouwe Berta, dochter van Belia en weduwe van Waltherus van Cloetwijc, haar testament heeft gemaakt, waarbij zij vermaakt: aan haar zoon Conrardus, kanunnik van Berna, 100 pond, 1 stuk land de Hoghe Merghen in Almekerke en een cijns van 30 schelling uit (haar?) hofstede in Woudrichem over de brug, nader gesitueerd, pas na haar dood te innen, maar na de dood van Conrardus blijvend voor het convent van Berna voor een jaargetijde voor haar en haar ouders; nadergenoemde legaten aan haar eigen kerk (te Woudrichem o.i.: "ad suam fabricam"), aan de kerk van Almekerke, aan haar zoon Johannes, nl. haar huis en erf op Utenhoven, en aan haar dochters Salome en Delya; tot executeurs aanstellend genoemde heer Coenrardus, of bij diens overlijden heer Arnoldus de Gurgite (Van der Kolk), proost van Bhetbur; met als getuigen heer Heynricus Paepken, investiet van Hedechusen,en Heynricus van Kalkaren uit Ghorinchem en Zeverinus Reyneruszn, beide leken.

344 1370 april 5.
Ghijsbrecht, heer van Apcoude en van Duersteden, oorkondt, dat hij met abt en convent van Berne is overeengekomen, dat de proost van Meersbergh een duiker ("hoele") mag aanleggen bij ("te neffen") de gracht bij het land van Elyas Koeheynnenzn, 1 vierkante voet wijd, om het land van de uithof in Mersbergh af te wateren - met uitzondering van het vuil water, dat de proost moet lozen in de Heydengrave, door hem te onderhouden tot de Kijnderdijc [Hijderdijc] toe dit onder nader genoemde bepalingen van waterhuishoudelijke aard.

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

344

1370 april 5.
Ghijsbrecht, heer van Apcoude en van Duersteden, oorkondt, dat hij met abt en convent van Berne is overeengekomen, dat de proost van Meersbergh een duiker ("hoele") mag aanleggen bij ("te neffen") de gracht bij het land van Elyas Koeheynnenzn, 1 vierkante voet wijd, om het land van de uithof in Mersbergh af te wateren - met uitzondering van het vuil water, dat de proost moet lozen in de Heydengrave, door hem te onderhouden tot de Kijnderdijc [Hijderdijc] toe dit onder nader genoemde bepalingen van waterhuishoudelijke aard.

a. Eenv. afschrift (14e eeuw) op papier. 2e afd. A. 11, map 13. Hierop staan ook afschriften van de akte van de bisschop van Utrecht van 24 mei 1227 (reg. nr.24) en de akte van het kapittel van St.Pieter aldaar van 7 apr. 1315 (reg. nr.153), die beide ook handelen over de uithof. In dorso: De bonis in Mersberghen.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.236.
c. Gedrukte tekst van Hoevenaars in A.A.U. 18(1890), blz.142-145 (nr.7).
Nota. We veronderstellen hier het gebruik van de paasstijl.

Zie ook: