In quadam bassa camera domus inhabitacionis Lamberti Potters Hospitia (de Waard) ibidem, sita ante castrum dicte ville de Heezewijck (regel 33).
Notaris Rutgherus de Arkel de Buschoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat hij - na uitvoerig de status quaestionis te hebben uiteengezet (zoals beschreven in de akte van machtiging van 10 nov.1430, reg. nr.645, hierbij geïnsereerd) - nu als gemachtigde van de officiaal van Leodium, in belang van de beide aanwezige partijen, nl. vrouwe Johanna, vrouwe van Hoechstraten, ter eenre zijde en heer Theodericus van Erp, rector van de kapel, ter andere zijde, de gedaagde getuigen heeft gehoord, waarbij de rector beweerd heeft, de gemaakte afspraken te hebben gehouden, behalve dat hij pas op de dag van de Geboorte van St. Jan de Doper (24 juni ) het huis van de kapel heeft betrokken, omdat hij de dienst van de vicarie van Dynter, dit jaar aangenomen, niet kon verwaarlozen; dat beide partijen ter voorkoming van verdere klachten en onenigheden als scheidsrechters hebben aangesteld: Gerardus van der Aa en Petrus van Best ter eenre, en Lucas van Erp Gerlacuszn en Johannes van Erp ter andere zijde; en dat partijen onder ede hebben beloofd zich aan hun beslissingen te houden; waarbij als getuigen aanwezig waren: heer Arnoldus van de Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, frater Arnoldus Kitsaerts, predikheer, en Mardilius van den Ploeghen, allen priesters, en 5 andere met name genoemde personen, waaronder vrouwe Adilia van Emmichoven; waarna de reeds genoemde akte van machtiging van de notaris door de officiaal wordt geinsereerd (regel 36-58).
In quadam bassa camera domus inhabitacionis Lamberti Potters Hospitia (de Waard) ibidem, sita ante castrum dicte ville de Heezewijck (regel 33).
Notaris Rutgherus de Arkel de Buschoducis, clericus van Leodium, instrumenteert, dat hij - na uitvoerig de status quaestionis te hebben uiteengezet (zoals beschreven in de akte van machtiging van 10 nov.1430, reg. nr.645, hierbij geïnsereerd) - nu als gemachtigde van de officiaal van Leodium, in belang van de beide aanwezige partijen, nl. vrouwe Johanna, vrouwe van Hoechstraten, ter eenre zijde en heer Theodericus van Erp, rector van de kapel, ter andere zijde, de gedaagde getuigen heeft gehoord, waarbij de rector beweerd heeft, de gemaakte afspraken te hebben gehouden, behalve dat hij pas op de dag van de Geboorte van St. Jan de Doper (24 juni ) het huis van de kapel heeft betrokken, omdat hij de dienst van de vicarie van Dynter, dit jaar aangenomen, niet kon verwaarlozen; dat beide partijen ter voorkoming van verdere klachten en onenigheden als scheidsrechters hebben aangesteld: Gerardus van der Aa en Petrus van Best ter eenre, en Lucas van Erp Gerlacuszn en Johannes van Erp ter andere zijde; en dat partijen onder ede hebben beloofd zich aan hun beslissingen te houden; waarbij als getuigen aanwezig waren: heer Arnoldus van de Wiel (de Gurgite), pastoor van Heezewijck, frater Arnoldus Kitsaerts, predikheer, en Mardilius van den Ploeghen, allen priesters, en 5 andere met name genoemde personen, waaronder vrouwe Adilia van Emmichoven; waarna de reeds genoemde akte van machtiging van de notaris door de officiaal wordt geinsereerd (regel 36-58).
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.413.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.