skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Verantwoording van de inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker i
Regesten
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
705 1444 mei 9
In domo habitationis Wilhelmi filii quondam Johannis Spierinc, sita op die Voert in Heeswijck.
(Niet genoemde notaris) instrumenteert, dat Johannes z.v.w. Johannes Spierinck van Heeswijck zijn testament maakt in het bijzijn van zijn vrouw Ida, luidend als volgt: hij regelt zijn uitvaart waarbij toortsen moeten branden, te verschaffen door de kerkfabriek van Heeswijck en door de castrale kapel van S. Anthonius aldaar; schenkt eenmalige legaten aan genoemde kerkfabriek, nl. 10 rijnsgulden, aan de kapel van S. Anthonius 5 rijnsgulden, aan de kapelaan aldaar 1 rijnsgulden, aan de koster 6 kromstaart; voorts legateert hij voor zijn jaargetijde een pacht van 2 vat rogge uit zijn huis Ten Broeck in Heeswijck, voor 5 dertigdagen-diensten (trencionalia), waarvan heer Henricus Schouwer-mans (rector van de castrale kapel) er twee, Rutgerus Vos (kapelaan in Dinther) één, de Minderbroeders in Buscumducis één, en de Predikheren aldaar ook één zullen verzorgen, 5 rijders; voor zijn nagedachtenis aan Arnoldus van de Wiel (pastoor van Heeswijk) 2 rijnsgulden; voor een wekelijkse mis aan het Maria-altaar een som gelds, goed voor de koop van een pacht van 4 mud rogge; voor de armen ter plaatse een som, goed voor de koop van een cijns van 1 mud rogge; hij spreekt vrouwe Johanna van der Leck (van kasteel Heeswijk) vrij van haar schuld aan hem, nl. 225 rijnsgulden, en schenkt aan zijn zuster Katharina zijn beste twee zwarte jassen, 2 mantels en 2 paar schoenen; tenslotte laat hij aan zijn natuurlijke zoon Victor zijn hofstede Ten Broeck met toebehoren na.
739 (na 1429 - ca.1450).
Brief van ... (pachter van de goederen te Maarsbergen) aan abt en convent van Berne omtrent nieuwe voorstellen en afspraken over het beheer van deze goederen, hem onder wijlen abt Godschalk van Veen (1400-1429) in pacht gegeven.
De pachter is voornemens met zijn vrienden op de uithof een klooster te stichten, en wil daartoe een, twee of drie priesters uit het klooster van Bern kiezen.
De pachtsom wordt gesteld voor het eerste jaar op 50 Franse schild; voor het 2de, 3de, 4de en 5de jaar op resp. 60, 70, 80 en 90 schild; voor de daarop volgende jaren op 100 schild, te betalen half op kerstmis en half in mei; en moet de pachtsom worden bijgesteld, dan zullen 4 mannen, van iedere partij 2, hierover beslissen.
De motieven voor deze kloosterstichting luiden als volgt.
In Meersberch zou vroeger een klooster hebben gestaan, en hij beroept zich op de vriendschap met wijlen proost Henric van Woudrichem (gest. ca.1402), en met de huidige proost Anthonis van den Wiel.
De verbrande en verwoeste huizen en boerderijen dienen te worden herbouwd, een nieuwe kerk gebouwd met ertegenaan een refter en andere kloostervertrekken.
In geval van watersnood, brand of oorlog kan Bern er zijn toevlucht vinden, desnoods voor altijd; de bisschop van Utrecht kan er gratis onderdak krijgen met zijn ruiters en knechten.
Verder belooft hij het klooster van Berne alle onkosten te vergoeden aan schatting, schade en lasten die proost Anthonis van den Wiel in de oorlog geleden heeft; en hij stelt zijn 2 boerderijen met opstallen, niet ver van Mersberch gelegen en goed voor 52 schild per jaar, beschikbaar aan de uithof, terwijl de boerderijen op de uithof zelf tot onderpand dienen voor de pacht.
Tenslotte deelt hij mee, dat hij vanwege de onveiligheid nu niet toekomt aan een bezoek aan Bern, en vraagt daarom schriftelijk antwoord op zijn vraag en aanbod; ook is hij bereid iemand van Berne ergens in het Sticht te ontmoeten om de zaak nader te bespreken.
751 1454 februari 4
In domo habitationis domini Johannis Slozen in villa de Beerlichem.
Notaris Phillipus van Bonyngen instrumenteert, dat voor hem en heer Lambertus van den Yevelaer, regulier kanunnik van Berne en investiet van Beerlichem, de volgende personen, nl. Johannes z.v.w. Henricus Cortkens en Henricus van den Scoetecker, kapelmeesters van de kapel van Middelrode, alsook Nicolaus Spierinck, Johannes van Uden, Goswinus Tolinck en Nicolaus Coel van Beerlichem, alle parochianen van Beerlichem en inwoners van Middelrode, bij monde van Martinus van Rode, meester in de rechten, uiteenzetten, hoe bezwaarlijk voor hen de kerkgang naar Berlichem is vanwege de afstand, nl. 1 grote Franse mijl (van kapel tot kerk is ca.4 km), bij duisternis, winterweer, oogsttijd enz.; en dat zij wensen de voorhanden kapel bij de brug van Middelrode, toegewijd aan de H. Maagd en paus Cornelius, te laten consacreren en te funderen met een cijns van 40 pond; dit op de volgende voorwaarden en bepalingen: 1. het patronaatsrecht over de kapel blijft bij de pastoor van Beerlichem en de abt van Berne;
2. de kapel wordt bediend door een geschikte priester, of door een binnen 1 jaar te wijden priester;
3. de bedienaar woont ter plaatse en verricht persoonlijk de diensten;
4. wekelijks wordt op maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag een mis gecelebreerd, maar niet op Kerstmis, 's Heren Besnijdenis, Driekoningen, Sacramentsdag, St. Jan de Doper, Allerheiligen, Allerzielen, het Mariafeest (Maria Hemelvaart, 15 aug.) en op de patroondag van Beerlichem (St. Petrus Stoel van Antiochië, 22 febr.), als deze feestdag op een van de 4 genoemde weekdagen valt;
5. op deze 9 feestdagen (en op de gewone zondagen) moet de kapelrector in de moederkerk zijn diensten verrichten en de uitgevallen fundatiemis alsnog verzorgen;
dat heer Lambertus, investiet van Beerlichem, met deze wens en de bovengenoemde voorstellen instemt, echter onder voorwaarde, dat de miscollecten wel voor de rector zullen zijn, maar die op het feest van Cornelius voor de moederkerk blijft, en dat de kapel aan de moederkerk jaarlijks 1 gouden rijns-gulden betaalt; met nog andere bepalingen over de kapelmeesters, de jaarlijkse afrekening en verantwoording, de misbenodigdheden en de koster.
766 1457 augustus 20
In domo testatoris.
Notaris Theodericus Dommelmans van Helmont instrumenteert, dat heer Emondus Carnificis (Slagers), bedienaar van de vicarie van Dinter, bij testament zijn uitvaart regelt en een spinde verordent, nl. voor elke arme ½ stuiver; voorts schenkt hij eenmalig aan de kerkfabriek 20 peter voor een epitaaf bij het hoogaltaar of voor het aanbrengen van een gewelf in het priesterkoor (zie nota); voor een eeuwig jaargetijde met vigilie en mis, voor het inschrijven in het zielboek en het voorlezen vermaakt hij een pacht van 1 mud rogge, nader te verdelen onder de geestelijke, de kerk en de koster; aan heer Gerartszn, priester, een pacht van 1 mud voor het leven, nadien bestemd voor de erven van de erflater in Roda-S.Ode; aan zijn erven al zijn erfgoederen, onder nadere bepaling voor zijn oudste broer Johannes; aan zijn broer Mathias zijn paard; aan heer Johannes Keesmeker, zijn bloedverwant, een pacht van 1 mud voor het leven; aan zijn natuurlijke zoon Johannes de cijnzen van 22+10+ 22+5+2½ pond, ook voor het leven, plus een leengoed, de akker 't Hamme, 7 lopen groot, dit alles op voorwaarde, dat hij zich binnen 2 jaar priester laat wijden en met de bepaling, dat anders of bij zijn dood alles wordt verdeeld onder de kerkfabriek, de heiliggeesttafel en het Maria-altaar voor zielmissen; voorts voor het nog niet geconsacreerde altaar van S. Theobaldus 20 peter eenmalig en 2 zilveren kommen en 6 zilveren lepels voor een miskelk voor dat altaar en een pacht van 10 mud als fundatiegoed voor 4 wekelijkse missen aan dit altaar; met het verzoek aan deken en kapittel van S. Johannes in Buscumducis, als investiet (eigenlijke pastoor) en patroon van dit altaar, om zijn zoon Johannes als rector ervan aan te stellen; voorts eenmalig aan de koster 1 schild, aan zijn dienstmaagd Eringardis zijn bed, een beste koe, een zij spek, 1 mud rogge en zijn grijze jas; aan zijn dienstmaagd Agnes 1 schild; tenslotte aan de 4 bedelorden ieder 1 gulden; hierbij als executeurs aanstellend: vrouwe Johanna van der Leck, vrouwe van Heeswijck en Dinter, heer Arnoldus van Wijck, pastoor van Heeswijck, heer Johannes Keesmeker, priester, zijn broer Mathias, leek, en Theodericus Dommelmans, genoemde notaris, die alles in tegenwoordigheid van de getuigen: heer Henricus die Gruyter, pastoor van Boechoven, Arnoldus van Vairlair, boswachter van Dinter, Emondus Keesmeker, Theodericus Arnolduszn Wyrincx en anderen.
768 1457 oktober 17
In capella dicti nostri castri.
Notaris Henricus Beys, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert, dat Johanna de Lecka, vrouwe van Heeswijck, Dynther, Asten en (Moer-)Gestel bij Oesterwijck, ter ere van God en Maria, van de evangelist Joannes en de apostel Jacobus de Meerdere, en van de martelaressen Catharina en Barbara een reeds geconsacreerd altaar in de kasteelkapel van Heeswijck verheft tot en begiftigt met een eeuwig beneficie, dat zij nu toewijst aan een priester of geschikte clericus die binnen een jaar gewijd kan worden, om er wekelijks op zondag, maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag, op de feestdagen van de patroonheiligen en de apostelen, alsook op kerkwijding een mis te lezen, ev. te zingen - bij nalatigheid worden 2 oude groten van zijn inkomsten per mis afgetrokken - waarbij de inkomsten van de rector bepaald worden op een cijns van 30 rijnsgulden met toestemming van de hertog van Brabant d.d. 28 febr. 1445 (reg. nr.711), hierbij geïnsereerd, welke cijns betaald wordt uit 2 kasteelboerderijen, nl. uit die vóór het gasthuis van het kasteel en uit die in de Cameren, met nadere regeling van de wijze van betaling; waarbij voorts als volgt wordt geregeld: de rector zal goed te eten krijgen, maar de rijnwijn moet hij zelf betalen; hij zal een kamer in het kasteel bewonen om het altaar goed te bedienen en 's morgens en 's avonds de tafelzegen uit te spreken e.d., en eventueel andere diensten binnen- of buitenshuis te verrichten; hij zal de vereiste benodigdheden voor de kapel ontvangen als boeken, paramenten, kerk, miswijn, water en kaarsen; hij moet de eed van trouw afleggen en binnen 2 maanden een maandgetijde voor de kasteelheren houden; tenslotte wordt van hem een goed gedrag verwacht; en wordt bepaald, dat bij dood of vertrek van de rector binnen 6 weken een nieuwe rector wordt aangesteld. Als getuigen worden genoemd: Petrus van Zoemeren en Henricus den Gruter van Oisterwijck, kasteelkapelanen, Willem den Rover z.v. Wilhelmus Brants en Wilhelmus Dickbier, lekedienaren van het kasteel.
786 1461 februari 5
Anno Domini 1460.
Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Johannes die Sluyter z.v.w. Gerardus z.v.w. Johannes die Sluyter verkoopt aan Johannes Bauwens z.v.w. Johannes Bauwens een erfcijns van 4 pond uit een huis, erf en hof in de parochie van Beerlikem op Belver, nader gesitueerd.
2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857
Inleiding
Regesten
786
1461 februari 5
Anno Domini 1460.
Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Johannes die Sluyter z.v.w. Gerardus z.v.w. Johannes die Sluyter verkoopt aan Johannes Bauwens z.v.w. Johannes Bauwens een erfcijns van 4 pond uit een huis, erf en hof in de parochie van Beerlikem op Belver, nader gesitueerd.
NB:
a. Oorspr. VIII. E. 33. Met de beschadigde zegels van Ghiselbertus Roesmont en Johannes Ghijselen. In dorso: Johannes Bouwens. Vier pont die men gilt te Belveren.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.
790 1461 april 9
In monasterio nostro.
Marcelius van Macharen, abt van Beerna, oorkondt, dat Jacobus z.v.w. Jacobus Henricuszn, knecht van zijn klooster, zijn testament heeft gemaakt, waarbij deze vermaakt aan het nog niet gewijde altaar van S. Anthonius-abt en S. Barbara in de parochiekerk van Berlikem, voor het lezen van een mis voor zijn ouders, op elke vrijdag door de bedienaar van dit altaar te verzorgen, een cijns van 7 pond uit een huis, erf en tuin en een stuk land aldaar op de Hasselt, alsook een cijns van 4 pond uit 2 huizen met erf, tuin en akkerland aldaar, gekocht van Henricus z.v.w. Arnoldus Vriesen, alias van Besoyen, zoals blijkt uit de akte van 19 juni 1460 (reg. nr.782), (hieraan als oudere akte gehecht); deze laatste cijns aldus te verdelen: 10 schelling voor 3 waskaarsen voor het jaargetijde van de erflater; 7 schelling aan de pastoor en 3 aan de matricularius voor het jaargetijde van hem, zijn vrouw Mechtelt, zonen, ouders en weldoeners op 9 april; met de bepaling, dat deze cijnzen bij nalatigheid van de diensten ten goede zullen komen aan de armen; nog vermaakt hij een cijns van 1 pond uit huis, erf en tuin, verworven van Henricus de Roy, op het Braeckven aldaar; waarbij als executeurs worden aangesteld abt Marcelius, heer Johannes Lodder, priester te Berlikem, en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn, broer van de erflater te Roesmalen; met als getuigen heer Henricus Soemer, sacrist, heer Henricus van den Broeck, ziekenmeester ("fermarius"), Daniel Keller, alle van het klooster, Petrus die Lodder, clericus van Luik, Theodericus Rutgerszn van Lijnbroeck en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn voorn.
791 1461 april 10.
Schepenen van Buscumducis, Ghiselbertus Roesmont, Ludolphus Buck, Johannes Spiker en Henricus Godefriduszn van Hedel, oorkonden, dat - nadat Johannes van Dommelen, goudsmid, zich had laten richten aan alle goederen van Wolterus z.v.w. Arnoldus Wolteruszn Nouwen, van Henricus z.v.w. Johannes van den Eygen en van Johannes van der Amervoert, wegens achterstal van betaling betreffende een erfpacht van 3 mud rogge uit een huis, erf, tuin en aangrenzende erven (van Wolterus Nouwen) in de parochie van Gestel bij Oesterwijck op de Heyside, nader gesitueerd, uit een huis, erf, tuin en aangrenzende erven van Henricus van den Eygen, 3 lopen groot en aldaar gelegen, alsook uit een huis, erf, tuin en aangrenzende erven van Johannes van der Amervoert, welke pacht meester Arnoldus van Weylhusen (als intermediair) had gekocht van Wolterus Nouwen, Henricus van den Eygen en Johannes van der Amervoert bij Bossche schepenakte van 4 jan.1441 ("1440"), en nadat Johannes van Dommelen machtiging had verleend aan Gerardus Moll van Driel tot executie van deze uitwinning - deze Gerardus Moll van Driel na de gebruikelijke afkondigingen in de stad en in de kerk van Gestel nu alleen de goederen van wijlen Henricus van den Eygen heeft verkocht aan Johannes van Dommelen, namelijk: 2 beemden, de Horenvoertbeempt en het Nytermansvelt; 5 stukken akkerland, de Petershof, de Snellenacker, het Waterlant, de Seriebenacker en de Tymmersecker; 3 stukken akkerland, geheten die Heynsen bij de Wijnmoelen; 2 stukken akkerland bij de Moelenstat; en 1 stuk land aan de Hoevel.
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 974
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1134-1857
Vindplaats origineel:
Depot Abdij Berne, Heeswijk-Dinther