Des sondachs na Aler-Heylighendach.
Arnt van Wijck, abt van Berne, oorkondt, dat hij in het bijzijn van zijn mannen van leen Willem van Wijck en Robbert Jacob Hugensznszn, hem toegewezen door Jan van Wijck, zoon van Jan Zurmont van Wijck, stadhouder van het Land van Huesden, in leen geeft aan Goedevaert van Zuydoert als erfgenaam van zijn moeder jonkvrouwe Joeste, dochter van Brien van Weyborch, de halve tiende van Oudehuesden op Holten en in het Herpterbroeck, te verheergewaden met ½ aam rijnwijn, met behoud voor het klooster van de cijns van 52½ schelling uit de hele tiende van heer Gwijd van Asperen; waarna Godevaert hem hulde en eed doet en hij deze halve tiende overdraagt aan zijn oudste broer Cornelis van Zuydoert.
Des sondachs na Aler-Heylighendach.
Arnt van Wijck, abt van Berne, oorkondt, dat hij in het bijzijn van zijn mannen van leen Willem van Wijck en Robbert Jacob Hugensznszn, hem toegewezen door Jan van Wijck, zoon van Jan Zurmont van Wijck, stadhouder van het Land van Huesden, in leen geeft aan Goedevaert van Zuydoert als erfgenaam van zijn moeder jonkvrouwe Joeste, dochter van Brien van Weyborch, de halve tiende van Oudehuesden op Holten en in het Herpterbroeck, te verheergewaden met ½ aam rijnwijn, met behoud voor het klooster van de cijns van 52½ schelling uit de hele tiende van heer Gwijd van Asperen; waarna Godevaert hem hulde en eed doet en hij deze halve tiende overdraagt aan zijn oudste broer Cornelis van Zuydoert.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.534, waarbij diens notitie: Hae decime vocabantur postmodum De Zuytoortsche tiende.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.