In Den Hage.
(Jan II) graaf van Egmondt, heer van Bair, bericht aan de stadhouder-generaal en aan de Raad van de Rooms-koning (Maximiliaan) van Oestenrijck en zijn zoon (Filips de Schone), hertog van Bourgongen, graaf van Hollant enz., dat hij als gecommitteerde inzake hun landen van Hollant, Zeelant en Vrieslant opdracht geeft aan de eerste bode van de Raadkamer Hollant in het geschil tussen de abt van Berne enerzijds, die beweert altijd in het bezit geweest te zijn van de aanwas aan de noordzijde van de Maze (nl. tussen het klooster van Berne en het kasteel van Nederhemert) en daarvoor aan de rentmeester van Huesden tijns betaald te hebben, met name ook de laatste jaarschaar, en heer Jan van Hemert, ridder, anderzijds, die daarentegen beweert, dat deze aanwassen aan hem en aan Gelderlant behoren, en beveelt hem, bode, om ter plaatse na gedane informatie een dwangbevel uit te vaardigen, om nl. de abt in het vrije bezit van deze aanwas te laten, dit exploot zo dicht mogelijk bij de woonplaats van Jan van Hemert, die in het land van Gelre woont, aan te plakken, eventueel verdere gerechtelijke stappen te ondernemen en hiervan verslag uit te brengen.
In Den Hage.
(Jan II) graaf van Egmondt, heer van Bair, bericht aan de stadhouder-generaal en aan de Raad van de Rooms-koning (Maximiliaan) van Oestenrijck en zijn zoon (Filips de Schone), hertog van Bourgongen, graaf van Hollant enz., dat hij als gecommitteerde inzake hun landen van Hollant, Zeelant en Vrieslant opdracht geeft aan de eerste bode van de Raadkamer Hollant in het geschil tussen de abt van Berne enerzijds, die beweert altijd in het bezit geweest te zijn van de aanwas aan de noordzijde van de Maze (nl. tussen het klooster van Berne en het kasteel van Nederhemert) en daarvoor aan de rentmeester van Huesden tijns betaald te hebben, met name ook de laatste jaarschaar, en heer Jan van Hemert, ridder, anderzijds, die daarentegen beweert, dat deze aanwassen aan hem en aan Gelderlant behoren, en beveelt hem, bode, om ter plaatse na gedane informatie een dwangbevel uit te vaardigen, om nl. de abt in het vrije bezit van deze aanwas te laten, dit exploot zo dicht mogelijk bij de woonplaats van Jan van Hemert, die in het land van Gelre woont, aan te plakken, eventueel verdere gerechtelijke stappen te ondernemen en hiervan verslag uit te brengen.
b. Eenv. afschrift, op papier, (ca.1600), bewaard bij a.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.577.