Het tijdschrift zette zich in voor de ontwikkeling van een "eigen" (Noord-)Brabantse cultuur, die uiteraard sterk geïnspireerd was door onder meer de toen aldaar bloeiende Rooms-Katholieke Kerk. Tot die eigenheden behoorde ook de zogeheten "Bourgondische" cultuur die men aan de Brabanders is gaan toedichten en die ook tegenwoordig door de toeristische industrie gretig wordt omarmd.
Deze beweging kwam voort uit een hernieuwd bewustzijn van dit eens achtergestelde deel van Nederland, waarvan onder meer de werken van Stephanus Hanewinkel nog getuigen. Aan de andere kant kwam het streekeigene steeds meer onder druk te staan door onder meer de industrialisatie, die bovendien de immigratie van veel Noord-Nederlanders met zich meebracht, met name in de regio Eindhoven. Hier was in zekere zin sprake van een conservatief-romantiserende stroming.
De gangmaker was de studentenbeweging van de Katholieke Leergangen te Tilburg. Tot de oprichters behoorden P.C. de Brouwer en F. van de Ven. Ook belangrijke medewerkers als Luc van Hoek, Jef de Brouwer, Geert Ruijgers en Piet Mutsaers waren van dit instituut afkomstig.
Ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog kwam de beweging tot een voorlopig einde: In 1942 werd de uitgave van het tijdschrift gestaakt omdat men zich niet bij de Nederlandsche Kultuurkamer wenste te registreren. Wel steunde Brabantia Nostra de Nederlandsche Unie.
Na de Tweede Wereldoorlog stokte de ontwikkeling van Brabantia Nostra. Dit kwam mogelijk voort uit het feit dat het gedachtegoed van het tijdschrift toch wel enigszins als "besmet" kon worden opgevat, terwijl tezelfdertijd, in het kader van de wederopbouw, een versterkt moderniseringsproces in gang werd gezet waardoor het conservatieve regionalisme van Brabantia Nostra minder weerklank vond. In 1951 werd het tijdschrift opgeheven.
Het tijdschrift Brabantia Nostra bereikte slechts een oplage van 1200 tot 1500 exemplaren en werd vnl. gelezen door een geestelijke elite: priesters, leraren, onderwijzers, kunstenaars etc.
Voor de grote massa was het blad te abstract en andersdenkenden stoorden zich soms aan de gezwollen frases over Brabantse grootse en heldhaftige verleden en het exclusief-katholieke karakter.
Na de oorlog werd de anglo-amerikaanse cultuur geïntroduceerd en werden het streek-eigene en de katholieke leefsfeer steeds minder belangrijk. Het laatste congres werd gehouden in 1963.
De Stichting B.N. werd tot een teken van Brabantse emancipatie.
Bronnen:
-Jan van Oudheusden, 1990. Brabantia Nostra, een gewestelijke beweging voor fierheid en 'schoner' leven 1935-1951, Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1990, Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland, 84, ISBN 90-70641-34-8
-http://nl.wikipedia.org/wiki/Brabantia_Nostra
Via Brabantia Nostra probeerde hij echter een emancipatie van Brabant op een veel breder vlak te bewerkstelligen. In de redaktie van het tijdschrift hadden zitting Jef de Brouwer, Lucas van Hoek, Geert Ruijgers, Frans van der Ven, Paul Vlemminx (=Ferdinand Smulders) en Toon Wijffels. * Hoofdredakteur was Frans van der Ven, die samen met P.C. de Brouwer en Geert Ruijgers de ideologische artikelen schreef. Jef de Brouwer was weliswaar een goed schrijver, maar zijn spreekvaardigheid en organisatorische kwaliteiten lager op een hoger niveau. * Lucas van Hoek verzorgde de omslag van het blad en de illustraties, Paul Vlemminx uitte in Brabantia Nostra zijn poëtische gaven. Toon Wijffels zorgde vooral voor inbreng als het economische zaken betrof. De redaktie werd terzijde gestaan door een redaktieraad, die geleid werd door P.C. de Brouwer.
"Dit blad richt zich tot allen die in het Brabantse land willen zien een ordevol volk, Nederlands en Katholiek, toegerust met de middelen die nodig zijn tot het ontplooien van zijn schoonste leven...........
Brabant wordt zienderogen weer de kern van de Nederlanden Wie hier schrijft of leest houde dat klaar voor ogen. Het besef van deze bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Rijk Gods en de Volksgemeenschap zal alle kleinheid verachten en geen hindernis tellen om de bundeling van alle Brabantse krachten te verwezenlijken." *
Brabantia Nostra probeerde zijn doel te bereiken via allerlei akties en via het tijdschrift. Toen Brabantia Nostra als een van zijn eerste akties besloten had zich in te zetten voor de bouw vaneen Mariakapel aan de Moerdijk, bleek het bezit van rechtspersoonlijkheid onontbeerlijk. * Op 30 juli 1937 werd daarom de stichting Brabantia Nostra opgericht. Als stichters traden op P.C. de Brouwer, P. Mutsaers en F. van der Ven. * De vroegere redaktieraad werd uitgebreid en werd nu Algemeen Bestuur (De Centrale) van de stichting. * De leden van het Algemeen Bestuur kozen uit hun midden een Dagelijks Bestuur van vijf personen en een secretariaat. * Dit laatste werd bijna onafgebroken geleid door P. Mutsaers. De Centrale kon voor bepaalde aktiviteiten directoria, secties of commissies benoemen (De verschillen zijn niet erg duidelijk). Het Dagelijks Bestuur bemoeide zich desondanks met vrijwel alle aktiviteiten. Het blad Brabantia Nostra werd eigendom van de stichting. Korte tijd later werd het tijdschrift tevens orgaan van de Beweging Brabantia Nostra, die was opgericht in 1939. Het Dagelijks Bestuur van de stichting werd toen ook Dagelijks Bestuur van de Beweging. * De Beweging bestond uit een netwerk van kringen, dat vrijwel geheel Brabant omvatte. Het intellectuele en elitaire element van Brabantia Nostra werd in de Beweging enigszins afgezwakt.
In de oorlog breidden de politieke aktiviteiten van Brabantia Nostra zich uit. Toen kort na de capitulatie van Nederland de Nederlandse Unie werd opgericht, wenste Brabantia Nostra haar sukses middels een telegram dat luidde: "Onder den indruk van uw prachtig program wensen wij u geluk, voorspoed en sterkte. Brabant staat gereed voor u."
Al eerder waren er gesprekken geweest met vooraanstaande mensen in de Unie, zoals Linthorst-Homan en De Quay. * Met name Geert Ruijgers en Jef de Brouwer stelden zich ten dienste van de Nederlandse Unie. Ruijgers, die hoofdredakteur was van Brabantia Nostra, werd dit ook van het tijdschrift De Unie. De Brouwer, als propaganda-secretaris, werd toegestaan de kringen van de Beweging Brabantia Nostra voor de Unie te gebruiken. * Door Brabantia Nostra werden vlugschriften vervaardigd om de ideeën van de Nederlandse Unie in Brabant ingang te doen vinden. *
Vanaf circa 1965 verstomden de berichten over Brabantia Nostra. De gemiddelde leeftijd van de leden van de Centrale werd steeds hoger, omdat de oude leden niet meer door jongeren werden vervangen. In 1967 kwam de stichting nog even in het nieuws door het openbaar worden van een intern discussiestuk, geschreven door P. Mutsaers, over de geestelijke onvolwassenheid van de massa en het te hoge tempo waarin zich veranderingen in de Nederlandse katholieke kerk voltrokken. * Toen de rust weergekeerd was, gleed Brabantia Nostra de vergetelheid in. De stichting bestaat nog, er worden echter bijna geen aktiviteiten meer ontplooid.