Johanna, hertogin van Brabant, staat aan Pauwei van Haestrecht, heer van Venloon, toe een gracht te graven naar de Bosschesloot door de heerlijkheden Loon, Drunen en Helvoirt en bruggen en spuien te maken, onder voorwaarde dat hij de lieden, door wier landen hij graven zal, schadeloos zal stellen ten overstaan van schepenen der respectieve heerlijkheden.
Johanna, hertogin van Brabant, staat aan Pauwei van Haestrecht, heer van Venloon, toe een gracht te graven naar de Bosschesloot door de heerlijkheden Loon, Drunen en Helvoirt en bruggen en spuien te maken, onder voorwaarde dat hij de lieden, door wier landen hij graven zal, schadeloos zal stellen ten overstaan van schepenen der respectieve heerlijkheden.
Inv. nr. 115