Maximiliaan, Rooms koning, en Philips, hertog van Brabant, verklaren vernomen te hebben dat de ingezetenen van Helvoirt in de laatste oorlog met Gelre en Luik als goede onderzaten geholpen hebben met voetknechten, wagens en paarden, alsook vele kosten hebben gehad en tevens in aanmerking genomen, dat het dorp klein is en de meeste goederen aan Bossche poorters behoren, staan toe, dat de ingezetenen de vroenten voor hun erve beplanten tot 80 voeten landinwaarts, onder voorwaarde dat zij van het verkochte hout de tiende penning als houtschat zullen geven.
Maximiliaan, Rooms koning, en Philips, hertog van Brabant, verklaren vernomen te hebben dat de ingezetenen van Helvoirt in de laatste oorlog met Gelre en Luik als goede onderzaten geholpen hebben met voetknechten, wagens en paarden, alsook vele kosten hebben gehad en tevens in aanmerking genomen, dat het dorp klein is en de meeste goederen aan Bossche poorters behoren, staan toe, dat de ingezetenen de vroenten voor hun erve beplanten tot 80 voeten landinwaarts, onder voorwaarde dat zij van het verkochte hout de tiende penning als houtschat zullen geven.