De regenten van Schijndel schrijven de Raad van State, dat sommige personen, die een stukje land ontgonnen hebben, zich beroepen op het plakkaat van 17 november 1660 en zich niet alleen trachten te onttrekken aan de verpondingen, beden, tienden en bezaaid over hun oud land, maar tevens pretenderen vrij te zijn van alle persoonlijke lands- en dorpslasten, hoorngeld en zoutgeld, reden waarom maatregelen gewenst zijn. Met apostille van 25 juni 1718, houdende, dat van oud land betaling vereist is, maar dat nieuw land vrij zal zijn.
De regenten van Schijndel schrijven de Raad van State, dat sommige personen, die een stukje land ontgonnen hebben, zich beroepen op het plakkaat van 17 november 1660 en zich niet alleen trachten te onttrekken aan de verpondingen, beden, tienden en bezaaid over hun oud land, maar tevens pretenderen vrij te zijn van alle persoonlijke lands- en dorpslasten, hoorngeld en zoutgeld, reden waarom maatregelen gewenst zijn. Met apostille van 25 juni 1718, houdende, dat van oud land betaling vereist is, maar dat nieuw land vrij zal zijn.
Afschrift.