De regenten van Helvoirt beklagen zich bij de Raad van State over de onrechtmatige houtschat van de zesde penning, die zij moeten betalen van hout van particuliere erven en voorpotingen, terwijl zij ingevolge het privilege van rooms koning Maximiliaan en aartshertog Philips van 20 april 1491 vrij van houtschat zijn, reden waarom zij verzoeken dat bij eerstvolgende verpachting van de houtschat daarmede rekening zal worden gehouden. Met apostille van 12 augustus 1718, waarbij het verzoek wordt afgewezen.
De regenten van Helvoirt beklagen zich bij de Raad van State over de onrechtmatige houtschat van de zesde penning, die zij moeten betalen van hout van particuliere erven en voorpotingen, terwijl zij ingevolge het privilege van rooms koning Maximiliaan en aartshertog Philips van 20 april 1491 vrij van houtschat zijn, reden waarom zij verzoeken dat bij eerstvolgende verpachting van de houtschat daarmede rekening zal worden gehouden. Met apostille van 12 augustus 1718, waarbij het verzoek wordt afgewezen.