In 1929 woonden er in Esch 669 mensen. Er was geen dokter, geen verloskundige, zuigelingenzorg of wijkverpleging. Huisartsen uit de omgeving kwamen af en toe naar een patiënt in Esch. Ze werden weinig geroepen want dat kostte geld. er was geen ziekenfonds.
In 1936 op 22 juli kwamen de vier (Duitse) zusters Festina, Dietgunde, Cortilla en Erltraud van de Allerheiligste Verlosser vanuit Den Haag/Wassenaar naar Esch, dat inmiddels 733 inwoners telde.
Ze gingen wonen in een oude boerderij van Van de Braak in de Dorpsstraat.
Zuster Erltraud begon er een kleuterschooltje en Zuster Dietgunde ging met wijkverpleging beginnen. In 1937 kwam zuster Arnulfa als wijkzuster naar Esch; zij zou dit wijkwerk blijven doen tot aan haar vertrek in 1959. De zusters hielpen en zorgden waar ze konden: zieken en kraamvrouwen, zuigelingen en gewonden, stervenden en doden. Ze kregen heel veel steun vanuit Esch.
Op 15 juli 1945 is in Esch een afdeling van het Wit-Gele Kruis opgericht.
Dat maakte het draagvlak wat breder en moderner. Iedereen kon lid worden en zich verzekeren.
In 1949 is de Stichting Sint-Jozefzorg gevormd en op 8 augustus 1950 vond de officiële opening plaats van klooster annex bejaardenpension huize 'St. Jozefzorg' met acht bewoners, samen met zusters van de allerheiligste verlosser.
(zie beeldbank Esch, fotoES.0204 en 0205)
[bron: Esch 1930-1950, een dorp, vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Uitgave De Kleine Meierij 1999.]
(In de loop der jaren vond er uitbreiding plaats en werd er nieuwbouw gepleegd tot een aantal van 50 bewoners.
In 1993 startte men met de nieuwbouw van een woon-zorgcentrum dat in 1995 werd geopend en huisvesting biedt in de vorm van 25 appartementen en een tijdelijke opname-appartement. Vanuit de geschiedenis staat de toren met het Angelus-klok er nog steeds.
Het ligt in de kern van het landelijk gelegen Esch, een kerkdorp van de gemeente Haaren.)
De congregatie werd gesticht op 28 augustus 1849 te Niederbronn (Elzas, Frankrijk) door Elisabeth Eppinger (1814-1867). De oorspronkelijke en officiële Latijnse naam is Congregatio Filiarum Divini Salvatoris (F.D.S.), Congregatie van de Dochters van de Goddelijke Verlosser. Deze naam is op verzoek van de Romeinse autoriteiten in 1863 veranderd in "Zusters van de Goddelijke Verlosser" om verwarring met een ander instituut te voorkomen. De congregatie richtte zich m.n. op verpleging van zieken thuis. Elisabeth Eppinger werd de eerste algemene overste. Haar kloosternaam was Moeder Alphonse-Marie. De congregatie heeft zich uitgebreid in de landen Portugal, Duitsland, België, Zwitserland, Luxemburg, Nederland, Kameroen, Angola, India, Argentinië en Oostenrijk. De zusters zijn sinds 1923 in Nederland en zij waren actief in zieken-, armen- en bejaardenzorg. De eerste en tweede vestiging waren in Beverwijk. In 1928 volgde een vestiging in Den Haag en daarna vestigden de zusters zich ook in De Cocksdorp, Den Burg (Texel), Anna Paulowna, 't Zand, Uitgeest, Heemskerk en Esch.
Aanvankelijk behoorden de zusters in Nederland tot de Beierse provincie in Neumarkt (1923-1938). In juni 1938 werd besloten tot de oprichting van een Belgisch-Nederlandse provincie (1938-1975). In 1975 werd deze provincie een delegatie (1975-1989). In 1989 kwam er een eind aan de delegatie. De Belgische huizen werden bij de provincie Parijs gevoegd. De Nederlandse gemeenschappen vielen onder directe verantwoordelijkheid van de Generale Raad. Vanaf 2000 is er sprake van samenvoeging van de Europese provincies door het sterk dalende aantal zusters. De Nederlandse zusters hebben zich in 2005 gevoegd bij de Duitse provincie. Sinds 1880 bevindt de Generale Raad zich in Oberbronn, Frankrijk.
[bron: www.archieven.nl]
Er moet ook een boekje zijn getiteld: Gedenkboek "Sint-Jozef, 50 jaar gastvrij thuis in Brabant", onder redactie van Ineke Platel en Gied Segers, maar BHIC heeft dit niet.
In de jaren zestig van de vorige eeuw waren er nog 1450 kruisverenigingen met solistisch werkende wijkverpleegkundigen. De ontzuiling bracht deze rond 1980 terug tot ruim 200 kruisorganisaties, waarbij in teamverband wordt gewerkt.
Ook bij de gezinsverzorging was een dergelijke ontwikkeling te zien. In de jaren zestig waren er nog duizend organisaties, in 1993 zijn er nog honderd overgebleven.
De meeste kruisverenigingen zijn gefuseerd met gezinszorginstellingen en handelen tegenwoordig onder de naam thuiszorg. De oorsprong ligt in organisaties zoals het Groene Kruis en het Wit-Gele Kruis.
(wikipedia)
Het Wit-Gele Kruis was in Nederland een kruisvereniging op het gebied van zieken- en gezondheidszorg, waarbij de rooms-katholieke geloofsbeleving voorop stond. Het Nationale Wit-Gele Kruis fuseerde in 1978 met het Oranje-Groene Kruis en het Groene Kruis tot de Nationale Kruisvereniging (NK).
Latere fusies leiden tot samenwerkingsverbanden onder andere namen. Tegenwoordig valt de zorg in Esch onder de Stichting Vivent.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.