Deze polder valt voor een gedeelte binnen het Waterschap "Het Stroomgebied van De Dommel" en is voorzien van winterdijken, welke een hoogte hebben van ± 6.50 m + N. A. P. In den winterdijk aan de Zuidzijde van den polder zijn een viertal sluisjes gemaakt, waardoor het hemelwater van dien polder op de rivier de Esschestroom kan loozen. Niet altijd is nu voor de polder eene natuurlijke loozing mogelijk. Zoodra de rivier de Esschestroom zijn gemiddelde hoogste waterstand van ongeveer 5.00 m + N.A.P. heeft bereikt, is een loozing van den polder niet meer mogelijk en worden de sluisjes in de winterdijk, voordat het buitenwater laatst genoemde stand heeft bereikt, gesloten. Het kwel en hemelwater in den polder kan nu zoolang toenemen totdat ongeveer de gemiddelde hoogste waterstand van ± 5 m + N.A.P. overeenkomende met ongeveer de gemiddelde hoogteligging van den polder is bereikt. Omdat die hooge waterstanden boven genoemd, weinig en slechts van korten duur voorkomen, blijkt uit de hoogteligging van den polder, dat deze grootendeels van 't jaar volkomen op de rivier de Esschestroom kan afwateren. Uitgezonderd zijn een gedeelte lage gronden onder het landgoed Beukenhorst welke geen natuurlijke loozing meer hebben, doch thans door middel van een motorgemaaltje worden droog gehouden. Overigens kan in den polder het water trapsgewijze door middel van sluisjes naar gelang van de hoogteligging der gronden, worden op gehouden, tijdens hooge waterstanden op de Esschestroom. Uit een en ander is voorts gebleken, dat de Bergenshuizensche polder slechts op exceptie eenig last van overstroomingswater ondervindt en daarom m.i. die poldergronden in de zelfde verhouding staan tot de vele hooge gronden elders in het Dommelwaterschap die ook buiten het overstroomgebiedsgebied liggen, evenwel met dat verschil, dat de poldergronden niet maar de bedoelde hooge gronden wel bij de hoogste waterstanden op de rivieren kunnen afwateren.