Bij de overdrachten van het oude rechterlijke archief in 1885 en 1991 werden nogal wat 17e en 18e eeuwse stukken van financiële aard van het dorpsarchief naar het Rijksarchief in Den Bosch gebracht, welk euvel in 1961 hersteld werd. Verder zijn enkele ordonnanties afkomstig uit het Boxmeerse dorpsarchief. Volgens aantekeningen in dorso blijken ze in St. Anthonis thuis te horen. Een strikte hantering van het herkomstbeginsel bleken enkele vreemde oud-rechterlijke en parochiële eenden in het dorpsarchief rond te zwerven. Deze paar stukken zijn aan de desbetreffende instanties overgedragen.
In 1627 werd te St. Anthonis een eigen schepenbank opgericht. Voor de regestenlijst is dit jaar als een geschikt eindpunt gekozen.
De dorpsrekeningen, lopend van 1585 tot 1810, vertonen slechts enkele hiaten. Geen enkel dorp in het Land van Cuijk beschikt over zulk een vroeg beginnende volledige serie. De bijlagen zijn echter praktisch allemaal verloren gegaan. De rekeningen werden in meerdere cedulen ieder jaar op onregelmatige tijden uitgezet of verpacht. Aanvankelijk zijn verschillende rekeningen samen met schat- of maancedulen in een bandje of deeltje verenigd. De maandcedulen verdwijnen na 1628. De oudste zijn waarschijnlijk mondeling te Boxmeer afgehoord of misschien ook rendantsexemplaren. Vanaf 1605 geschiedt de afhoring door de twee schepenen van St. Anthonis van de Boxmeerse rechtbank en de richterbode ten overstaan van de verzamelde naburen. Tot het midden van de 17e eeuw gaat alles nog vrij stuntelig, pas hierna kunnen de meeste dorpsregenten hun handtekening zetten.
Na de oprichting van het eigen dorpsgericht in 1627 treffen we vrij vanzelfsprekend meer dan twee schepenen aan. De scholtis van Boxmeer verliest St. Anthonis niet uit het oog, hij hoort regelmatig mee af vanaf 1638. Met vele variaties bestaat het college van afhoorders van de dorpsrekeningen vanaf 1638 uit de scholtis van Boxmeer, in later tijd vaak ook drossaard genoemd vanwege deze twee gecombineerde functies, als vertegenwoordiger van de heer, dan de richterbode, en verder uit schepenen, gezworenen, kerk- en armenmeesters en verzamelde naburen, soms ook de principale geërfden genoemd. De landschrijver van de Baronie van Boxmeer tekent vanaf 1655, nogal eens als vertegenwoordiger van de drossaard. De drossaard zelf komt pas regelmatig vanaf ongeveer 1700, immer vergezeld van de landschrijver, tevens dan de functie bekledend van gesubstitueerde scholtis. Vanaf 1724 lopen de rekeningen over het gehele kalenderjaar. Tot 1794 blijft dan alles bij het oude. Bij de komst van de Fransen treden grote veranderingen op in de staatkundige toestand.
Voor de geschiedenis van de Baronie van Boxmeer en dus ook van het dorp St. Anthonis in ruige trekken zij gemakshalve verwezen naar het recente werk van drs. H. Essink alsmede naar de inventaris van het Huis Bergh van de hand van mr. A.P. van Schilfgaarde. Daar kan men zich verder oriënteren. Tenslotte zijn of zullen nog enkele artikelen over de geschiedenis worden gepubliceerd in het tijdschrift Merlet.
St. Anthonis kan trots zijn op zijn mooi dorpsarchief. De gebruiker zij echter gewaarschuwd, het 17e eeuwse schrift is uitermate moeilijk leesbaar en gelijk prikkeldraad. Ook de spelling is dikwijls fonetisch of naar inzicht van de schrijver. Verwonderlijk mag het heten, dat nimmer de oude dorpsnaam "Oelbroeck" in een oorspronkelijk stuk voorkomt. Op het eind van de 16e eeuw schijnt deze benaming al in onbruik te zijn geraakt in de administratieve sector. De kerk hield echter tot 1840 koppig vast aan de naam "St. Antonius in Oelbroeck".
De inventarisatie werd verricht op het oude gemeentehuisje te St. Anthonis in gezelschap van voortreffelijke koffie en soms een ratelende stencilmachine. Mede door de heer A. Josephs, gemeentebode, was het er gemoedelijk en gastvrij. Nog mijn hartelijke dank aan het college van burgemeester en wethouders met de gemeentesecretaris voor de ondervonden medewerking.
H. Douma, St. Anthonis 1970.