De archieven betreffende de onderhavige periode kwamen in een gespreid bedje. In 1928 had het gemeentebestuur namelijk besloten tot verbouw van een villa tot gemeentehuis. De in de villa aanwezige keuken zal verbouwd worden tot een archiefbewaarplaats van 10 m2. Er is echter een probleem: de ruimte is niet brandvrij: de ruimte heeft een houten plafond. Op advies van de rijksarchivaris wordt er een betonnen plaat onder het bestaande plafond aangebracht. Hij schrijft in zijn verslag over 1929: "… tevens volgens mijn advies de archiefbewaarplaats brandvrij ingericht".
In 1949 is de mening van de rijksarchivaris ten aanzien van de brandvrijheid enigszins veranderd. In zijn rapport vermeldt hij dat de bewaarplaats in overleg met hem is ingericht, maar de deur is niet brandvrij, maar alleen met een ijzeren plaat beslagen. Aan deze toestand verandert de eerste jaren niets.

In de raadsvergadering van 22 augustus 1960 stellen burgemeester en wethouders voor om een krediet van f 2.450,-- beschikbaar te stellen voor 'archiefbewaking'. Tijdens een bezoek van de districtsregistrator van het Registratuurbureau der Vereniging van Nederlandse Gemeenten is gebleken, dat wegens gebrek aan tijd niet voldoende aandacht kan worden besteed aan de archiefverzorging. Burgemeester en wethouders betreuren dit, omdat volgens hen het voor een goede gang van zaken van belang is dat de overzichtelijkheid en de betrouwbaarheid van het archief niet in het gedrang komen. Om een bevredigende toestand te bereiken is het noodzakelijk de dossiers na te gaan op vorming, splitsing, afvoering van gedane zaken en vernietiging van stukken, alsmede inventarisatie van dossiers, welke naar het statisch archief moeten worden overgebracht. Aangezien de personeelsbezetting het niet mogelijk maakt een ambtenaar voor langere duur aan de dagelijkse werkzaamheden te onttrekken worden genoemde werkzaamheden door het Registratuurbureau ter hand genomen. Circa 30 werkdagen hebben zij nodig om de klus te klaren.

Burgemeester en secretaris hebben veel belangstelling voor (behoud van) de plaatselijke geschiedenis. In 1960 nemen zij het initiatief tot oprichting van een Streekarchivariaat. De benoemde archivaris zal echter eerst het bescheiden oud-archief (daterend tot 1813) ter hand nemen. Dit wordt ondersteund door de provinciale inspecteur van de gemeente- en waterschapsarchieven mr. H.J. Bernsen. In zijn rapport naar aanleiding van de inspecties in juni 1966 schrijft hij dat inventarisatie van oud en nieuw archief gewenst is en het planarchief (het archief na 1929) redelijk op orde.

Op 30 januari 1969 is het archief nogmaals onderwerp van gesprek in de gemeenteraad. Door allerlei omstandigheden is er in de registratuurwerkzaamheden een grote achterstand ontstaan. Hulp kan worden geboden door registratuurambtenaren uit Voorschoten. Dit kost echter wel f 5.500,--. De werkzaamheden kunnen niet worden uitgevoerd in eigen beheer, daar binnen de secretarie de deskundigheid ontbreekt. Na het bijwerken denkt men te kunnen bijblijven. Er komt een ambtenaar voor de registratuur.

In de zeventiger jaren wordt onderhavig archief op vrijwillige basis en op eigen initiatief door twee medewerksters van de gemeente opgebouwd en ingericht volgens de nieuwe archiefcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze herstructurering is geen geringe opgave en de inmiddels benoemde streekregistrator van het Streekarchivariaat Land van Ravenstein en Graafschap Megen spreekt in zijn rapportage over 1974 dan ook zijn waardering uit over de wijze waarop deze dames dit werk verrichten. In overleg met gemeentesecretaris en genoemde dames verleent de streekregistrator hulp.

Eind 1979 begin 1980 zijn de Zeelandse archieven onderwerp van gesprek tussen gemeente en Streekarchivariaat. Aanleiding hiervoor is de verhuizing van de secretarie naar een tijdelijk onderkomen in afwachting van de realisatie van het nieuwe gemeentehuis. Door het Streekarchivariaat wordt voorgesteld het dynamisch archief (1935-1979) te plaatsen binnen handbereik, zodat de nodige informatie bereikbaar blijft. Dit archiefbestanddeel tezamen met de bouw- en hinderwetvergunning worden 'opgeslagen' op de zolder van Vlasroot 32. In de panden Vlasroot 32-34 en 36 werd het gemeentehuis tijdelijk gehuisvest, zulks in afwachting van de nieuwbouw in de Kerkstraat. Het semi-statisch archief (1900-1935) wordt geplaatst in de kelder van de plaatselijke RABO-bank. Het archief wordt geordend en geïnventariseerd in eigen beheer en dan is dichtbij wel erg gemakkelijk. Al de overige archiefbestanddelen verhuizen tijdelijk naar Uden. In september 1981 keert alles weer 'op de basis' terug. Van nu af wordt er regelmatig gewerkt aan het samenstellen van een (dossier)inventaris op het semi-statisch archief en de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende bescheiden.