Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Yda, dochter van wijlen Henricus Johannis Everardi de Hyntam, begijn van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, haar testament maakt waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van Luik en aan die van de Sint-Jan, voor een waskaars in de begijnenkerk voor het Heilig Sacrament en ter opsiering van de beelden van Maria, Catharina en Barbara in de begijnenkerk. Ze schenkt een pond was voor waskaarsen of -lichten op het altaar van het Heilig Kruis en Sint-Jan evangelist in die kerk. Aan de pastoor van het begijnhof schenkt ze een roggepacht in Berlicum met als last gedurende een jaar maandstonden en een jaargetijde voor haar, haar ouders en vrienden, inschrijven van haar naam en die van haar ouders in het overlijdensregister en die iedere zondag van de preekstoel aflezen. Een roggepacht uit 't goet Ten Eynsel in Sint-Oedenrode en een erfcijns in Schijndel uit 't Guet ter Kijnderen van der Weteringhen bestemt ze voor een wekelijkse mis in de begijnenkerk en bij niet doorgaan daarvan aan de Tafel van de Heilige Geest en het Groot Gasthuis bij de Gevangenpoort in 's-Hertogenbosch. De huidige rector van de begijnenkerk, Johannes Haze, zal er gedurende zijn leven het vruchtgebruik van hebben. Aan de arme zusters of begijnen die in de Grote Infirmerie van het begijnhof wonen, schenkt ze een roggepacht uit genoemde hoeve in Sint-Oedenrode. Aan de arme zusters of begijnen in de nieuwe infirmerie die Petrus Gorter op het begijnhof heeft laten bouwen, schenkt ze ook een roggepacht uit die hoeve. Aan de kerkfabriek van het begijnhof schenkt ze voor haar begrafenis daar voor het altaar van Sint-Jan evangelist een erfcijns uit de genoemde goederen in Schijndel. Een roggepacht in Berlicum schenkt ze aan deken en kapittel van Sint-Jan en de predikheren voor een jaargetijde en maandstonden gedurende een jaar daar met inschrijving in het dodenregister. Een erfcijns in de Orthenstraat schenkt ze aan de armen van het Groot Gasthuis. bij de Gevangenpoort. Ten slotte geeft ze legaten aan familieleden en vrienden, onder meer aan de begijnen Margaretha de Oss, Gertrudis Cloets, Hille de Oss en de kluizenaressen in Vught, Orthen, Bokhoven en Vlijmen, was voor verlichting van het Heilig Sacrament in de begijnenkerk en geld voor drie dertigsten, op te dragen door investiet Johannes Haze, de vicecureit van de Sint-Jan Hermannus ten Colcke en heer Reynerus Reyneri de Gorchem. Uitvoerders van haar testament zijn de begijnen Oda van den Calfshovel (haar zuster), Cristina de Vlymen en Agnes Noppen. Gedaan in de woonkamer van de erflaatster op het begijnhof.
Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Yda, dochter van wijlen Henricus Johannis Everardi de Hyntam, begijn van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, haar testament maakt waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van Luik en aan die van de Sint-Jan, voor een waskaars in de begijnenkerk voor het Heilig Sacrament en ter opsiering van de beelden van Maria, Catharina en Barbara in de begijnenkerk. Ze schenkt een pond was voor waskaarsen of -lichten op het altaar van het Heilig Kruis en Sint-Jan evangelist in die kerk. Aan de pastoor van het begijnhof schenkt ze een roggepacht in Berlicum met als last gedurende een jaar maandstonden en een jaargetijde voor haar, haar ouders en vrienden, inschrijven van haar naam en die van haar ouders in het overlijdensregister en die iedere zondag van de preekstoel aflezen. Een roggepacht uit 't goet Ten Eynsel in Sint-Oedenrode en een erfcijns in Schijndel uit 't Guet ter Kijnderen van der Weteringhen bestemt ze voor een wekelijkse mis in de begijnenkerk en bij niet doorgaan daarvan aan de Tafel van de Heilige Geest en het Groot Gasthuis bij de Gevangenpoort in 's-Hertogenbosch. De huidige rector van de begijnenkerk, Johannes Haze, zal er gedurende zijn leven het vruchtgebruik van hebben. Aan de arme zusters of begijnen die in de Grote Infirmerie van het begijnhof wonen, schenkt ze een roggepacht uit genoemde hoeve in Sint-Oedenrode. Aan de arme zusters of begijnen in de nieuwe infirmerie die Petrus Gorter op het begijnhof heeft laten bouwen, schenkt ze ook een roggepacht uit die hoeve. Aan de kerkfabriek van het begijnhof schenkt ze voor haar begrafenis daar voor het altaar van Sint-Jan evangelist een erfcijns uit de genoemde goederen in Schijndel. Een roggepacht in Berlicum schenkt ze aan deken en kapittel van Sint-Jan en de predikheren voor een jaargetijde en maandstonden gedurende een jaar daar met inschrijving in het dodenregister. Een erfcijns in de Orthenstraat schenkt ze aan de armen van het Groot Gasthuis. bij de Gevangenpoort. Ten slotte geeft ze legaten aan familieleden en vrienden, onder meer aan de begijnen Margaretha de Oss, Gertrudis Cloets, Hille de Oss en de kluizenaressen in Vught, Orthen, Bokhoven en Vlijmen, was voor verlichting van het Heilig Sacrament in de begijnenkerk en geld voor drie dertigsten, op te dragen door investiet Johannes Haze, de vicecureit van de Sint-Jan Hermannus ten Colcke en heer Reynerus Reyneri de Gorchem. Uitvoerders van haar testament zijn de begijnen Oda van den Calfshovel (haar zuster), Cristina de Vlymen en Agnes Noppen. Gedaan in de woonkamer van de erflaatster op het begijnhof.