Deken en kapittel van Sint-Jan en de proosten van de Lieve Vrouwe Broederschap sluiten een overeenkomst in hun geschil over de schenking van Gijsbertus de Porta (bij testament van 1508-10-26) van inkomsten voor een wekelijkse mis met het presentatierecht voor de broederschap. Omdat het kapittel niet wilde toestaan dat hiervoor een kapelanie gevestigd werd in de Sint-Jan, liet de broederschap deze mis lezen in de kapel van de Bogarden door meester Godescalcus de Roesmont. Daarna had Johannes Monninx in zijn testament met goedkeuring van zijn vrouw Elizabeth de Bochem inkomsten voor drie wekelijkse missen nagelaten. Zijn echtgenote had in haar testament twee geestelijken daarvoor gepresenteerd, die inmiddels overleden waren, en de volgende presentaties overgelaten aan de broederschap. Via bisschop Bernardinus stichtte de deken van het kapittel van Eindhoven hiermee een kapelanie op het altaar van Maria in de broederschapskapel, die deken en kapittel als bezitters van het presentatierecht hebben gegeven aan meester Wilhelmus de Bursalia. Na een rechtszaak tussen Godescalcus en Wilhelmus trok Godescalcus zich terug. Kapittel en broederschap komen overeen voortaan de missen te laten lezen door twee priesters in de Sint-Jan, te kiezen door beide partijen. Binnen tien jaar moet de broederschap twee kapelanieƫn in de Sint-Jan stichten die beurtelings door kapittel en broederschap vergeven zullen worden. Gedaan in de kapittelzaal in aanwezigheid van de heren Johannes de Gauda en Henricus Winandi de Roda, kapelanen in de Sint-Jan, en van Laurentius de Haeyen, bastionarius van deze kerk. Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander ondertekent de akte.
Deken en kapittel van Sint-Jan en de proosten van de Lieve Vrouwe Broederschap sluiten een overeenkomst in hun geschil over de schenking van Gijsbertus de Porta (bij testament van 1508-10-26) van inkomsten voor een wekelijkse mis met het presentatierecht voor de broederschap. Omdat het kapittel niet wilde toestaan dat hiervoor een kapelanie gevestigd werd in de Sint-Jan, liet de broederschap deze mis lezen in de kapel van de Bogarden door meester Godescalcus de Roesmont. Daarna had Johannes Monninx in zijn testament met goedkeuring van zijn vrouw Elizabeth de Bochem inkomsten voor drie wekelijkse missen nagelaten. Zijn echtgenote had in haar testament twee geestelijken daarvoor gepresenteerd, die inmiddels overleden waren, en de volgende presentaties overgelaten aan de broederschap. Via bisschop Bernardinus stichtte de deken van het kapittel van Eindhoven hiermee een kapelanie op het altaar van Maria in de broederschapskapel, die deken en kapittel als bezitters van het presentatierecht hebben gegeven aan meester Wilhelmus de Bursalia. Na een rechtszaak tussen Godescalcus en Wilhelmus trok Godescalcus zich terug. Kapittel en broederschap komen overeen voortaan de missen te laten lezen door twee priesters in de Sint-Jan, te kiezen door beide partijen. Binnen tien jaar moet de broederschap twee kapelanieƫn in de Sint-Jan stichten die beurtelings door kapittel en broederschap vergeven zullen worden. Gedaan in de kapittelzaal in aanwezigheid van de heren Johannes de Gauda en Henricus Winandi de Roda, kapelanen in de Sint-Jan, en van Laurentius de Haeyen, bastionarius van deze kerk. Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander ondertekent de akte.