Notaris Fredericus Schaeck oorkondt dat Theodericus Keelbreker, zoon van Henricus, poorter van 's-Hertogenboch, met goedkeuring van zijn vrouw Yda, dochter van Rodolphus de Vucht, zijn testament gemaakt heeft waarin hij al zijn vorige testamenten herroept, in het bijzonder die hij voor meester Frederick Schaeck gemaakt heeft. Hij schenkt geld aan de kerkfabrieken van Sint-Lambert in Luik en Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, aan de broederschap van Sint-Catharina daar ten behoeve van het altaar, aan Sint-Barbara en Sint-Agatha en aan de kapel van Sint-Anthonius. Verder doet hij schenkingen aan particulieren en regelt hij kaarsen voor de uitvaart van hemzelf en zijn vrouw. Hij laat twee dertigsten doen en doet schenkingen aan de huisarmen. Hij sticht twee wekelijkse missen in de kapel van Sint-Jacob op de Windmolenberg, de ene op het altaar van Sint-Nicolaas, de andere op dat van Sint-Quirinus, waarvoor hij renten schenkt uit zijn woonhuis. Mocht zijn petekind Andries zoon van Gerit Claessen priester worden, dan zal die de missen lezen. Bij nalatigheid komen de inkomsten aan de armen van het Grote Gasthuis en aan de armen van de Hinthamerstraat. Executeurs-testamentair zijn de meester van het Grote Gasthuis en de genoemde blok- of vuurmeesters. Frans Peterssen van Vucht moet het woonhuis verkopen, van de opbrengst de renten voor de missen aankopen en het overschot beleggen voor het gasthuis en het blok, met hulp van de dekens van de genoemde altaren en heer Andries, kapelaan te Erp. Gedaan in het woonhuis van de testator in 's-Hertogenbosch.
Notaris Fredericus Schaeck oorkondt dat Theodericus Keelbreker, zoon van Henricus, poorter van 's-Hertogenboch, met goedkeuring van zijn vrouw Yda, dochter van Rodolphus de Vucht, zijn testament gemaakt heeft waarin hij al zijn vorige testamenten herroept, in het bijzonder die hij voor meester Frederick Schaeck gemaakt heeft. Hij schenkt geld aan de kerkfabrieken van Sint-Lambert in Luik en Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, aan de broederschap van Sint-Catharina daar ten behoeve van het altaar, aan Sint-Barbara en Sint-Agatha en aan de kapel van Sint-Anthonius. Verder doet hij schenkingen aan particulieren en regelt hij kaarsen voor de uitvaart van hemzelf en zijn vrouw. Hij laat twee dertigsten doen en doet schenkingen aan de huisarmen. Hij sticht twee wekelijkse missen in de kapel van Sint-Jacob op de Windmolenberg, de ene op het altaar van Sint-Nicolaas, de andere op dat van Sint-Quirinus, waarvoor hij renten schenkt uit zijn woonhuis. Mocht zijn petekind Andries zoon van Gerit Claessen priester worden, dan zal die de missen lezen. Bij nalatigheid komen de inkomsten aan de armen van het Grote Gasthuis en aan de armen van de Hinthamerstraat. Executeurs-testamentair zijn de meester van het Grote Gasthuis en de genoemde blok- of vuurmeesters. Frans Peterssen van Vucht moet het woonhuis verkopen, van de opbrengst de renten voor de missen aankopen en het overschot beleggen voor het gasthuis en het blok, met hulp van de dekens van de genoemde altaren en heer Andries, kapelaan te Erp. Gedaan in het woonhuis van de testator in 's-Hertogenbosch.