Een en ander werd keurig geregeld: in het proces-verbaal van overgave en overname der provinciale waterstaat werd het archief betreffende het beheer van de provinciale werken en van de provinciale dienst in het algemeen overgegeven. Verder werd op 1 april 1876 overeengekomen dat de "schifting der stukken en bescheiden, tot de provinciale dienst behoorende, zal worden voortgezet en dat de overgave en overname dier bescheiden achtereenvolgens zal plaats hebben volgens daarvan op te maken lijsten". *
In 1945 wendde de hoofdingenieur zich tot de directeur van het Registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met het verzoek prijsopgave te doen voor de kosten, verbonden aan het lidmaatschap van dit bureau. De administratie was de laatste jaren zo uitgebreid dat naar andere methoden van registratie en archivering moest worden omgezien. De hoofdingenieur achtte zijn administratie in vele opzichten gelijk aan die van gemeenten, zodat hij in het gebruik van de VNG-code een goed hulpmiddel zag. Na verkregen machtiging van gedeputeerde staten om als lid toe te treden, berichtte hij op 6 februari 1946 aan het Registratuurbureau dat met de voorwaarden tot toetreding akkoord kon worden gegaan. Enkele maanden later, in april 1946, werd de districts-registrator H.C.A. Grootveld verzocht om instrukties te komen geven opdat met het invoeren van het systeem (van zaaksgewijze ordening van de archiefbescheiden) een begin kon worden gemaakt.
Middels een circulaire werden de technische ambtenaren op de hoogte gesteld van het feit dat per 12 september 1946 op het hoofdbureau een andere methode van registratie en archiefverzorging was ingevoerd. Weliswaar mochten de ambtenaren nog blijven voortgaan met hun eigen methode van registratie en opbergen, maar met ingang van 1 januari 1950 diende de administratie zoveel mogelijk conform te worden gevoerd. *