Feria tertia post octavas Penthecostes.
Schepenen van Buscoducis, Danyel de Aggere en Arnoldus Ysebout, oorkonden, dat Johannes Lu-weken z.v.w. Albertus Loze heeft verkocht aan Johannes van Hees en Egidius van Ghele Arnolduszn van Ghele een cijns van 6 pond uit een erfgoed van wijlen meester Gevardus, zijn schoonvader, op het Hynthamereinde aan weerszijde van het water, welke cijns heer Henricus Bijndop, priester, voor de ene helft en Johannes van Hees Mathyaszn voor de andere helft aan Johannes Luweken moest betalen.
Feria tertia post octavas Penthecostes.
Schepenen van Buscoducis, Danyel de Aggere en Arnoldus Ysebout, oorkonden, dat Johannes Lu-weken z.v.w. Albertus Loze heeft verkocht aan Johannes van Hees en Egidius van Ghele Arnolduszn van Ghele een cijns van 6 pond uit een erfgoed van wijlen meester Gevardus, zijn schoonvader, op het Hynthamereinde aan weerszijde van het water, welke cijns heer Henricus Bijndop, priester, voor de ene helft en Johannes van Hees Mathyaszn voor de andere helft aan Johannes Luweken moest betalen.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Nota 1. Deze akte is de oudste [doorgehaald] van een lange reeks eigendomstitels, die werden overgedragen aan de Abdij van Berne in het jaar 1623, toen het Rijke Fraterhuis in de Hinthamerstraat met haar goederen door koop werd verworven. [enf. R. 187]
Nota 2. In de tekst wordt het cijnsgoed gesitueerd: "in Buscoducis ad finem vici Hynthamensis". Op zich is dit te vertalen door: aan het einde van de Hinthamerstraat, en door: op het Hinthamereinde. Gelet de huidige benamingen lijkt de eerste vertaling voor de hand te liggen, maar wij menen toch, dat de tweede vertaling de juiste is, en dat de toponiem Hinthamereinde later naar de rand van de stad verschoven is. [vroegere grens: Geerlingse brug]