skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Archieven

1086 Raad voor de arbeidsmarkt in Noord-Brabant, 1971 - 1986

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
1086 Raad voor de arbeidsmarkt in Noord-Brabant, 1971 - 1986
Inleiding
Historisch overzicht
In de loop van de jaren zestig ontstond in kringen van het bedrijfsleven en overheidsinstanties in de provincie Noord-Brabant de behoefte om van gedachten te wisselen over allerlei sociaal-economische vraagstukken, met name over het vraagstuk van de werkgelegenheid en het functioneren van de arbeidsmarkt. Zo waren er problemen met het functioneren van de gewestelijke arbeidsbureau's, met moeilijk plaatsbare werknemers, met de sociale werkvoorziening en met vakopleidingen. Geheel informeel kwam hiertoe een Provinciaal Overleg Arbeidsmarktaangelegenheden in Noord-Brabant bijeen, waaraan deelgenomen werd door vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, de Gedeputeerde van de provincie voor economische zaken, de Directeur-Generaal voor de Arbeidsvoorziening in Noord-Brabant en enkele onafhankelijke deskundige personen zoals uit de Kamers van Koophandel en het Economisch-Technologisch Instituut in Noord-Brabant.
Het hiervoor genoemde provinciaal overleg was opgericht in afwachting van de tot standkoming van een landelijke overlegstructuur in arbeidsmarktzaken. Immers niet alleen op regionaal of provinciaal niveau deed zich de behoefte gevoelen aan overleg over de arbeidsmarktproblematiek. Dat was evenzeer het geval op landelijk niveau. De Sociaal-Economische Raad (SER) was als hoogste adviescollege van de regering in sociaal-economische aangelegenheden de aangewezen instantie om zo'n landelijke structuur op te zetten. Deze vormde daartoe een landelijke commissie 'Raad voor de Arbeidsmarkt' genaamd. De bevoegdheid van de SER om dat te doen was gegrond op artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie van 27 januari 1950. Naast de landelijke werden er ook regionale raden voor de arbeidsmarkt opgezet. Zij waren eveneens commissies van de SER (artikel 42 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie). De informele Brabantse Raad werd op 25 juni 1971 formeel ingesteld bij besluit van de SER en op 5 augustus 1971 door de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant geïnstalleerd.
De taak van de regionale raden was adviezen uitbrengen over de arbeidsmarkt in zijn gebied en het in dit gebied te voeren arbeidsmarktbeleid. Hij deed dat gevraagd of ongevraagd aan de Raad voor de Arbeidsmarkt, aan andere commissies van de SER, aan regionale of nationale beleidsinstanties, alsmede aan het bedrijfsleven in zijn gebied. De Raad pleegde daartoe het nodige overleg.
De Raad bestond uit eenentwintig leden, te benoemen door de SER voor de tijd van vier jaar. Zeven werden benoemd op voordracht van werkgeversorganisaties, zeven op voordracht van werknemersorganisaties en zeven op voordracht van het provinciaal bestuur in overleg met de provinciale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Regionale Raad koos uit zijn midden een voorzitter, desgewenst een of meer plaatsvervangend voorzitter(s), alsmede een secretaris. De laatste behoefde geen lid te zijn van de Raad. In dat geval had hij slechts een raadgevende stem. Een raadgevende stem in de Raad hadden ook de vertegenwoordigers van de Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt, van de Directeur-Generaal voor de Arbeidsvoorziening in de provincie en van het Economisch-Technologisch Instituut in de provincie. Ook andere bijzondere adviseurs konden tot de vergaderingen worden toegelaten.
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s), de secretaris en eventueel andere door de Raad uit zijn midden aan te wijzen leden vormden het dagelijks bestuur, dat belast was met representatie en voorbereiding van de besluitvorming.
De Raad kon ook commissies of werkgroepen benoemen die belast waren met een bepaalde duidelijk omschreven opdracht, vaak gedurende een bepaalde tijd. Ook deskundigen van buiten de Raad konden hierin benoemd worden. Voorbeelden van dergelijke commissies en werkgroepen waren de commissies 'buitenlandse arbeidskrachten', 'werkgelegenheidsenquêtering' en 'begeleiding voor het onderzoek naar de positie van de vrouw op de provinciale arbeidsmarkt'.
Tot medio 1974 was het secretariaat gevestigd in het gebouw van de Brabants-Zeeuwse Christelijke Werkgeversvereniging te Tilburg. Vanaf deze tijd werd het ondergebracht bij het Provinciaal Bureau van de Kamers van Koophandel in Noord-Brabant. Dit bureau was gevestigd in het gebouw van de Kamer van Koophandel te 's-Hertogenbosch. Zo ontstond er een nauwe samenwerking tussen het Provinciaal Bureau en de Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt.
In 1985 werd door de voorzitter van de Raad geconstateerd dat het functioneren van de Raad steeds moeizamer werd, met name doordat het bedrijfsleven steeds meer andere kanalen opzocht om zich te manifesteren en daardoor minder gebruik maakte van de adviezen en andere diensten van de Raad, alsmede door veel andere activiteiten op sociaal-economisch terrein binnen de provincie. De leden van de Raad kwamen in 1985 slechts twee keer bijeen. Hetzelfde gold voor het dagelijks bestuur. In 1986 werd in het geheel niet meer vergaderd. De opheffing van de regionale raden voor de arbeidsmarkt werd actueel naar aanleiding van een in te dienen wetsontwerp Arbeidsvoorzieningswet in het najaar van 1985. In deze vernieuwde en sterk geprivatiseerde arbeidsvoorzieningsstructuur zouden de regionale raden niet zinvol kunnen functioneren. Er werd naar gestreefd de regionale arbeidsmarktproblematiek onderdeel te doen uitmaken van een provinciale advies- en overlegstructuur over het gehele sociaal-economische terrein. Op 22 augustus 1986 nam de SER dan ook het besluit om de regionale raden voor de arbeidsmarkt met ingang van 1 januari 1987 op te heffen. De taak van de Brabantse Raad werd min of meer overgenomen door de op 4 november 1987 formeel opgerichte stichting Sociaal-Economisch Overlegorgaan Brabant (SEOB).
Het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1971-1986
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie: