skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

1398 Arbeidsvoorziening Noord-Brabant, 1991-2001

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Historisch perspectief
1.2. Organisatie en taken van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
Op 1 januari 1991 wordt bij wet (Arbeidsvoorzieningswet, Stb.1990, 402) een publiekrechtelijke organisatie, de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, in het leven geroepen. De organisatie maakt niet langer deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) maar wordt een zelfstandige organisatie bestaande uit een centraal bestuur, een algemeen directeur, een centraal (landelijk) bureau, 28 regionale besturen met allen een regionaal directeur en regionaal stafbureau.
Verder maken circa 140 arbeidsbureaus en 60 centra vakopleiding deel uit van de organisatie.
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt in artikel 2 van de AVW belast met het bevorderen van een doelmatige en rechtvaardige aansluiting van vraag en aanbod van arbeidskrachten op de arbeidsmarkt.
Hiertoe draagt zij in elk geval zorg voor (artikel 4 AVW):
1. het verzamelen en verstrekken van informatie over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;
2. voorlichting en advisering, gericht op het inzichtelijk maken van de arbeidsmarkt voor werkgevers en werkzoekenden (met name beroepskeuzevoorlichting);
3. het inrichten en in stand houden van een landelijk gespreide organisatie voor de openbare arbeidsbemiddeling, alsmede het bevorderen van een goede afstemming tussen deze en de door derden verrichte arbeidsbemiddeling;
4. het bevorderen van scholing, alsmede het stimuleren en coördineren van activiteiten van derden op dit terrein;
5. het bekend blijven met de ontwikkelingen van het leerlingwezen en het in overleg met de Minister van Onderwijs & Wetenschappen (O&W) bijdragen aan de ontwikkeling van beleidsvoorstellen daaromtrent.
Daarnaast voert de Arbeidsvoorzieningsorganisatie nog enkele andere wettelijke taken uit, waaronder de ontslagtaak (artikel 6 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen).
In de nieuwe Arbeidsvoorzieningswet 1996 (AVW 1996) wordt in artikel 3 bepaald dat de doelstelling of kerntaak van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie voortaan luidt: het bevorderen van de aansluiting tussen vraag naar en aanbod van arbeidskrachten op de arbeidsmarkt, in het bijzonder door dienstverlening aan moeilijk plaatsbare werkzoekenden. In artikel 4 van de AVW 1996 staat wat deze kerntaak in elk geval inhoudt:
1. ten behoeve van iedere werkzoekende en werkgever:
- het inrichten en in stand houden van een landelijk gespreide organisatie voor de openbare arbeidsbemiddeling;
- het registreren van werkzoekenden en het registreren van vacatures;
- het voordragen van geschikte vacatures aan werkzoekenden en het voordragen van geschikte werkzoekenden voor vacatures;
- het verzamelen en analyseren van informatie over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;
- het geven van informatie en advies met betrekking tot arbeidsmarktvraagstukken, studie- en beroepskeuze en om-, her-, of bijscholing;
2. ten behoeve van moeilijk plaatsbare werkzoekenden;
- het geschikt maken voor hun inschakeling in de arbeid, in het bijzonder door scholing;
- het leveren van bijzondere inspanningen voor hun arbeidsbemiddeling;
3. ten behoeve van werkgevers;
- het leveren van diensten ter vervulling van naar haar oordeel moeilijk vervulbare vacatures. Op 1 januari 2002 is de Arbeidsvoorzieningsorganisatie als gevolg van de invoering van de nieuwe structuur voor werk en inkomen (SUWI) formeel opgesplitst. Vooruitlopend hierop is in oktober 2000 een interne reorganisatie doorgevoerd door de inrichting van vijf intern verzelfstandigde bedrijfsonderdelen:
- KLIQ (het reïntegratiebedrijf)
- Centrum Vakopleiding (het scholingsbedrijf voor werkzoekenden)
- Facent (het facilitair bedrijf van Arbeidsvoorziening)
- ESF Nederland (nadien Agentschap SZW)
- Arbeidsbureau Nederland (het publieke bedrijfsonderdeel) arbeidsbemiddeling in Nederland, Research voor Beleid, Leiden 1988 en het rapport Tien jaar tripartiete Arbeidsvoorziening, Zoetermeer 2002.
Elk van deze onderdelen gaat een eigen toekomst tegemoet. Om dit proces te bespoedigen en helderheid te scheppen voor klanten, opdrachtgevers en ook de eigen medewerkers heeft het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening besloten alle bedrijfsonderdelen op 1 april 2001 over te dragen aan nieuwe bestuurders en zelf terug te treden. Ook de regionale besturen voor de Arbeidsvoorziening treden terug. Bestuur en directie zijn dit overeengekomen met minister van SZW. De door de minister van SZW aangewezen bestuurders geven verder vorm aan de positie van de vijf bedrijfsonderdelen.
De vijf voormalige bedrijfsonderdelen van Arbeidsvoorziening zijn per 1 januari 2002 extern verzelfstandigd. De arbeidsvoorzieningsorganisatie is blijven voortbestaan in de vorm van het Concern van Arbeidsvoorziening. Het concern ondersteunt de achtereenvolgende bestuurders (zie hierna) bij de afwikkeling/liquidatie van Arbeidsvoorziening. De Arbeidsvoorzieningswet 1996 is op die situatie aangepast. De (aangepaste) wet blijft van kracht tot de feitelijke liquidatie van Arbeidsvoorziening.
Binnen de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is een tiental actoren te onderscheiden, die onder de werking van de Archiefwet 1995 vallen en waarvan handelingen zijn opgenomen. Van deze actoren is hieronder een beschrijving opgenomen.
1.2.1. Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
1.2.2. Bestuurders Arbeidsvoorziening
1.2.3. Algemeen Directeur / Algemene Directie
1.2.4. Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
1.2.5. Regionaal Directeur / Regionale Directie
1.2.6. Raad voor Studie- en Beroepskeuze
1.2.7. Inspectie van de Beroepskeuzevoorlichting
1.2.8. Sectorcommissie Artiesten en Musici
1.2.9. Sectorale Commissie Zeescheepvaart en Mobiele Offshore
1.2.10. Ontslagcommissie
1.2.11. Vrouw en Werkwinkel
1398 Arbeidsvoorziening Noord-Brabant, 1991-2001
Inleiding
1.2. Organisatie en taken van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
1.2.11.
Vrouw en Werkwinkel
De Vrouw en Werkwinkels zijn beginjaren '80 uit particulier initiatief ontstaan (bron: Conceptnota (Her)intredende Vrouwen; Ministerie van SZW, juli 1986). Vanuit de vrouwen organisaties was destijds veel kritiek op het functioneren van de arbeidsbureaus, met betrekking toot de dienstverlening aan (her)intredende vrouwen. Zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht vond men dat de arbeidsbureaus te kort schoten. Op diverse plaatsen in het land werden toen de zogeheten "Vrouw en Werkprojecten" opgericht door individuele vrouwen of door groepen vrouwen met als doel, de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt te verbeteren. De doelgroep die zij hierbij voor ogen hadden betrof de (her)intredende vrouw. Deze initiatiefgroepen zijn uiteindelijk uitgegroeid tot de Vrouw en Werkwinkels. Na een experimentele fase is door de overheid besloten via een subsidieregeling een landelijk netwerk Vrouw en Werk te financieren. Deze subsidieregeling is vanaf 1 juli 1987 van kracht geworden en eindigt op 1 januari 1993. De regeling maakt deel uit van het regeringsbeleid, dat erop is gericht de toegang van (her)intredende vrouwen tot de arbeidsmarkt te verbeteren.
De subsidieregeling heeft tevens tot doel een uniformering tot stand te brengen in de taken, de doelgroep de relatie en de afstemming met andere relevante instellingen, met name de Arbeidsbureaus. Begin 1992 is in door het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening besloten de Vrouw en Werkwinkels worden geïntegreerd bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Dit betekent dat de stichting Vrouw en Werkwinkel blijft bestaan en haar activiteiten uitvoert als zelfstandige organisatie, onder regie van de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening.
1.2.12. Ontslagcommissie
1.3. Relatie Arbeidsvoorzieningsorganisatie met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
1.4. Verantwoording van bewerking

Kenmerken

Datering:
1991-2001
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie: