Al vanaf 1939 adviseerde hij het Nederlands episcopaat als juridisch adviseur. Toen de Duitse bezetter via het ‘Commissariaat voor niet-commerciële verenigingen en stichtingen' greep wilde krijgen op katholieke instellingen adviseerde hij scherp te onderscheiden wat strikt kerkelijke instellingen zijn, die dan bisschoppelijke erkenning kregen. Omdat de Duitsers gevoelig waren voor juridische argumenten redde hij hiermee honderden kerkelijke instellingen van de ondergang. Hij kreeg zo contacten met duizenden bestuurders van katholieke instellingen.