- Proloog koos voor theater voor doelgroepen en ontwikkelde dat theater samen met die groepen;
- Proloog omschreef deze doelgroepen als 'die groepen, die aan de basis van de maatschappij in beweging komen om hun eigen situatie en de maatschappij die die situatie bepaalt, aan te pakken (vrouwen, werkende en werkloze jongeren, de aktieve basis van de [vak-]bonden, de oppositie binnen het onderwijs, aktiegroepen tegen kernwapens en kernenergie, anti-imperialismegroepen, het verzet tegen racisme ...).';
- Proloog heeft, vanaf 1970 tot eind 1982, naast een politieke doelstelling geen artistieke doelstelling geformuleerd;
- Proloog koos voor een zelfbeheerde arbeidsorganisatie en een collectieve verantwoordelijkheid voor de productie van zijn theater. De interne organisatie werd in de loop van de jaren steeds democratischer.
Daarvan vormde een 'kerngroep' het dagelijks bestuur.