skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Archieven

7669 Kulturele Kring Uden, 1950 - 1977

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het orgaan
7669 Kulturele Kring Uden, 1950 - 1977
Inleiding
Geschiedenis van het orgaan
Algemeen

De Kulturele Kring dankt zijn ontstaan aan een cursus, die door de Katholieke Middenstandsbond van het Bisdom Den Bosch werd uitgeschreven in het jaar 1947.
Deze leergang had tot doel een bredere ontwikkeling van de middenstanders op het gebied van de sociologie, de economie en de moraal. Gedurende twee jaar zou iedere week een lesavond van drie uren door een econoom, een socioloog en een priester worden gegeven.
In Uden telde de cursus vijfentwintig deelnemers. Aanvankelijk wisselden de docenten in de economie enkele malen, maar toen de cursus een goed half jaar liep, bleef drs. G. Stams uit Den Bosch de vaste docent. De docent in sociologie en moraal was de Kruisheer Francino, die tevens direkteur van de school was. In 1950 werd door de stichting, die de scholen in het leven had geroepen, examen afgenomen en aan de geslaagden een diploma verleend. Onder deze laatsten was in de loop van die twee jaar een prettige verhouding gegroeid en men betreurde het, dat die nu zou worden verbroken. Er werd toen besloten om de bijeenkomsten voort te zetten. Iedere maand werd er vergaderd en op die avonden hielden de ex-docenten een inleiding over een onderwerp uit eigen vakgebied, waarover door de aanwezigen werd gediscussieerd. Het was nu geen "school" meer en men ging zoeken naar een naam. Vanwege de onderwerpen, die werden besproken, koos men de naam Sociaal Economische Kring, afgekort tot S.E.K.
Na een jaar deden de inleiders, drs. Stams en Francino het voorstel om eens andere sprekers uit te nodigen en de bijeenkomsten ook voor een ruimere kring van belangstellenden open te stellen. Tevens werd besloten om zich voortaan niet meer te beperken in de stof, maar allerlei kulturele kwesties ter sprake te brengen. Er werd zelfs gedacht aan een totale wijziging van het doel en er een kulturele kring of een kunstkring van te maken.
Dit streven werd echter afgeremd, gezien de ervaringen die men op dit gebied in Uden had opgedaan. Reeds eerder waren tot twee keer toe pogingen aangewend om een degelijk opgezette kulturele kring te stichten. In 1937 was dat voor het eerst gebeurd. Deze kring was degelijk van opzet en verzorgde boeiende avonden. Felix Timmermans kwam spreken, Charlotte Köhler trad op, beroepsgezelschappen kwamen naar Uden, maar na een jaar moest de kring worden opgeheven met enkele honderden guldens schuld bij gebrek aan belangstelling.
Kort na de oorlog had men een tweede poging gewaagd. Toen heeft de kulturele kring twee jaar bestaan.
Het is te begrijpen, dat het aan moed ontbrak nog een derde maal van wal te steken, men beperkte zich nu tot lezingen en een enkele - niet te dure toneeluitvoering. Mede uit piëteit voor de oorsprong bleef de kring ongeveer dezelfde naam behouden, zij het dat er aan de naam een C werd toegevoegd.
Vanaf dat moment heette het gezelschap dus Sociaal Economische Culturele Kring (S.E.C.K.).
Maar de belangstelling groeide, er werd een contributiebedrag vastgesteld en behandelde de kring vrijwel nooit meer een sociaal of economisch onderwerp. Daarom werd in 1960 besloten de naam aan te passen aan de feitelijke omstandigheden en officieel te spreken van de Kulturele Kring Uden.
Enkele jaren tevoren, in 1956, was een reglement opgesteld met statuten en een huishoudelijk reglement, zodat een juridische basis was geschapen. Daarmee had de Kring de kinderschoenen uitgetrokken en de leeftijd der volwassenen bereikt. Helaas ondervond de vereniging veel hinder van het ontbreken van een goede zaal. Lezingen en voorstellingen moesten' gehouden worden in een café-zaal en later ook in de aula van het Kruisherencollege. Na de opening op 17 maart 1965 van het gemeenschapshuis "De Schouw" werden daar de uitvoeringen voortaan gehouden en kon aan de definitieve uitbouw van het kulturele leven worden begonnen.
In 1971 bleek, dat anders dan in de aanvangsjaren van de vereniging, het lidmaatschap van de K.K.U., de bevolking niet meer aansprak en men in het algemeen de noodzakelijkheid daarvan niet inzag om van haar aktiviteiten te kunnen profiteren.
Aangezien de geringe betrokkenheid van de leden bij de gang van zaken van de vereniging en in het bijzonder de slechte opkomst tijdens de ledenvergaderingen een besluitvaardig bewind belemmerden, achtte het bestuur de tijd aangebroken de aktiviteiten van de vereniging K.K.U. voort te zetten in de vorm van een stichting.
De ledenvergadering van 10 juni 1971 besloot tot ontbinding van de vereniging, onder voorwaarde, dat de op te richten stichting bereid was het nadelig saldo van de vereniging voor haar rekening te nemen en de aktiviteiten van de vereniging voort te zetten.
Op 23 juni 1971 werd voor notaris Van den Berg de stichtingsakte gepasseerd. Daarin was een bepaling opgenomen, die het benoemen van een bestuurslid aan de goedkeuring van het college van Burgemeester en Wethouders van Uden onderwierp. Dit deed men om de gemeente Uden als belangrijke subsidiente enige bevoegdheid te geven m.b.t. het benoemen van bestuursleden.

Leden
De vereniging Kulturele Kring Uden kende:
a) gewone leden: personen die tenminste 21 jaar oud en kontributie verschuldigd waren;
b) jeugdleden : zij die bij de aanvang van het verenigingsjaar tenminste 16 jaar oud en kontributie verschuldigd waren;
c) ereleden : zij die zich voor de vereniging en/of het kulturele leven in het algemeen verdienstelijk hadden gemaakt en als zodanig op voordracht van het bestuur door de ledenvergadering waren benoemd.
Het lidmaatschap eindigde door:
1) opzegging;
2) overlijden;
3) royement.
Opzegging van het lidmaatschap moest schriftelijk aan het bestuur van de vereniging worden medegedeeld.
Royement van het lidmaatschap geschiedde krachtens een besluit van het bestuur van de vereniging. Geroyeerde leden hadden recht van beroep op de ledenvergadering, welke in hoogste instantie besliste.
Beëindiging van het lidmaatschap bracht met zich mee, dat alle rechten verbonden aan het lidmaatschap, terstond een einde namen.
De leden waren verplicht de kontributie op tijd te betalen en de bepalingen van de statuten, het huishoudelijk reglement, bijzondere reglementen en alle wettig genomen besluiten na te komen. Zij hadden recht van toegang tot alle bijeenkomsten en evenementen welke door de vereniging werden georganiseerd.
Voor de jeugdleden was hieraan de voorwaarde verbonden, dat genoemde aktiviteiten, naar het oordeel van het bestuur, toelaatbaar waren voor jeugdige personen.
Alleen de gewone leden hadden stemrecht. Stemmen bij volmacht was niet mogelijk.
Jaarlijks werd er een ledenvergadering gehouden, waarin de secretaris een jaarverslag uitbracht en de penningmeester rekening en verantwoording deed van zijn financieel beheer.
In 1971, toen de vereniging werd omgezet in een stichting,werd automatisch het lidmaatschap opgeheven, een stichting kent immers geen leden.
Geldmiddelen
Waar haalde de K.K.U. zijn geld vandaan, om de aktiviteiten te bekostigen ? In de beginjaren van de vereniging kwamen de middelen voor het grootste gedeelte van de leden via de kontributies. Verder waren er de subsidies van o.a. provincie Noord-Brabant (f 150,= per toneeluitvoering), de gemeente Uden (voor 1955 f 100,=, voor 1968 f 10.000,=) en van de Industriële Kring Uden (voor 1961 f 1.000,=).
Daarnaast waren er nog: -de entreegelden;
-de betalingen door derden voor diensten door de vereniging verricht;
-de opbrengsten van bezittingen en
-de toevallige baten.
Nadat de rechtsvorm van vereniging was omgezet in een stichting verdwenen de kontributies en de toevallige baten. De belangrijkste geldbronnen werden toen de subsidies, bijv. gemeente Uden
f 12.000,= voor 1971 en de entreegelden.
Het boekjaar liep steeds van 1 juli tot en met 30 juni daaropvolgend. Jaarlijks werd door het dagelijks bestuur een ontwerp-begroting van inkomsten en uitgaven voor het volgend boekjaar opgemaakt.
Deze werd het bestuur ter vaststelling aangeboden.
Na afloop van elk boekjaar werden de boeken afgesloten en binnen
3 maanden daaropvolgend legde de penningmeester aan het bestuur rekening en verantwoording af van zijn beheer onder overlegging van een financieel verslag omtrent inkomsten en uitgaven en een balans per 30 juni van dat jaar.
Vaststelling van het verslag en de belans door het bestuur strekte de penningmeester tot décharge.
Bestuur
Als we het K.K.U. bestuur onder de loep nemen, moeten we een scheiding maken tussen het verenigingsbestuur en dat van de stichting.
Tijdens de jaren van K.K.U. als vereniging bestond het bestuur uit tenminste 5 personen, door de leden van de vereniging benoemd. Dit bestuur was belast met de leiding van de dagelijkse gang van zaken in de vereniging en met de uitvoering van de besluiten van de ledenvergadering.
De ledenvergadering benoemde uit de bestuursleden de voorzitter. De overige bestuursfuncties - t.w. vice-voorzitter, secretaris en penningmeester - werden onderling door het bestuur verdeeld.
Als leden van het bestuur konden zowel dames als heren worden benoemd, met dien verstande, dat de heren steeds de meerderheid in het bestuur zouden vormen.
Bestuursleden werden voor de tijd van ten hoogste 3 jaar benoemd. Jaarlijks trad op de statuair bepaalde ledenvergadering 1/3 der bestuursleden af, volgens een door het bestuur vastgesteld rooster. Voorzitter en secretaris konden niet tegelijk aftreden. In deze vacatures moest onmiddellijk worden voorzien, in de overige ontstane vacatures gebeurde dat op de eerstvolgende ledenvergadering. De nieuw gekozen bestuursleden namen op het rooster van aftreding de plaats in van hun voorgangers.
De voorzitter, secretaris en penningmeester vertegenwoordigden de vereniging in en buiten rechten.
Tijdens de stichtingsjaren kon het bestuur uit tenminste 5 en ten hoogste 15 leden bestaan. Het bestuur stelde zelf het aantal bestuursleden vast en verdeelde de functies. Ieder bestuurslid werd benoemd voor een periode van 3 jaar en was steeds hernoembaar. Herbenoeming als bestuurslid had niet automatisch herstel in de voorheen beklede bestuursfunktie tot gevolg.
Elk jaar trad 1/3 van het aantal bestuursleden af volgens een bij reglement op te maken rooster. Ontstonden er in het bestuur, door welke oorzaak ook, één of meer vacatures, dan benoemde het bestuur zelf één of meer nieuwe leden.
In vacatures, welke het aantal bestuursleden beneden de vijf deden dalen, moest binnen 3 maanden na het ontstaan daarvan worden voorzien. Alvorens een bestuurslid te benoemen gaf het bestuur van dit voornemen schriftelijk kennis aan het College van burgemeester en wethouders van Uden. Indien binnen een maand na kennisgeving geen bericht van bezwaar was binnengekomen, kon het bestuur tot de benoeming overgaan. Gebeurde dat echter wel, dan moest het bestuur met het College om de tafel gaan zitten om te komen tot benoeming van een kandidaat, die wel aanvaardbaar was.
Het bestuurslidmaatschap eindgigde door:
a) overlijden;
b) ontslagneming;
c) ontheffing door het bestuur;
d) bij wet (Wet op de Stichtingen) bepaalde gevallen.
De voorzitter, secretaris en penningmeester vormden tezamen het dagelijks bestuur van de stichting. Het dagelijks bestuur was belast met:
1) de dagelijkse leiding van de stichting;
2) het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de bezittingen van de stichting;
3) de voorbereiding van de vergaderingen van het bestuur;
4) het uitvoeren van de besluiten van het bestuur;
5) de overige taken, welke het bestuur opdroeg.
Het dagelijks bestuur was voor het gevoerde beleid ten alle tijde verantwoording schuldig aan het bestuur.
Het bestuur vergaderde minstens 2 x per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig achtte of tenminste 3 bestuursleden hem dit verzochten. In dit laatste geval moest de vergadering gehouden worden binnen een maand nadat deze bestuursleden dit schriftelijk hadden gevraagd.
Het dagelijks bestuur vergaderde zo dikwijls als de voorzitter dit wenste of dit door de andere leden van het dagelijks bestuur werd verzocht.
Aktiviteiten
Nadat in 1965 het gemeenschapshuis "De Schouw" was geopend, is het aantal uitvoeringen sterk toegenomen en verbeterd. Werden er voorheen voornamenlijk lezingen en incidenteel toneelvoorstellingen - v.n. door amateurverenigingen - gehouden, nu was er de mogelijkheid ook gerenommeerde gezelschappen als "Studio", Het Brabants Orkest", "Proloog", het toneelgezelschap van Johan Maart, "Scapino", etc. naar Uden te halen. Er was grote belangstelling voor een kultureel programma van behoorlijke omvang, vooral voor beroepsvoorstellingen. Tot 1965 was er sprake van een programma waar men uit kon kiezen. Met ingang van het seizoen 1965/1966 werd overgestapt naar de serievorm. Naast een gewone abonnementsserie waarin opgenomen de toneelgroepen Ensemble, Gunda, Proloog en Dr.Ariëns, de cabaretgroep Vuurpijl en balletgroep Scapino, alsmede de Udense Revue, kwam er een kortere en duurdere, waarin alleen de betere beroepsgezelschappen figureerden, zoals De Nieuwe Komedie, Studio, Ensemble, Tingel Tangel en Het Brabants Kamerorkest.
Mensen, die wilden genieten van goed toneel, van hoogstaand cabaret en/of van een muziekavond van uitstekend gehalte, konden nu ook in Uden terecht. Dat daarvoor belangstelling bestond bleek alras, want binnen een ommezien was de "serie B" (de duurdere) volgeboekt.
In het seizoen 1966/1967 werd voortgeborduurd op dit systeem: dus wéér een goedkope A-serie en een duurdere, betere B-serie. Die laatste serie kostte de K.K.U. f 12.000,=. De leden moesten voor dit abonnement f 25,= betalen.
Medio september was deze B-serie reeds uitverkocht. De belangstelling voor de andere serie viel in dit jaar wat tegen. In totaal werden er in dit seizoen 648 abonnementen verkocht, waarmee men in totaal 33 evenementen kon bezoeken.
Er kwamen klachten, van lieverlee meer, over "De Schouw".
Velen ergerden zich aan de mankementen, niet oplopende zaal, geluidshinder, etc. Steeds meer gingen de Udenaren naar omliggende grote gemeenten met een goede schouwburg, ondanks dat de K.K.U. probeerde de mensen in Uden te houden door nog meer beroepsgezelschappen binnen te halen.
Aan de reeds genoemde ongemakken, besteedde de K.K.U. de nodige aandacht: "De Schouw" kreeg een oplopende vloer en werd akoestisch verbeterd.
In het seizoen 1967/1968 ontplooide de K.K.U. een nieuwe aktiviteit, n.l. een kultureel programma voor de schooljeugd tussen de lagere school en de hogere klassen van het V.W.O. Voor de schoolgaande jeugd werd een groot aantal (23) middagvoorstellingen verzorgd. U.L.O., L.T.S., Huishoudschool, Mater Amabilisschool, Levensschool en Gymnasium deden eraan mee.
De Kommissie Kulturele Vorming Schooljeugd Uden dokterde een zodanige organisatie uit, dat elk ieder de 1750 leerlingen 5 x per jaar een voorstelling kon bezoeken. De kosten bedroegen in het eerste jaar f 12.000,=, wat neerkwam op f 7,= per leerling. De scholen brachten de benodigde gelden, al of niet met bijdragen van de ouders, bijeen. De K.K.U. nam de organisatie en de administratie voor haar rekening.
Naast het organiseren van toneel-, cabaret- en dansavonden, was de K.K.U. ook op ander kulturele terreinen aktief. Zo beijverde zij zich vooral voor een jaarlijkse Regionale Muziek- en Zangavond. Deze avonden mochten in de jaren dat ze gehouden werden, zich in een grote belangstelling verheugen.
Ook het amateurtoneel werd door de K.K.U. bevorderd. In 1957 werd door het bestuur op verzoek van enkele toneelliefhebbers een oproep gedaan om te komen tot een toneelgroep.
Deze oproep had succes: het toneelgezelschap GUNDA ontstond.
Om financieel op gang te komen, bleef aanvankelijk de band met de K.K.U. vrij sterk. GUNDA bleek echter zo levensvatbaar, dat zij in 1962 de steun van de K.K.U. niet meer nodig had.
De toneelgroep had een vaste plaats verworven in het Udense kulturele leven en vervulde deze plaats met ere.
In 1958 nam de Kring kontakt op met het Brabants Heem en dat leidde tot de oprichting van de Heemkundekring, die al aanstonds na de start een eigen weg ging en die zich eveneens mocht verheugen in een betekenisvolle bloei.
Een ander terrein, waar de vruchtbaarheid van de Kring uit bleek, was dat van de beeldende kunst. Meermalen werd onder auspiciën van de Kring een tentoonstelling georganiseerd, waarop jonge Udense beeldende kunstenaars hun werk konden tonen. Merkwaardige en kunstzinnige produkten van schilder-, boetseer-, naald- en weefkunst deden de bezoekers versteld staan, van wat jongeren in Uden op artistiek gebied presteerden. Met ingang van het seizoen 1968/1969 moest deze aktiviteit echter worden gestaakt wegens gebrek aan akkomodatie.

Opheffing
De belangstelling voor het programma van de Stichting Kulturele Kring Uden was sterk dalende. Vooral het seizoen 1976/1977 was dermate teleurstellend, dat het bestuur zich uitvoerig beraadde over de situatie.
Bij een summier onderzoek, dat werd ingesteld onder de abonnementshouders, bleek de voornaamste oorzaak te schuilen in de akkomodatie van "De Schouw". Ook de kwaliteit "én kwantiteit van het programma speelden een rol. Volgens sommigen was het gehalte gedaald beneden het peil waaraan het Udense publiek de laatste jaren was gewend geraakt en bleek de geringe omvang van het programma de keuze bij het samenstellen van een abonnement te bemoeilijken. Als reden hiervoor voerde het bestuur aan, dat beroepsgezelschappen aan de toneelakkomodatie eisen stelden, waaraan niet kon worden voldaan. Daarnaast waren de uitkoopsommen dermate hoog, dat het door het bestuur om financiële redenen niet verantwoord werd geacht op deze aanbiedingen in te gaan. Enkele interessante "trekkers" gingen op deze manier teloor. Dit had weer tot gevolg dat het publiek wegbleef.
Naast bovenstaande deed zich ook nog de konkurrentie van "De Lievekamp" te Oss en van het Casino te 's-Hertogenbosch gelden.
Bij de beraadslagingen werd ook nog betrokken, het feit dat één bestuurslid belast was met het samenstellen van het programma. Wel kwam steeds een wensenpakket ter sprake in en werden de grote lijnen vastgesteld dóór het bestuur, maar steeds was er één lid dat de knoop doorhakte.
Verder was aan het bestuur toevertrouwd:
- de zorg voor klapstoelen voor Het Brabants Orkest;
- kleerhangertjes in de kleedkamers;
- vleugel of piano bij kabaretuitvoeringen;
- kontrale entreébewijzen;
- het sluiten van de zaaldeuren bij aanvang;
- (zelfs) het meermalen bedienen van een volgspot.
Deze reeds jarenlange manier van werken bevredigde het bestuur van de K.K.U. niet langer meer. Ten aanzien van veel werkzaamheden, achtten zij het anno 1976 in Uden met 30.000 inwoners "een belachelijke zaak" dat bestuursleden zich hiermee bezig moesten houden. De manier waarop het bestuur functioneerde, was té amateuristisch: een professionelere aanpak was geboden.
Ook de samenstelling van het publiek was duidelijk gewijzigd: was het eerst een clubje mensen dat wel een avondje uit wilde en met veel minder genoegen nam, later verlangde men naar Het Theater met alles "derop en deran". Het bestuur zag maar één uitweg om uit de geschetste impasse te geraken, dat was een nieuwe aanpak, dat naar hun mening het beste te realiseren was door de inmiddels opgerichte Stichting Udense Gemeenschap (S.U.G.). Besloten werd de Stichting K.K.U. per 1 september 1977 te ontbinden, echter niet voordat de S.U.G., (later Stichting "De Schouw") bereid was de doelstellingen van de K.K.U. over te nemen.
Men probeerde dit te waarborgen, door een gedeelte van het bestuur van de K.K.U. (n.l. de heren J.Francino, D.King, A.Demouge en L.Brust) te integreren in het bestuur van de S.U.G.

Kenmerken

Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch