Notaris Theodericus Yper de Buschoducis oorkondt dat Jutta, dochter van Martinus de Meghen, begijn van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, haar testament maakt, waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik, een erfcijns uit een huis met toehoren in de Triniteyt aan de Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch en aan het gasthuis van Anthonius bij de Bazeldonk, een erfcijns uit een erf in een zijstraat van de Peperstraat, volgens de schepenakte van 1301-07-08 van Arnoldus de Waderle en Henricus de Neynsel, aan de priesters van het begijnhof voor haar jaargetijde, een deel van een erfcijns uit een huis en erf in een straat tussen de Colperstaat en de Triniteyt aan de predikheren en de minderbroeders voor haar jaargetijde en diverse roerende goederen aan particuliere personen, onder wie de priesters Petrus Potghieter, pastoor van het begijnhof, en Theodericus de Yper, de broeders Arnoldus de Lijnter, Petrus de Dysa, Petrus de Woesijc en Willelmus de Esden, de claris Christina Roempots en de armen. Als uitvoerders van haar testament benoemt ze broeder Arnoldus de Lijnter, Elizabet Bonten en haar zuster Katerina. Gedaan in de kamer van de testatrix met als getuigen heer Arnoldus Melius, de investiet van het begijnhof heer Petrus Potghieter, de genoemde broeder Arnoldus en Marghera de Tula en andere dames.
Notaris Theodericus Yper de Buschoducis oorkondt dat Jutta, dochter van Martinus de Meghen, begijn van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, haar testament maakt, waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik, een erfcijns uit een huis met toehoren in de Triniteyt aan de Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch en aan het gasthuis van Anthonius bij de Bazeldonk, een erfcijns uit een erf in een zijstraat van de Peperstraat, volgens de schepenakte van 1301-07-08 van Arnoldus de Waderle en Henricus de Neynsel, aan de priesters van het begijnhof voor haar jaargetijde, een deel van een erfcijns uit een huis en erf in een straat tussen de Colperstaat en de Triniteyt aan de predikheren en de minderbroeders voor haar jaargetijde en diverse roerende goederen aan particuliere personen, onder wie de priesters Petrus Potghieter, pastoor van het begijnhof, en Theodericus de Yper, de broeders Arnoldus de Lijnter, Petrus de Dysa, Petrus de Woesijc en Willelmus de Esden, de claris Christina Roempots en de armen. Als uitvoerders van haar testament benoemt ze broeder Arnoldus de Lijnter, Elizabet Bonten en haar zuster Katerina. Gedaan in de kamer van de testatrix met als getuigen heer Arnoldus Melius, de investiet van het begijnhof heer Petrus Potghieter, de genoemde broeder Arnoldus en Marghera de Tula en andere dames.