Notaris Daniel van den Steenacker oorkondt dat jonkvrouwe Mechteldis, weduwe van Gerardus Back armiger en poorter van 's-Hertogenbosch, in aanwezigheid van vice-deken Philippus van den Encele en de overige kanunniken van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch bij monde van meester Johannes Moninx, raad van de stad, gezegd heeft dat zij een erfcijns bestemt voor een mis van het Heilig Sacrament, ieder vrijdag te lezen aan een altaar in de Sint-Jan. Mechteldis en priester Johannes Amelrici vestigen vervolgens een kapelanie op een nieuw te bouwen altaar onder de naam van het Heilig Sacrament en Sint-Jeronimus aan een pilaar voor en naast het altaar van Sint-Eligius. De rector zal onder leiding staan van deken en kapittel en wekelijks twee missen lezen met nadere bepalingen. Als dos schenkt Mechteldis erfcijnzen uit een huis, erf en hof in de Triniteyt in 's-Hertogenbosch, uit een huis met toebehoren in Den Dungen in Die Poeldonck en uit land in Tilburg op een plaats geheten Muggehoeve ter plaatse geheten Trielair, en schenkt Johannes een erfcijns uit land op Die Oeteren bij de stad en erfpachten uit land geheten Daspelair en uit andere goederen in Haaren in Belveren en uit land geheten Dossenvoirt daar. Mechteldis presenteert aan het kapittel Johannes als eerste rector. Vicedeken en kapittel keuren de stichting goed en aanvaarden Johannes als eerste rector. Zolang het nieuwe altaar in aanbouw is zullen de missen opgedragen worden aan het altaar van Sint-Mattheus. Johannes legt geknield de eed van kapelaan af aan vicedeken en kapittel en wordt door de notaris geïnstalleerd door overhandiging van kelk, boek en de overige ornamenten van de kapelanie. Gedaan in de kapittelzaal en in de kapel van Sint-Mattheus met als getuigen Romboldus Zavelberchs en Johannes de Aefforden, beneficiaten, meester Johannes Monix voornoemd en Johannes Loyen, clericus, bastionarius van deken en kapittel.
Notaris Daniel van den Steenacker oorkondt dat jonkvrouwe Mechteldis, weduwe van Gerardus Back armiger en poorter van 's-Hertogenbosch, in aanwezigheid van vice-deken Philippus van den Encele en de overige kanunniken van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch bij monde van meester Johannes Moninx, raad van de stad, gezegd heeft dat zij een erfcijns bestemt voor een mis van het Heilig Sacrament, ieder vrijdag te lezen aan een altaar in de Sint-Jan. Mechteldis en priester Johannes Amelrici vestigen vervolgens een kapelanie op een nieuw te bouwen altaar onder de naam van het Heilig Sacrament en Sint-Jeronimus aan een pilaar voor en naast het altaar van Sint-Eligius. De rector zal onder leiding staan van deken en kapittel en wekelijks twee missen lezen met nadere bepalingen. Als dos schenkt Mechteldis erfcijnzen uit een huis, erf en hof in de Triniteyt in 's-Hertogenbosch, uit een huis met toebehoren in Den Dungen in Die Poeldonck en uit land in Tilburg op een plaats geheten Muggehoeve ter plaatse geheten Trielair, en schenkt Johannes een erfcijns uit land op Die Oeteren bij de stad en erfpachten uit land geheten Daspelair en uit andere goederen in Haaren in Belveren en uit land geheten Dossenvoirt daar. Mechteldis presenteert aan het kapittel Johannes als eerste rector. Vicedeken en kapittel keuren de stichting goed en aanvaarden Johannes als eerste rector. Zolang het nieuwe altaar in aanbouw is zullen de missen opgedragen worden aan het altaar van Sint-Mattheus. Johannes legt geknield de eed van kapelaan af aan vicedeken en kapittel en wordt door de notaris geïnstalleerd door overhandiging van kelk, boek en de overige ornamenten van de kapelanie. Gedaan in de kapittelzaal en in de kapel van Sint-Mattheus met als getuigen Romboldus Zavelberchs en Johannes de Aefforden, beneficiaten, meester Johannes Monix voornoemd en Johannes Loyen, clericus, bastionarius van deken en kapittel.