Deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch oorkonden dat ze op verzoek van Christianus van den Meeracker en Lambertus Naat, executeurs-testamentair van Johannes Collaert zoon van Johannes, het geld dat Johannes Collaert in zijn testament bestemd had voor vijf wekelijkse missen op het altaar van Sint-Judocus in de kapel van Sint-Jacob op de Wijntmoelenberch in 's-Hertogenbosch, anders gebruikt hebben. Bij niet doorgaan van de vijf missen zou het geld ten goede moeten komen aan de armen van het Groot Gasthuis en de huisarmen van de Hinthamerstraat. De executeurs hebben het geld belegd in renten. Deken en kapittel als investiet van de Sint-Jan richten ermee een kapelanie op onder die titel en op dat altaar met als last twee wekelijkse missen en met als optie dat er meer aan toegevoegd kunnen worden. De executeurs hebben aan deken en kapittel als investiet Marcelius zoon van Nicolaus van de Hout, clericus, als eerste kapelaan gepresenteerd en hebben deken en kapittel verzocht hem bij de aartsdiaken van Kempenland voor te dragen. Na de dood van Nicolaus komt het recht van presentatie en collatie aan deken en kapittel en komt de toelating en installatie aan de aartsdiaken, zoals gebruikelijk in de parochiekerk. Deken en kapittel dragen hem voor bij de aartsdiaken. Als dos voor de kapelanie worden erfpachten en erfcijnzen gegeven uit een stukje land Bavenrott geheten in Den Dungen op Die Sporct en uit huizen in de Vughterstraat, Karstraat, Volderstraat, Orthenstraat en tussen de poorten in de Vughterstraat. Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in aanwezigheid van Adam Leonis de Oesterwijck, beneficiaat in de Sint-Jan, en Johannes Seris, priesters in die stad, en Henricus Gruyter, bastionarius, gehuwd clericus. Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis ondertekent de akte.
Deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch oorkonden dat ze op verzoek van Christianus van den Meeracker en Lambertus Naat, executeurs-testamentair van Johannes Collaert zoon van Johannes, het geld dat Johannes Collaert in zijn testament bestemd had voor vijf wekelijkse missen op het altaar van Sint-Judocus in de kapel van Sint-Jacob op de Wijntmoelenberch in 's-Hertogenbosch, anders gebruikt hebben. Bij niet doorgaan van de vijf missen zou het geld ten goede moeten komen aan de armen van het Groot Gasthuis en de huisarmen van de Hinthamerstraat. De executeurs hebben het geld belegd in renten. Deken en kapittel als investiet van de Sint-Jan richten ermee een kapelanie op onder die titel en op dat altaar met als last twee wekelijkse missen en met als optie dat er meer aan toegevoegd kunnen worden. De executeurs hebben aan deken en kapittel als investiet Marcelius zoon van Nicolaus van de Hout, clericus, als eerste kapelaan gepresenteerd en hebben deken en kapittel verzocht hem bij de aartsdiaken van Kempenland voor te dragen. Na de dood van Nicolaus komt het recht van presentatie en collatie aan deken en kapittel en komt de toelating en installatie aan de aartsdiaken, zoals gebruikelijk in de parochiekerk. Deken en kapittel dragen hem voor bij de aartsdiaken. Als dos voor de kapelanie worden erfpachten en erfcijnzen gegeven uit een stukje land Bavenrott geheten in Den Dungen op Die Sporct en uit huizen in de Vughterstraat, Karstraat, Volderstraat, Orthenstraat en tussen de poorten in de Vughterstraat. Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in aanwezigheid van Adam Leonis de Oesterwijck, beneficiaat in de Sint-Jan, en Johannes Seris, priesters in die stad, en Henricus Gruyter, bastionarius, gehuwd clericus. Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis ondertekent de akte.