Deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch oorkonden dat enkele parochianen van de onlangs bij het kapittel geïncorporeerde kerk van Rosmalen inkomsten geschonken hebben voor enkele weekmissen aan het altaar van de Maagd Maria, gebouwd maar nog niet gedoteerd en gewijd, en dat Theodericus Roever, priester en vicaris perpetuus van die kerk, de meesters en naburen, aan hen verzocht hebben een kapelanie aan dat altaar op te richten. Ze oorkonden dat ze dit verzoek inwilligen en een kapelanie als eeuwigdurend beneficie aan dit altaar stichten met Maria als patrones. Als eerste vicaris begeven ze hiermee Johannes, zoon van Johannes de Berlijkem, clericus, op voordracht van vicaris en naburen. Bij vacatie komt het presentatierecht naar gewoonte aan deken en kapittel, waarbij de kapelaan, een geschikte priester, in de parochie moet wonen om in geval van nood de pastoor als zielzorger te kunnen vervangen. De vicarie wordt belast met drie wekelijkse missen. De inkomsten zijn een erfpacht die wijlen Arnoldus Heym, armiger, ten behoeve van twee missen aan dat altaar in zijn testament voor notaris Johannes Kepken gelegateerd heeft; een erfpacht uit een hoeve van wijlen Johannes Watermael in Hijnen in Rosmalen, die Conegundis, dochter van Johannes Watermael voor een wekeliijkse mis aan dat altaar in haar testament voor notaris Nycolaus Parck, toen bedienaar van die parochiekerk gelegateerd heeft. Omdat deze inkomsten te gering waren hebben enkele parochianen inkomsten hieraan toegevoegd: Henricus Voet een erfpacht uit alle goederen van wijlen Wilhelmus Hals in Rosmalen; Henricus zoon van Henrick Gheritssoen een erfpacht uit land in Berlicum geheten Mystelroede; Jutta dochter van Godefridus Peterssoen een erfpacht uit haar goederen; Henricus Broessen en zijn vrouw Catherina, nu begijn in het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, land in Rosmalen in Den Leyvrede; Hadewich weduwe van Gerongius Mesmeker een erfpacht uit een huis in Heze in Rosmalen en andere goederen, beschreven in haar testament voor notaris Otto Godescalci; dezelfde Gerongius een erfcijns uit land in Die Roemput in Rosmalen; Mechteld weduwe van Herbertus Hals een erfcijns uit goederen in Lith, gelegateerd in aanwezigheid van notaris Theodericus Roever, toen vicaris van Rosmalen; Henricus de Loen een erfpacht, beschreven voor notaris Johannes Amelrici uit goederen in Rosmalen, te betalen door het klooster Coudewater; Elizabeth Watermaels land in Luedinxcamp. Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan met als getuigen genoemde heer Theodericus, vicaris, en de heren Romboldus Zavelberch de Moll en Johannes Sluyter de Bakel, gebeneficieerde priesters in die kerk, en Johannes Michaelis, bastionarius van het kapittel. Johannes Amelrici de Buscodcucis, notaris en scriba van het kapittel, ondertekent deze akte.
Deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch oorkonden dat enkele parochianen van de onlangs bij het kapittel geïncorporeerde kerk van Rosmalen inkomsten geschonken hebben voor enkele weekmissen aan het altaar van de Maagd Maria, gebouwd maar nog niet gedoteerd en gewijd, en dat Theodericus Roever, priester en vicaris perpetuus van die kerk, de meesters en naburen, aan hen verzocht hebben een kapelanie aan dat altaar op te richten. Ze oorkonden dat ze dit verzoek inwilligen en een kapelanie als eeuwigdurend beneficie aan dit altaar stichten met Maria als patrones. Als eerste vicaris begeven ze hiermee Johannes, zoon van Johannes de Berlijkem, clericus, op voordracht van vicaris en naburen. Bij vacatie komt het presentatierecht naar gewoonte aan deken en kapittel, waarbij de kapelaan, een geschikte priester, in de parochie moet wonen om in geval van nood de pastoor als zielzorger te kunnen vervangen. De vicarie wordt belast met drie wekelijkse missen. De inkomsten zijn een erfpacht die wijlen Arnoldus Heym, armiger, ten behoeve van twee missen aan dat altaar in zijn testament voor notaris Johannes Kepken gelegateerd heeft; een erfpacht uit een hoeve van wijlen Johannes Watermael in Hijnen in Rosmalen, die Conegundis, dochter van Johannes Watermael voor een wekeliijkse mis aan dat altaar in haar testament voor notaris Nycolaus Parck, toen bedienaar van die parochiekerk gelegateerd heeft. Omdat deze inkomsten te gering waren hebben enkele parochianen inkomsten hieraan toegevoegd: Henricus Voet een erfpacht uit alle goederen van wijlen Wilhelmus Hals in Rosmalen; Henricus zoon van Henrick Gheritssoen een erfpacht uit land in Berlicum geheten Mystelroede; Jutta dochter van Godefridus Peterssoen een erfpacht uit haar goederen; Henricus Broessen en zijn vrouw Catherina, nu begijn in het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, land in Rosmalen in Den Leyvrede; Hadewich weduwe van Gerongius Mesmeker een erfpacht uit een huis in Heze in Rosmalen en andere goederen, beschreven in haar testament voor notaris Otto Godescalci; dezelfde Gerongius een erfcijns uit land in Die Roemput in Rosmalen; Mechteld weduwe van Herbertus Hals een erfcijns uit goederen in Lith, gelegateerd in aanwezigheid van notaris Theodericus Roever, toen vicaris van Rosmalen; Henricus de Loen een erfpacht, beschreven voor notaris Johannes Amelrici uit goederen in Rosmalen, te betalen door het klooster Coudewater; Elizabeth Watermaels land in Luedinxcamp. Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan met als getuigen genoemde heer Theodericus, vicaris, en de heren Romboldus Zavelberch de Moll en Johannes Sluyter de Bakel, gebeneficieerde priesters in die kerk, en Johannes Michaelis, bastionarius van het kapittel. Johannes Amelrici de Buscodcucis, notaris en scriba van het kapittel, ondertekent deze akte.