Ludovicus de Bourbon, bisschop van Luik, oorkondt dat hij op verzoek van deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en van Theodericus Roever, vicaris perpetuus, en de kerkmeesters en naburen van Rosmalen de kapelanie in de kerk van Rosmalen met de voorwaarden uit de akte van 1471-03-02 sticht en de beoogde eerste kapelaan begiftigt met deze kapelanie, zodat deze via de aartsdiaken van Kempenland, Bernardus de Solmz, tot dit altaar wordt toegelaten.
Ludovicus de Bourbon, bisschop van Luik, oorkondt dat hij op verzoek van deken en kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en van Theodericus Roever, vicaris perpetuus, en de kerkmeesters en naburen van Rosmalen de kapelanie in de kerk van Rosmalen met de voorwaarden uit de akte van 1471-03-02 sticht en de beoogde eerste kapelaan begiftigt met deze kapelanie, zodat deze via de aartsdiaken van Kempenland, Bernardus de Solmz, tot dit altaar wordt toegelaten.