Archieven

467 Nr 4.
Obligatie van 200 gulden tot laste van Hermen Hermens en Gertruij Reijnders echteluijde gevende interesse 5 procento, ende verschijnt den 24 junij. Langel. Geprothocolleert onder Maeslandt folio 204 den 28 november 1736. C.H. van Berchum landtschrijver. Modo Tonij van der Borgt, Modo Antoni van der Borght.

466 int generael hare personen en goederen, gereede en ongereede, hebbende ende verkrijgende, om in cas van wanbetalinghe sigh daeraen cost en schadeloos, ter sake deses te verhaalen. In oirconde der waerheidt hebben wij schepenen neffens de comparanten dese obligatie eigenhandigh betekent. Ravenstein den 28 november 1736.
(getekend) dit handtmerck stelde Hermen Hermens; Gerdtruijt Rijnders; Huijbert van den Bergh, schepen; C.H. van Berchum, landtschrijver.
Ik ondergeschreeve betuige dat het capitaal van bovenstaand obligatie met de verloop interesse tot het jaar 1777 den 24 juni. Wanneer de obligatie is afgelegt aan onze kerk voldaan is. Ravenstein den 19 juli 1778. A. Voet Pastor; Ottho Donkers, kerckmeester.

465 Prothocolleert folio 174 verso Ravenstein den 22 meert 1759. H. van Willigen landt rentmeester.
Compareerde voor ons ondergeschreven schepenen van Maeslandt, lande van Ravenstein, in eijge personen Hermen Hermens, ende Gertruij Reijnders sijne huijsvrou, wonende tot Langel, dewelcke bekenden schuldig te sijn aen de catholijcke kercke binnen de stadt Ravenstein eene somme van 200 segge tweehondert guldens, Hollantse valuatie, ijder gulden gerekent op 20 stuijvers, hercomende van een legaet van 200 guldens door Maria Vissers slaiger aen de voorschreven kercke gemaekt en welcke 200 gulden in aencoop en betalinge der coopspenningen van eenen halven mergen boulant gelegen aen de Ravensteinse contrescharpe bij het huijs van de debiteuren, bij het leven van geseijde Maria Vissers gekoght, werckelijck gevalideert, ende haer te goet gekomen sijn. Redenen waeromme de comparanten affstant gedaen hebben op alle en ijgelijcke exceptien van niet getelden en niet te baate gekomenen gelde, ende beloofden van dese 200 guldens jaerlijcks interesse te geven thien guldens tot de aflossinge toe, die alle jaeren ten wederzijde sal vrij staen te doen, oft te eijsen, mits voorgaende eene waerschouwinge van drie maenden voor den verschijndag die den eerste in desen geweest is op den 24sten junij anno 1734. Over gegeven 1733 en den eerste pacht betaalt anno 1734. Volgen dato 24 junij van Hermen Hermens. Tot versekeringhe deses in alle deelen, verbonden de comparanten specialijck den bovengemelten halven mergen gelegen onder de parochie van Langel, mit eene zijde neffens juffrouw Knijff, d’andere huijs ende acker van comparanten, voor op de contrescharpe, wijders verbonden sij haer huijs en hoff voorschreven daer neffens aengelegen ende int

464 Wederom sulle gegeven sijn Aldus gedaen en geteekent in Ravensteijn sonder arg of list den 15 november 1751.
(getekend) dit merk stelt Tonij van der Burght; Helena van der Sandt; Huijbert van den Bergh, schepen; Derc Maes ….