Slechts wie de onwaarschijnlijke moeite zou nemen deze concordansen tot een van de nieuwe nummers met de oude te herleiden, kan voldoende begrijpen, waarom ik met alle erkentelijkheid voor Smeets' nummerbeschrijvingen de indeling van Formsma's De archieven van de gewestelijke besturen in Groningen navolgbaarder achtte dan die van Smeets' aangevulde fichesinventarissen. Desondanks bleken de Noordbrabantse gewestelijke bestuursarchiefstukken te veel van de Groningse te verschillen om Formsma's indeling onaangepast te kunnen overnemen. Zo bleken de series rekeningen, die in de archiefbewaarplaats van de van 1805 tot 1807 bestaan hebbende raad van financiën berust blijken te hebben, gemakkelijker hervindbaar, wanneer ze als archiefstukken van deze raad werden beschreven dan als archiefstukken van de instellingen, die deze rekeningen lieten opmaken.
De ordening van het archief van het departement van de Monden van de Rijn doet mij vermoeden, dat de meeste archiefstukken daar op den duur als bijlagen van de indicateurs werden beschouwd. Desondanks leek het mij mede omdat dan onnodig van Formsma's indeling zou worden afgeweken ongewenst ook de stukken van oudere gewestelijke bestuursarchieven als bijlagen van hun indices te beschrijven. Het komt mij trouwens voor, dat dit de hervindbaarheid slechts ten goede zou komen, als de meeste, zo niet vrijwel alle stukken geïndiceerd zouden zijn.
De door prefect Frémin de Beaumont medegenomen en in de Archives nationales te Parijs berustende stukken uit het archief van het departement van de Monden van de Rijn mocht ik tijdens mijn deelneming aan de stage technique international d'Archives in 1961 aantekenen. Dit aantekenen heeft er toe geleid, dat microfilms van de aangetekende stukken op het rijksarchief werden ontvangen. Deze microfilms kunnen echter helaas niet gelezen worden niet de op dit rijksarchief aanwezige microfilmleesapparaten.
Aangezien de terminologie in die handleiding te beperkt bleek om alle nummerbeschrijvingen daaraan aan te passen, wordt vóór de in het begin van dit inleidingshoofdstuk genoemde concordansen een zakenindex aan de op deze inleiding volgende inventaris toegevoegd. Bovendien maakten de vele in de noten te noemen familienamen het niet overbodig om vóór die zakenindex een familienamenindex op te nemen. Daar sommige voorletters moeilijk hervindbaar zo niet onhervindbaar bleken, dreigde een personennamenindex minder volledig te worden, zodat aan een familienamenindex de voorkeur werd gegeven.
Wie de in het begin van dit inleidingshoofdstuk genoemde onwaarschijnlijke moeite zou doen de nieuwe inventarisnummers tot de oude te herleiden, zou tevens ontdekken, dat het meer moeite kostte Smeets' fichesinventarissen te vereenvoudigen dan de vereenvoudigde inventaris zelf doet vermoeden. Te meer hoop ik daarom, dat mijn vereenvoudiging de kennis van de Noordbrabantse geschiedenis in een voor de tussenvolkse ontwikkeling zeer belangwekkend tijdvak zal blijken te bevorderen.
J.A. ten Cate, 1975