Johannes (van Heinsberg), bisschop van Leodium, regelt op verzoek van de priesters en clerici van het Fraterhuis van het Gemene Leven in Buscumducis, de biechtjurisdictie van de rector en de andere priesters van dit huis ten opzichte van hun medebroeders, priesters, clerici, de huisgenoten en andere vrome mensen die tot onderricht of stichting het huis bezoeken; en staat tevens toe, dat evenals in de andere fraterhuizen in de aangrenzende bisdommen van Traiectum en Cameracum op zon- en feestdagen na de dienst in de parochiekerk een stichtende toespraak of lezing wordt gehouden voor de clerici, scholieren en vrome huisbezoekers, echter zonder spitsvondigheden die eenvoudige zielen tot ketterij zouden kunnen brengen.
Johannes (van Heinsberg), bisschop van Leodium, regelt op verzoek van de priesters en clerici van het Fraterhuis van het Gemene Leven in Buscumducis, de biechtjurisdictie van de rector en de andere priesters van dit huis ten opzichte van hun medebroeders, priesters, clerici, de huisgenoten en andere vrome mensen die tot onderricht of stichting het huis bezoeken; en staat tevens toe, dat evenals in de andere fraterhuizen in de aangrenzende bisdommen van Traiectum en Cameracum op zon- en feestdagen na de dienst in de parochiekerk een stichtende toespraak of lezing wordt gehouden voor de clerici, scholieren en vrome huisbezoekers, echter zonder spitsvondigheden die eenvoudige zielen tot ketterij zouden kunnen brengen.
b. Gedrukte tekst in G. van den Elsen en W. Hoevenaars, Analecta Gijsberti Coeverincx, deel I ('s-Hertogenbosch 1907), blz.323-327.