Johannes Haze, investiet van de kerk van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Elizabeth dochter van Gerardus van der Weteringhen, begijn daar en lijdend aan de nieuwe pest, haar testament gemaakt heeft waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van 's-Hertogenbosch, aan de kluizenares op het begijnhof en aan de grote en kleine infirmerie van het begijnhof. Ze schenkt aan genoemde Johannes de wol die ze bij zich heeft voor haar maandstonde, zoals gebruikelijk in de begijnenkerk, aan heer Segerius van den Brande, koster van de kerk, een koperen pot en een tafeltje voor degene die assisteert bij de maandstonden. Ze legateert aan familieleden een akker geheten Die Boenre in Schijndel, stoffen en kleinodiƫn. Aan de pastoor van de begijnenkerk legateert ze een erfcijns uit haar goederen voor een jaargetijde voor haar en haar ouders. Aan de rector van het altaar van Sint-Jan in de begijnenkerk een roggepacht voor een wekelijkse mis uit haar goederen in Schijndel in Schrijvershoeve in Lutteleynde, op voorwaarde dat Theodericus de Gassel, vroeger dienstdoend priester in Schijndel, een wekelijkse mis zal opdragen, na wiens dood deze toevalt aan genoemde rector. Verder vermaakt ze goederen, onder meer aan de begijnen Lamberta de Vucht en Jutta de Loven, aan heer Heymericus, vicaris van Schijndel, en priester Everardus de Doerne. Bij niet naleven van dit testament begunstigt zij de armen van 's-Hertogenbosch. Gedaan in de begijnenkerk.
Johannes Haze, investiet van de kerk van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Elizabeth dochter van Gerardus van der Weteringhen, begijn daar en lijdend aan de nieuwe pest, haar testament gemaakt heeft waarbij ze geld legateert aan de kerkfabriek van 's-Hertogenbosch, aan de kluizenares op het begijnhof en aan de grote en kleine infirmerie van het begijnhof. Ze schenkt aan genoemde Johannes de wol die ze bij zich heeft voor haar maandstonde, zoals gebruikelijk in de begijnenkerk, aan heer Segerius van den Brande, koster van de kerk, een koperen pot en een tafeltje voor degene die assisteert bij de maandstonden. Ze legateert aan familieleden een akker geheten Die Boenre in Schijndel, stoffen en kleinodiƫn. Aan de pastoor van de begijnenkerk legateert ze een erfcijns uit haar goederen voor een jaargetijde voor haar en haar ouders. Aan de rector van het altaar van Sint-Jan in de begijnenkerk een roggepacht voor een wekelijkse mis uit haar goederen in Schijndel in Schrijvershoeve in Lutteleynde, op voorwaarde dat Theodericus de Gassel, vroeger dienstdoend priester in Schijndel, een wekelijkse mis zal opdragen, na wiens dood deze toevalt aan genoemde rector. Verder vermaakt ze goederen, onder meer aan de begijnen Lamberta de Vucht en Jutta de Loven, aan heer Heymericus, vicaris van Schijndel, en priester Everardus de Doerne. Bij niet naleven van dit testament begunstigt zij de armen van 's-Hertogenbosch. Gedaan in de begijnenkerk.