Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Gheerburgis de Os, weduwe van Gerardus Coenraeds, begijn van het Groot Begijnhof van 's-Hertogenbosch, ter vermeerdering van de dienst aan God en voor het zielenheil van zichzelf en haar zuster Aleydis een vicarie of kapelanie gesticht heeft in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch op het altaar van Sint-Stephanus. gelegen tegenover de hoofddeur aan de rechterzijde, als tweede fundatie ter ere van de heiligen Stephanus, Georgius en Christophorus onder de volgende voorwaarden. De rector moet wekelijks drie missen opdragen. Ze behoudt zich het recht voor zelf een persoon als rector te presenteren aan deken en kapittel. Na haar dood valt dit recht toe aan deken en kapittel. Als eerste presenteert zij de priester Hermannus ten Kolke. De rector moet de kanonieke uren meebidden op het hoogkoor. Aan de stichting verbindt ze een erfcijns van 15 kronen uit goederen in Empel. Gedaan in de woonkamer van de stichtster in het begijnhof met als getuigen de clerici Arnoldus Ywani en Johannes Pauli de Venrade en de begijnen Hildegonda de Mauwerick en Christina de Vlymen.
Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Gheerburgis de Os, weduwe van Gerardus Coenraeds, begijn van het Groot Begijnhof van 's-Hertogenbosch, ter vermeerdering van de dienst aan God en voor het zielenheil van zichzelf en haar zuster Aleydis een vicarie of kapelanie gesticht heeft in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch op het altaar van Sint-Stephanus. gelegen tegenover de hoofddeur aan de rechterzijde, als tweede fundatie ter ere van de heiligen Stephanus, Georgius en Christophorus onder de volgende voorwaarden. De rector moet wekelijks drie missen opdragen. Ze behoudt zich het recht voor zelf een persoon als rector te presenteren aan deken en kapittel. Na haar dood valt dit recht toe aan deken en kapittel. Als eerste presenteert zij de priester Hermannus ten Kolke. De rector moet de kanonieke uren meebidden op het hoogkoor. Aan de stichting verbindt ze een erfcijns van 15 kronen uit goederen in Empel. Gedaan in de woonkamer van de stichtster in het begijnhof met als getuigen de clerici Arnoldus Ywani en Johannes Pauli de Venrade en de begijnen Hildegonda de Mauwerick en Christina de Vlymen.