Johannes Haze, pastoor van de kerk van de begijnen in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Bela de Oss, begijn van het Groot Begijnhof, haar testament maakt waarbij ze geld schenkt aan de kerkfabriek van Sint-Lambert in Luik en vervolgens onder meer een erfcijns uit een huis en erf met toebehoren in 's-Hertogenbosch bij Der Verwerput, waarvan ze de helft bestemt voor de investiet van de begijnenkerk voor haar jaargetijde en haar gedachtenis in het overlijdensregister, iedere zondag te vieren, een kwart aan de fabriek van de begijnenkerk voor drie waskaarsen jaarlijks te branden op haar jaargetijde, het laatste kwart aan de zusters in het huis dat ze nu bewoont ten behoeve van de refter. Gedaan in 's-Hertogenbosch in de woonkamer van de begijn Ermgardis dochter van Henricus de Hoesden op het Begijnhof, met als getuigen Ghiselbertus de Hoekelem, koster van de begijnenkerk, en de begijnen Catharina dochter van Conrardus en Elijzabeth de Arennest.
Johannes Haze, pastoor van de kerk van de begijnen in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Bela de Oss, begijn van het Groot Begijnhof, haar testament maakt waarbij ze geld schenkt aan de kerkfabriek van Sint-Lambert in Luik en vervolgens onder meer een erfcijns uit een huis en erf met toebehoren in 's-Hertogenbosch bij Der Verwerput, waarvan ze de helft bestemt voor de investiet van de begijnenkerk voor haar jaargetijde en haar gedachtenis in het overlijdensregister, iedere zondag te vieren, een kwart aan de fabriek van de begijnenkerk voor drie waskaarsen jaarlijks te branden op haar jaargetijde, het laatste kwart aan de zusters in het huis dat ze nu bewoont ten behoeve van de refter. Gedaan in 's-Hertogenbosch in de woonkamer van de begijn Ermgardis dochter van Henricus de Hoesden op het Begijnhof, met als getuigen Ghiselbertus de Hoekelem, koster van de begijnenkerk, en de begijnen Catharina dochter van Conrardus en Elijzabeth de Arennest.