Geschiedenis
Ouderdom en naamsverklaring
De naam Boxtel komt het eerst voor in een document betreffende de bezittingen van de abdij van Echternach uit de periode 1100-1110. De naam is dan Buchstelle. ‘Stelle’ is een tegen overstroming gevrijwaarde hoogte; Buche staat voor beuk. Letterlijk betekent Boxtel dus ‘beukenheuvel’. Coenen (“Baanderheren, Boeren en Burgers. Een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en Gemonde”, door drs. J. Coenen (Boxtel, 2004, uitgeverij Aeneas).
schrijft dat in de 12e en 13e eeuw door een klimaatverandering de noodzaak verdween om zich op de hoogste gronden te vestigen. De bevolking ging zich in toenemende mate vestigen op de rand van de beekdalen. In die tijd is de kern van het huidige Boxtel en ook de gehuchten in het buitengebied ontstaan.
Ligging
Boxtel ligt in de Meierij van ’s-Hertogenbosch en wordt begrensd door de gemeente Haaren, Oisterwijk, Oirschot, Sint-Oedenrode, Vught, Sint-Michielsgestel en (vóór de samenvoeging met Boxtel in 1996) ook Liempde.
Behalve de kom van Boxtel (Boxtel-binnen genoemd) behoorden van oudsher ook tot de gemeente de kerkdorpen Lennisheuvel en Gemonde (dit laatste gedeeltelijk en tot 1996) en de gehuchten de Roond, Luissel, Tongeren, Hal, Heult, Selissen, Munsel, Kleinerliempde en Onrooi (“Boxtel Binnenste Buiten”, door J.J.E.M. de Visser (Wijchen, 1993).
Boxtel was rond 1800 een van de grotere plaatsen in de Meierij. Het lag aan de steenweg van Den Bosch naar Eindhoven en behoorde tot het Kwartier van Oisterwijk. De gemeente werd doorsneden door de rivier de Dommel. Vanaf 1865 werd Boxtel tevens een knooppunt van spoorwegen.
In de 19e eeuw veranderde de economische structuur van Boxtel ingrijpend (“Economische Bedrijvigheid in Transitie. Boxtel in de negentiende en twintigste eeuw”, dissertatie van dr. J.A. Pel (Tilburg, 1994, Stichting Zuidelijk Historisch Contact). Was in 1810 nog 42,5% van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw en slechts 28,1% in de nijverheid, tegen het einde van de eeuw waren die percentages 36% en 37%.
Duidelijk is dus dat de omvang van de beroepsbevolking in de nijverheid (c.q. industrie) in de 19e eeuw veel sneller groeide dan in de landbouw.
De voornaamste vorm van nijverheid in Boxtel was (eeuwenlang) de textielnijverheid. In de eerste helft van de 19e eeuw was ook de papierfabriek voor Boxtel van economisch belang.
In de tweede helft van de 19e eeuw zien we in Boxtel een vroege industriële ontwikkeling. Dit heeft zeer zeker te maken met de gunstige ligging aan de belangrijke noord- zuid verbinding (de straatweg Den Bosch-Eindhoven-Luik), die door het centrum van Boxtel liep, en sinds 1865 aan de spoorlijn.
Naast de al gevestigde industrieën ontstonden nieuwe bedrijfstakken, waarvan de voornaamste was de sigarenindustrie. Verder waren er in Boxtel aanwezig een aantal klompenmakerijen, schoenmakerijen, kleermakerijen, leerlooierijen, wasserijen, bierbrouwerijen, houtzagerijen en wind- en watermolens.
Wat betreft de bevolkingsgroei: tussen 1850 en 1900 groeide het inwonersaantal van Boxtel met ruim 50%. De snelste toename vond plaats in de jaren 1870-1880 en 1890-1920 (Gemeentearchief Boxtel, Gemeenteverslagen 1851-1900).
De volgende cijfers geven de groei van de gemeente Boxtel te zien:
1810 3049
1820 3188
1830 3571
1840 4013
1850 4418
1860 4551
1870 4771
1880 5526
1890 6069
1900 6799
1910 8025
1920 9687
1930 10944
(Zie ook: “Noord-Brabant in de 19e eeuw: een institutionele handleiding”, door W.G.M. van der Heijden (’s-Hertogenbosch, 1993)
Provinciaal bestuur
Het hoogste bestuursorgaan in de provincie werd gevormd door Provinciale Staten. Tot 1848 werden de 42 leden van dit college gekozen door de drie maatschappelijke geledingen: Ridderschap, stedelijke besturen en landeigenaren. Deze laatste waren kiesgerechtigd als zij een bepaald bedrag aan belasting betaalden (censuskiesrecht). Gedeputeerde Staten vormden het dagelijks bestuur. De zeven leden van dit college werden gekozen uit de Provinciale Staten. Van deze beide colleges was de Gouverneur (na 1850 werd hij Commissaris des Konings genoemd) voorzitter. De grondwet 1848 en de provinciale wet 1850 maakten een einde aan de standenvertegenwoordiging in de Staten.
Districtsbestuur
Anders dan in de rest van Nederland (behalve Zeeland en Gelderland) bestond het bestuur van Noord-Brabant vanaf 1815 niet meer uit twee bestuurslagen (provinciaal bestuur en gemeentebestuur), maar uit drie: In de periode van 1815-1850 was er sprake van een tussenlaag, het districtsbestuur.
De taken van de Districtsbesturen waren vooral controlerend van aard. Boxtel was in de periode van 1820-1840 hoofdplaats van een van de zeven districten in Noord-Brabant van 1840-1850 hoofdplaats van een van de vier districten.
Gemeentebestuur
Voor wat betreft de samenstelling van de gemeentebesturen moeten we eveneens onderscheid maken tussen de perioden vóór en na 1850. De Schout (de latere burgemeester. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland door Frankrijk van 1810-1814 werd hij Maire genoemd, na 1825 Burgemeester) werd vóór 1850 benoemd door de Koning.Hij was belast met de uitvoering van de wetten, was hoofd van de ambtenaren, ondertekende de plaatselijke besluiten en maakte de akten van de burgerlijke stand op.
Beide colleges staan onder voorzitterschap van de Burgemeester.
Tot 1851 werden de raadsleden op voordracht gekozen door Gedeputeerde Staten.
Het aantal raadsleden was afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Boxtel telde vóór 1851 zeven raadsleden, die uit hun midden twee wethouders kozen.
Samenwerkingsverbanden
Naast het feit dat Boxtel fungeerde als hoofdgemeente van een van de Districten, nam het ook deel aan diverse samenwerkingsverbanden.
Zo was Boxtel centrumgemeente van:
- De Gezondheidscommissie zetelde te Boxtel (1903-1934).Aangesloten gemeenten:
Berlicum, Boxtel, Cromvoirt, Empel c.a. Engelen, Esch, Haaren, Helvoirt, Sint-Michielsgestel, Rosmalen, Schijndel en Vught.
- Gemeenschappelijke Keuringsdienst voor Vee en Vlees (1922-1984). Deelnemers: Boxtel (centrumgemeente), Esch, Haaren, Liempde, Best, Oirschot en Oostelbeers c.a.
- Drinkwatervoorziening Boxtel en Oisterwijk (1927-1984)
Ook op Rechterlijk gebied was Boxtel in de 19e eeuw centrumgemeente:
1811-1838 was hier het Vredegerecht gevestigd (eerste Vrederechter: Hendrik Verhees)
1838-1877 was Boxtel centrumgemeente van den van de 19 Kantongerechten die Noord- Brabant kende.