Geschiedenis van het archief
De brand in de nacht van 27 op 28 september 1944 in het gemeentehuis, heeft het gemeentelijk archief tot die tijd grotendeels vernietigd. Daardoor zijn belangrijke informatiebronnen voor de geschiedenis van Schijndel verloren gegaan. Uit de in 1898 opgemaakte en in druk verschenen inventaris van Mr. A.C. Bondam van het oud archief van de gemeente Schijndel, blijkt dat dit archief vele belangrijke bescheiden moet hebben bevat. De gemeente Schijndel was ook trots op haar archief, getuige het gemeentelijk jaarverslag van 1857: "Het Gemeente-archief is alhier in verhouding van vele andere plaatsen nog al belangrijk en zou voor de geschiedenis dezer gemeente in het bijzonder, en voor de Meierij van 's-Hertogenbosch en het kwartier van Peelland in het algemeen, veel licht kunnen verspreiden."
Het hierna beschreven archiefgedeelte betreft overgebleven bescheiden uit de periode 1811-1930, die van elders nog konden worden overgebracht. Enkele bescheiden waren in de oorlog om bepaalde redenen elders opgeslagen en bleven aldus van genoemde brand gespaard.
Dat zijn de bevolkingsregisters, bescheiden betreffende eigendommen en kadaster, alsmede enige bescheiden uit het provinciaal archief, die door toedoen van de heer A.J. van Bokhoven, destijds chef van de afdeling bevolking en burgerlijke stand, aan de gemeente Schijndel zijn overgedragen. *
Van de fatale brand in september 1944 werd een uitvoerig verslag aangetroffen, opgemaakt door A. van Bokhoven, november 1950. Aangezien dit verslag - voor zover kon worden nagegaan - niet is gepubliceerd, wordt het hieronder integraal weergegeven.
Vertrekken welke zijn uitgebrand:
gelijkvloers (met het gezicht naar het gemeentehuis staande) rechts het bureau van politie. Langs de achterzijde van dit bureau liep een gang aan het einde waarvan (noordzijde) de toilets voor de politie. Aan het andere eind had deze gang verbinding met de benedenhoofdingang, welke van de voor- tot achtergevel van het raadhuis liep.
Aan de andere zijde van deze tussengang bevond zich het archieflocaal. De toegangsdeur tot dit locaal was aan de voor-en achterzijde bekleed met asbestplaten. Het deurkozijn was geheel bekleed met asbest. Het is niet te geloven dat het archieflocaal zou zijn uitgebrand als de Duitse bezetter niet de deur had ingetrapt en daarna in dat locaal ook een vuurhaard had aangelegd. De zoldering van het archieflocaal, bestaande uit ijzeren T-balken, waartussen klinkerstenen in boogvorm gemetseld, hield volkomen stand. Ook al de wanden van dit locaal mankeerden niets dan dat ze zwart geblakerd waren. Achter het archieflocaal bevond zich het stookhok met ketel en kolenberging voor de centrale verwarming. Dit hok bleef ook volkomen behouden.
Links van de beneden-hoofdingang bevond zich het kantoor van de gemeente-ontvanger met bijbehorende wachtkamer. Deze localen zijn geheel uitgebrand. Achter het ontvangerskantoor en wachtkamer bevond zich een berghok met daarachter een smal locaal waarin het bevolkingsregister (persoonskaarten) in veiligheid (voor granaatinslag) was geborgen in stalen (open) bevolkingsbakjes. In dit locaal was ook een partij klompen opgeborgen. In dit vertrek is de vlam niet geweest.
De verdieping van het gemeentehuis. Achterzijde van links naar rechts. De afdeling Financiën, Onderwijs, Pensioenen, Personeel, Eigendommen enz. Daarnaast de kamer van de secretaris. In verband met de reorganisatie der secretarie omstreeks het najaar 1941 en toen de werkzaamheden van de gemeenteraad op bevel van de bezetter waren gestaakt, werd de raadzaal door het plaatsen van een tussenschot ingericht tot secretarie-afdeling (afd. Financiën) en secretaris-kamer. Voordien had de secretaris geen afzonderlijke kamer maar zat aan een afzonderlijk bureau in het secretarie-locaal (links van hoofdingang).
De publieke tribune van de raadzaal deed toen dienst als loketruimte voor het publiek voor de afdeling Financiën enz. Het meubilair van de raadzaal bestond slechts uit zeer eenvoudige stoelen, met bruin wasdoek kussenbekleding, vier eenvoudige twee aan twee aan elkaar geplaatste tafeltjes en een grote tafel waaraan het college van b. en w. en de secretaris zaten tijdens de raadsvergaderingen. De stoelen stonden op de zolder en verbrandden eveneens.
Hier zij vermeld dat de vergaderingen van burgemeester en wethouders op de burgemeesterskamer werden gehouden.
Vervolgens het kadasterlocaal en tot slot de trouwkamer.
In het midden van de zijgevel (noordzijde) de toilets. Dit gedeelte van de verdieping bleef geheel ongedeerd met uitzondering van de toegangsdeur tot de secretariskamer welke wegbrandde. Wel was er granaatinslag geweest in het locaal van de afdeling Financiën. Gelukkig had zulks niet veel schade aangericht. De grootste uitwerking hadden de granaten gehad op de zware houten balken van het platte dak van dit locaal. De scherfwerking bracht beduidende schade aan de bureaux en verder meubilair.
Achter dit secretarie-locaal liep een gang welke toegang verleende tot de deuren naar het kadasterlocaal, de trouwkamer en de toilets. De burgemeesterskamer, de bode-kamer en het secretarie-locaal (waar de afdeling bevolking enz. was ondergebracht) brandden geheel af.
In een hoek van de bode-kamer was een schuifdeur welke toegang gaf tot een houten trap, welke naar beneden leidde en uitkwam in het locaal waar het bevolkingsregister in veiligheid was gebracht.
Een andere deur in de bodekamer gaf toegang tot de trap naar de zolder. De zolder brandde eveneens totaal af.
Globaal genomen kan men zeggen dat het gehele gemeentehuis zoals dit oorspronkelijk in 1792 werd gebouwd, afbrandde. De uitbreiding aan de achterzijde welke in 1914 werd gemaakt
bleef ongedeerd, behalve dan dat de archivalia in het archieflocaal geheel werden verpulferd. Alléén boven het uitgebrande en oude gedeelte van het gemeentehuis was een zolder. Boven
het nieuwe gedeelte was een plat dak.
Op de zolder werd een drietal oude archiefkisten bewaard:
1. Een zware dikke eikenhouten kist. De dikte van het hout was 3 à 4 cm. Afmetingen naar schatting 70 cm hoog, ± 150 cm lang en 65 cm breed. Onder deze kist waren over de breedte drie houten blokken (voetstukken) bevestigd. Het deksel was in drie evengrote delen gesplitst. Elk deel kon met een zwaar slot worden afgesloten. De kist op zich was niet in vakken verdeeld. De sloten waren op de voorzijde van de kist aangebracht. Een hengsel - scharnierend vanaf het deksel - werd in de sloten gedrukt. Aan elke zijkant van de kist, bevond zich een zwaar ijzeren omlaag-slaand handvat. De kist was wel oud maar er was niets fraais aan te zien.
2. Een kist van kleinere afmetingen en veel dunner hout, met ijzeren sloten. Het deksel uit een stuk. Er was niets fraais aan te zien.
3. Een nog kleinere kist dan de onder 2 bedoelde ± 60 cm hoog; dikte van het hout ± 2 cm met twee ijzeren sloten. Er was niets bijzonders aan de kist te zien. Het deksel was gescheurd. Er stond de volgende tekst op het deksel gegraveerd in hedendaagse hoofdletters:
Anno 1631
Aert Janssen van Helmont scholdent in Schijndel.
Jan Janssen Verhoeven president.
Aert Janssen Geelincx 1)
&nbGerit Jan Handricx Verhagen
Dirck Dircx van Kessel
Handrick Eijmberts Voets
Goessen Jan Willems
Handrick Gijsberts Smits
Schepenen in Schijndel
Claes Peters van Griensven secretaris.
In de kisten werd oude rommel (zoals oude stembriefjes) bewaard en koperwerk van de secretaris-privé
1) Lees "Aert Janssen Geelincx van den Borne"
Voorts waren ten gemeentehuize nog aanwezig:
1. Een zilveren lak-cacet van het oude schependomszegel, gemaakt in het jaar 1636 (dit jaartal stond in het cacet gegraveerd). Daarop stond de beeltenis van St.Servaas met heraldisch rechts daarvan een schildje waarop een (uitgerukte dorre?) boom, heraldisch links drie St.Andrieskruisjes, geplaatst 2 en 1 en aan de voeten van St.Servatius een schildje waarop drie fasen (balken).
2. Het koperen stempel (geen lakstempel) dat gebruikt werd ten tijde dat Nederland deel uitmaakte van het Franse Keizerrijk (1810-1813).
3. Het lak-cacet dat gebruikt werd ten tijde van het Koninkrijk Holland onder Koning Lodewijk Napoleon (1806-1810) was tijdens het afbranden van het gemeentehuis in het woonhuis van de burgemeester. Dit stempel (gequartileerd geplaatst 1 en 4 de Franse Adelaar en 2 en 3 de Nederlandse Leeuw) berust nog ten gemeentehuize alhier.
Welke archivalia tijdens het afbranden van het gemeentehuis op 26 september 1944 verloren gingen.
Het gehele prachtig geordende gemeente-archief van vóór het jaar 1810 ging verloren. De perkamente stukken vermeld op blz. 1 t/m 51 van de inventaris van het gemeente-archief (waarvan ook een 30-tal ex. verloren gingen) zijn weliswaar behouden gebleven. Deze bevonden zich in een zeer solide brandkast ter secretarie (afd. Bevolking enz.).
Deze kast schijnt tijdens het afbranden zodanig te zijn verhit dat de perkamente stukken er bros en ineengeschrompeld uit vandaan kwamen. Deze stukken worden thans nog uiterst zorgvuldig bewaard. De vier figuratieve kaarten vermeld op blz. 51 en 52 van de archiefinventaris bevonden zich in het kadasterl(-)kaal, waar niets verbrand is.
Deze kaarten zijn thans nog ongeschonden aanwezig.
Het gemeente archief vanaf 1810 t/m 1930 is eveneens geheel verbrand.
Het archief vanaf 1931 (tijdstip invoering registratuurstelsel) t/m 1944 is, voor zover dit naar de archiefbewaarplaats was overgebracht, of behoorde tot de Afdeling Algemene Zaken, Burgerlijke stand, Dienstplicht enz., eveneens verbrand.
Het archief vanaf 1931 t/m 1944, voorzover dit behoorde tot de Afdeling Financiën, Onderwijs, Eigendommen, Personeelszaken enz. en voorzover dit niet naar de archiefbewaarplaats was overgebracht, is behouden gebleven.
Het archiefregister van de persoonskaartenverzameling is - hoewel het niet meer voor dagelijks gebruik geschikt was - bewaard gebleven. Dit register was opgeborgen in een tweetal brandkasten ter secretarie, (Momenteel is men nog bezig dit archiefregister te vernieuwen).
De persoonskaartenverzameling is bewaard gebleven omdat deze tijdens de dagen der oorlogshandelingen, ter beveiliging van granaatvuur in een benedenvertrek werd geplaatst.
De bij deze collectie behorende woningkaarten-verzameling was niet overgebracht en ging helaas verloren.
De gezinskaarten en de daarbij behorende woningkaarten enz, welke in gebruik waren tijdens de jaren 1923 t/m 1939 gingen weliswaar verloren. De gehele inhoud van deze gezinskaarten - voor zover de personen, tijdens de omzetting van het gezinskaartenstelsel in persoonskaarten, niet meer te Schijndel woonachtig waren - werd overgeboekt op de blaadjes van het archiefregister. Van al de in 1939 aangelegde persoonskaarten werden in 1942/1943 archiefblaadjes getypt, welke verzameling het z.g. voorbestemd archiefregister vormde.
Van het chronologisch ingerichte voortbestemd archiefregister zijn twee bandjes - bevattende de geborenen in de jaren 1911 t/m 1920 - verbrand. Dit is niet fataal omdat de persoonskaarten van de desbetreffende personen (óók) bewaard zijn gebleven. (Uiteraard zijn de oude adressen van deze geborenen - als gevolg van het verbranden van de twee bandjes verloren gegaan).
De afgegeven bouwvergunningen over de jaren 1905 t/m 1921 en vanaf 1926 t/m 1936, bevonden zich buiten de archiefbewaarplaats - in de kasten op de z.g. trouwkamer - en zijn daarom behouden gebleven. De vergunningen over de andere jaren zijn verbrand. Hetzelfde geldt ten opzichte van de vergunningen i.g. de hinderwet. Behouden zijn gebleven de vergunningen over de jaren 1912 t/m 1940.
Een gelukkige omstandigheid was het, dat het aantal drankwetvergunningen in 1944 niet zijn maximum had bereikt, als gevolg waarvan niemand op de lijst bedoeld in artikel 17 der Drankwet 1931, stbl. 476 stond. Voor de verloren gegane drankwetvergunningen werden nieuwe gemaakt aan de hand van de afschriften welke in de vergunnings- en verlofslocaliteiten hingen. Waren ook deze afschriften verloren gegaan, dan werd een relaas hieromtrent op papier gesteld en dit als vergunningsakte en het afschrift daarvan aangemerkt.
Deze portefeuilles bevonden zich niet in de archiefbewaarplaats en bevatten stukken tussen de jaren 1850 en 1930.
Een besluitenboek van de vergaderingen van de gemeenteraad over het tijdvak 15 februari 1929 tot 28 september 1933, hetwelk toevallig op de secretaris-kamer lag, bleef daarom behouden. De presentielijsten van de vergaderingen van de gemeenteraad vanaf 16 januari 1907 zijn behouden. Map met nagenoeg alle verorderingen, welke bij van Berkum lagen en ook grootboeken van secretarie of ontvanger en begroting "met memorie van toelichting". (men bedenke hier dat in elk der gemeenteverslagen voor de jaren 1851 t/m 1935 een beknopt resumé voorkomt van hetgeen in elk der raadsvergaderingen werd behandeld).
De duplicaten van de gemeente-verslagen, berust hebbende ten archieve van de provinciale griffie werden - na het afbranden - op verzoek afgestaan ten behoeve van de gemeente.
Niets dan as - maar dan ook niet anders - was te zien in de uitgebrande archiefbewaarplaats.
Meer geluk dan wijsheid was het dat geen enkele van de vijf ter gemeente-secretarie in gebruik zijnde schrijfmachines verbrandde. Deze machines waren ter voorkoming van plundering in hoge met schuifdeuren afgesloten kasten op de trouwkamer geborgen of achter op een hoge kast geschoven, zodat ze aan het oog onttrokken waren.
Tot slot zij nog opgemerkt dat aan blussing van het gemeentehuis niet te denken viel. Het brandde omstreeks elf uur in de nacht af. Niemand mocht zich indertijd omtrent het invallen van de duisternis op straat bevinden. Bovendien viel er, in verband met het aanhoudende granaatvuur, niet aan te denken dat de brandweer kon uitrukken.
Schijndel, november 1950.
Voor archiefonderzoeken belangrijke series ontbreken zoals notulen van de gemeenteraad en van burgemeester en wethouders, correspondentieregisters van de gemeenteraad, van burgemeester en wethouders en van de burgemeester, de publicaties, processen verbaal en jaarbundels van ingekomen stukken. Dit verklaart ook, waarom - zoals uit de titel blijkt - deze inventaris geen beschrijving inhoudt van een archief, maar van archiefbescheiden. De essentie van een archief is immers de aanwezigheid van de notulen van het orgaan, dat het archief vormde. *
Desondanks zijn er nog wel bescheiden bewaard gebleven, die de moeite van een nadere bestudering waard zijn en vaak aanwijzingen kunnen geven bij deelonderzoeken naar de dorpsgeschiedenis van Schijndel.
Een gelukkige omstandigheid is, dat genoemde heer van Bokhoven, ook vóór de oorlogsbrand, vele onderzoeken in het gemeentearchief heeft gepleegd en daarvan publicaties heeft verzorgd. Deze publicaties met nog andere geschiedkundige gegevens heeft hij destijds bijeengebracht twee omvangrijke documentatieordners. [nb. zie collectie Van Bokhoven]
De toegepaste rubricering in deze inventaris geschiedde volgens de richtlijnen van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1948. *
De inventaris werd getypt op het gemeentehuis van Schijndel en in offset gedrukt door het administratief centrum Schijndel.
Omslag en enkele klappers en afbeeldingen werden vervaardigd door medewerkers van het streekarchivariaat.
Ik hoop, dat deze inventaris het onderzoek naar de dorpsgeschiedenis van Schijndel zal bevorderen.
Schijndel, 1979
W.H.Cornelissen, streekarchivaris.
In de nacht van 27 op 28 september 1944 heeft in het gemeentehuis van Schijndel een brand gewoed, die het gemeentelijk archief grotendeels heeft verwoest. Deze brand, die een groot deel van het papieren verleden van Schijndel in de as heeft gelegd, is aangestoken door terugtrekkende Duitse troepen tijdens de operatie Market Garden. Het archief dat in deze inventaris is beschreven betreft deels het restant dat van voor 1930 bewaard gebleven is en deels wat van elders nog kon worden overgebracht.
De bevolkingsgregisters lagen ergens anders in het gemeentehuis en zijn gespaard. Dat gold ook voor stukken betreffende eigendommen en het kadaster. Ook de series bouwvergunningen en hinderwetvergunningen uit de periode 1880-1930 zijn op die manier behouden gebleven. De heer A.J. van Bokhoven, destijds chef afdeling Bevolking en Burgerlijke Stand, heeft een verslag gemaakt van de fatale brand. Hieronder enkele citaten:
"De toegangsdeur was geheel bekleed met asbest. het is niet te geloven dat het archieflocaal zou zijn uitgebrand als de Duitse bezetter niet de deur had ingetrapt en daarna in dat lokaal ook een vuurhaard had aangelegd." En verder op: "Globaal genomen kan men zeggen dat het gehele gemeentehuis zoals dit oorspronkelijk in 1792 werd gebouwd, afbrandde. De uitbreiding aan de achterzijde welke in 1914 werd gemaakt bleef ongedeerd, behalve dan dat de archivalia in het archieflocaal geheel werden verpulferd." Wat toevallig die nacht niet in de archiefbewaarplaats lag, bleef behouden, zoals een besluitenboek van de vergaderingen van de gemeenteraad over het tijdvak 1929-1933. dat op de kamer van de gemeentesecretaris lag.
De inventaris is in 1979 gemaakt door de toenmalige streekarchivaris van het streekarchief Langs Aa en Dommel, W.H. Cornelissen. Deze inventaris is enigszins gemoderniseerd en aangevuld met archivalia die bij de inventarisatie van het archief uit de periode 1930-1960 nog tevoorschijn zijn gekomen.
Streekarchief Langs Aa en Dommel, 2003