skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

1107 Microfiches van archivalia in Algemeen Rijksarchief Brussel over Noord-Brabant over de periode ca. 1312-18e eeuw, 1994-1998

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Deze inventaris bevat een overzicht van de bestanden uit het Algemeen Rijksarchief te Brussel, die in opdracht van het Streekarchief 'Het Kwartier van Oisterwijk' en de 'Brabantse Kring van Archivarissen' zijn verfilmd in de jaren 1993-1997. Deze microfiches zijn geplaatst in studiezaal 2 van het Brabants Historisch Informatie Centrum.

Afkortingen:
ARA = Algemeen Rijksarchief
R.A. = Rijksarchief
Coll. = Collectie
inv. = inventaris
inv.nr. = inventarisnummer
fol. = folio
fm = film(s)
ft = fotokopie(ën)
kw = Kwartier
r = recto (voorzijde van de folio)
mf = microfiche(s)
v = verso (achterzijde van de folio)
Voor toelichting en literatuur zie: P.Th. de Lange en drs. W.F.L. Reijnders, 'Brabantse bronnen in Brussel, voorlopige overzichten van archivalia betrekkelijk de stad en Meijerij van 's-Hertogenbosch, berustende in het Algemeen Rijksarchief te Brussel' (1992). Vele beschrijvingen hierin van verfilmde archivalia zijn sindsdien door de Lange, Reijnders en door Buiks aangepast.

Veel van deze bronnen worden eveneens toegelicht of zijn gebruikt voor het proefschrift van Eduard van Ermen 'Feodaal-heerlijke verhoudingen en territoriale patronen in het middeleeuwse hertogdom Brabant (12de-14de eeuw) met bijzondere aandacht voor de regio Leuven', 6 dln. (K.U. Leuven, 1989). Dit proefschrift is te raadplegen op het stadsarchief te 's-Hertogenbosch. Voor de Meijerij van 's-Hertogenbosch is deze studie echter niet altijd even betrouwbaar. Zie voorts de kopnotities bij de verschillende onderdelen.

Voor het aantal microfiches per inventarisnummer of groep van nummers (soms staan meerdere inv.nrs. op één fiche) wordt verwezen naar bijlage I. Voorts dient te worden opgemerkt dat bij de beschrijvingen soms wordt verwezen naar op het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch reeds aanwezige oudere kopieën of afschriften, en naar aldaar berustende bronnen.

Rijksarchief in Noord-Brabant, 1997
Brabants Historisch Informatie Centrum
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlagen
Inventaris
Nadere toegangen
Uittreksels uit akten, inventarisnrs 292-335 van de Rekenkamer van Brabant, de betrekking hebben op grondgebied huidige provincie Noord-Brabant
Inleiding
1107 Microfiches van archivalia in Algemeen Rijksarchief Brussel over Noord-Brabant over de periode ca. 1312-18e eeuw, 1994-1998
Inventaris
Nadere toegangen
Uittreksels uit akten, inventarisnrs 292-335 van de Rekenkamer van Brabant, de betrekking hebben op grondgebied huidige provincie Noord-Brabant
Inleiding
De voor u liggende ingang bestaat uit uittreksels uit de akten de betrekking hebben op Noord-Brabant, voor zover dit tot het hertogdom Brabant behoorde. Het gaat om 370 akten uit de periode 1478-1647.
De meeste akten zijn beschikkingen op een verzoekschrift. Na ontvangst van het verzoekschrift werd altijd de rentmeester van het betreffende kwartier om advies gevraagd, waarna het verzoek werd afgewezen of een gunstige beschikking volgde. Het kwam ook voor dat de kwartiersrentmeester een overeenkomst sloot of een minnelijke schikking trof, de dan werd goedgekeurd door de Rekenkamer. Bij zijn werk werd de kwartiersrentmeester geholpen door de leenmannen. In de loop van de 16de eeuw ontstond hieruit de Leen- en Tolkamer.
Ruim een derde deel van de akten gaat over 's-Hertogenbosch. Daarop volgen de Meierij van 's-Hertogenbosch , Land van Cuijk en de Baronie van Breda. De Bredase akten zijn opgesteld in de tijd dat de Nassause goederen door de koning geconfisceerd waren dat wil zeggen in de perioden 1567 tot 1609 en 1625-1637. Over het markiezaat van Bergen op Zoom vonden we geen enkele akte.
Kijken we naar de onderwerpen, dan komen de vergunningen om bouwwerken, molens of eendenkooien op te richten of te verplaatsen het meeste voor. Vooral de Bossche bouwvergunningen zijn interessant omdat zij veel bijzonderheden bevatten over de wijze van bouwen. Wie in 's-Hertogenbosch op, onder of boven de openbare weg iets wilde ondernemen had een vergunning van domeinen nodig. Hetzelfde gold de Binnen-Dieze: wie daar een stukje van wilde overkluizen, er een steiger in wilde bouwen of achter zijn huis een brug wilde slaan, moest zich eerst vervoegen bij het kantoor van de rentmeester domeinen. De Binnen-Dieze werd namelijk beschouwd als hertogelijk domein. Deze situatie komt in noordelijk Brabant alleen in 's-Hertogenbosch voor. In Breda had het stadsbestuur de volledige zeggenschap over de door de stad stromende rivieren. Pas na 1794 kwam het eigendomsrecht over de Binnen Dieze in handen van het gemeentebestuur van 's-Hertogenbosch. Aan de vergunning was altijd de verplichting verbonden om jaarlijks een 'recognitiecijns' te betalen. Deze werd ingeschreven in de cijnsboeken zodat het mogelijk is om aan de hand daarvan het perceel of het pand in de loop der tijd te volgen. Deze cijnsboeken zijn ook op microfiche aanwezig op het Stadsarchief. Vraagt u anders even aan de balie.
Een tweede groep vergunningen gaat over molens aangedreven door windkracht, waterkracht of paarden de werden opgericht of werden verplaatst. Als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog werden de vele windmolens de opgesteld stonden langs de Graafseweg (oude naam: Hinthamerdijk), de Vughterdijk, de Vughterweg en de Orthenseweg afgebroken en weer opgebouwd op de stadswallen. Daar was wind genoeg en de vijand kon er niet zo gemakkelijk bij. Vanaf ca. 1590 werden in de Meierij nogal wat watermolens geschikt gemaakt voor het vollen van lakens. Ook daar was een vergunning voor nodig.
Een bijzonder soort vergunningen zijn de octrooien om een eendenkooi op te mogen richten. De toenemende wateroverlast rond 's-Hertogenbosch , nog bevorderd door de oorlogssituatie, was nadelig voor de boer, maar schiep een paradijs voor watervogels. In korte tijd ontstond er rond de stad een heel netwerk van kooien. De oudste werd in 1578 aangelegd.
Veel vergunningen werden pas afgegeven nadat het object gebouwd was. Ik heb ook de indruk dat de rentmeesters vergunningen gingen eisen voor bouwwerken waarvoor voordien geen vergunning nodig was. Zo breidden zij de omvang van het hertogelijk domein stukje bij beetje uit.
Een grote groep akten handelt over bastaardkinderen, wij zouden zeggen kinderen uit ongehuwde ouders. Volgens het middeleeuwse recht vielen alle bezittingen van een bastaardkind na zijn/haar dood toe aan de landsheer. Een bastaard zelf kon wel erven van zijn moeder (de zegswijze luidde: 'moeder maakt geen bastaard'), maar niet van zijn vader. Deze in onze ogen zeer onbillijke regel werd in de late middeleeuwen verzacht doordat een bastaard een vergunning kon krijgen om bij testament over zijn goederen te beschikken. In de Blijde Inkomste van Maria van Bourgondië (1477) werd bepaald dat bastaarden voortaan zonder octrooi hun testament mochten opmaken. In 1494 werd dit voorrecht echter weer ingetrokken *  . De nazaten van een overleden bastaard konden gaan onderhandelen met domeinen over een afkoop van het recht. Leidde dit tot resultaat, dan werd er door de Rekenkamer een akte opgesteld. Zo kreeg de vader van Thomas van der Venne in 1507 toch de beschikking over het bezit van zijn zoon die, waarschijnlijk nog niet oud, in een hete verfkuip was gevallen en was verdronken.
De Meierijse akten handelen vaak over: houtschat (belasting op gekapt hout), jachtrecht, tienden van nieuw ontgonnen gronden, verkoop van gemeijnten, en benoeming van vorsters, secretarissen, schouten en hun plaatsvervangers
Het geheel bevat vele boeiende akten de soms onverwacht een blik werpen op het dagelijks leven en op de bestuurlijke praktijk, de heel wat soepeler was dan de leer. Zo gingen veel dorpen er tijdens de Opstand (1566-1609) ertoe over om zonder toestemming van domeinen gemeentegronden te verkopen. Deze waren hen in de middeleeuwen door de hertogen in eeuwigdurend gebruik gegeven, maar dat betekende nog niet dat men ze zo maar mocht vervreemden *  . Vooral tijdens het bestand werd de afwijking van de regel rechtgetrokken. De dorpen kregen een boete opgelegd en de verkochte percelen werden, na te zijn afgepaald en ingemeten, alsnog ingeschreven in de cijnsboeken.
Tot slot meld ik nog even voor liefhebbers van de geschiedenis van Zuid-Limburg en aangrenzende deel van België dat deze registers naar verhouding veel interessante akten bevatten. Vooral de vele vergunningen om door waterkracht aangedreven molens uit te baten en het beheer van het nog bestaande Hertogenwald ten zuiden van Eupen en Limburg aan de Vesder lijken de moeite van een nadere bestudering waard.
Onder de Zuidbrabantse akten valt het op dat de stad Antwerpen maar weinig voorkomt. Talrijk daarentegen waren de hertogelijke domeinen in: de omgeving van Brussel met onder meer het nog bestaande Zoniënwoud, in Tienen en in Turnhout en omgeving. Zeer veel akten gaan over vergunningen om grond in te nemen of te bouwen in de stad Brussel Men zou verwachten dat dit ook in Leuven, waar de hertogen van Brabant vandaan komen, veel voorkomt, maar dat is niet het geval. Wel behoorden de aan de Dijle gelegen watermolens tot het domein.
Slechts weinig akten hebben betrekking op Brabant in het algemeen. Ik noem hier de akten met benoemingen van personeel van de te Antwerpen gevestigde munt.
Belangrijke beslissingen aangaande de domeinen werden vanaf 1531 genomen door de toen opgerichte Raad van Financiën, daarvoor door de Grote hertogelijke raad.
Alle in deze toegang voorkomende akten zijn geschreven in het Nederlands. De akten over Luxemburg en Waals-Brabant (destijds genaamd 'le roman paijs de Brabant'; omgeving van Nivelles en Jodoigne) zijn geschreven in het Frans.
Bij de transscriptie van de namen zijn de voornamen en de patroniemen gestandaardiseerd, de achternamen zijn letterlijk overgenomen.
Een gedegen studie over de Brabantse domeinen is:
Eddy van Cauwenberghe, Het vorstelijk domein en de overheidsfinanciën in de Nederlanden (15de en 16de eeuw): een kwantitieve analijse van Vlamse en Brabantse domeinrekeningen (Brussel, 1982).
Aanwezig in bibliotheek van het Brabants Historisch Informatie Centrum onder nr S 38.61.1982.

Kenmerken

Datering:
1994-1998
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie: