Beknopte historie na 1810

Tussen 1794 (de Franse inval) en 1810 was het behoorlijk onrustig: het grondgebied van Nederland, en dus ook dat van Overloon maakte eerst deel uit van de Republiek Frankrijk (1794-1795), vervolgens van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1795-1796), de Bataafse Republiek (1796-1805), het Bataafs Gemenebest (1805-1806) en het Koninkrijk Holland (1806-1810). Tenslotte werd het totale Nederlandse grondgebied geannexeerd door Frankrijk en maakten het deel uit van het Keizerrijk Frankrijk (1810-1814). Als gevolg daarvan kwam er nieuwe wetgeving en een andere inrichting van het openbaar bestuur en rechtspraak in ons land. Op lokaal niveau werden gemeenten gevormd, die onder leiding stonden van een maire of burgemeester. De dorpsbesturen en schepenbanken werden vanaf dat moment opgeheven. Overloon werd met Maashees samengevoegd tot één gemeente, waarvan ook Holthees deel uitmaakte.

Het gemeentewapen van Maashees en Overloon is vastgesteld in 1817, met de volgende omschrijving: "van lazuur (=blauw) beladen met zeven ronde gerstebroden van goud."
Overloon lag nog echt "in the middle of nowhere".
Voor 1900 woonden er ongeveer 600 mensen, verspreid over 110 huizen.
Maashees ligt op een hoge zandrug vlak tegen de Maas, twee uur wandelen ten zuidoosten van Boxmeer. In de negentiende eeuw telde Maashees zo’n 50 huizen en ongeveer 300 inwoners.
Deze gemeente heeft bijna anderhalve eeuw bestaan. In 1942 werden Maashees en Overloon samengevoegd met Vierlingsbeek.

Algemeen

Rond 1785 stonden er in Maashees 19 schuren [met 20 karren, 20 paarden, 43 runderen], 34 huizen en 39 gezinnen.
Het oude kerkgebouw werd onder pastoor J.H. de Goeij afgebroken en door een nieuwe kerk vervangen. Op 26 augustus 1819 is deze kerk ingezegend door de deken van Cuijk. Deze oude kerk stond op de hoek de Goeijstraat en Kalverstraat.
In 1895 en 1896 is deze kerk vergroot en van een fraaie toren voorzien met hierin 4 luidklokken en een torenklok.

Opgravingen


In 1861 werden te Maashees circa honderd Germaanse urnen opgegraven, gevuld met as en beenderen. De urnen werden overgebracht naar het Noord-Brabants museum te ‘s-Hertogenbosch. Verder werden er stenen wiggen gevonden. Ruim tien jaar eerder, in 1850, was door Dr. C.R. Hermans en gemeentesecretaris Frederik Albert Gerdessen in een zandheuvel onder Holthees, de Vliegenbergh geheten, veel Romeins materiaal gevonden. Onder andere een kruik van ruwe pijpaarde en schalen, bronzen munten van keizer Antonius Pius [138-161 n. Chr.] en verschillende Romeinse overblijfselen op het Makkeveld en het Doevestuk, zoals nog oudere munten van de keizers Nero [54-68] en Domitianus [81-96].

Bron: http://www.dorpenboxmeer.nl/index2.php?pid=2811&sub=35&taalkeuze=5

Raadhuizen

In 1878 werd een nieuw raadhuis in Maashees neergezet.

Op 8 juli 1938 besloot de gemeenteraad tot de nieuwbouw van het raadhuis, dit keer zou dat in Overloon plaats vinden. Door de gemeentelijke herindeling van 1942 echter ging het raadhuis daar uiteindelijk niet door.