Archieven

5 In de naam van de heer Amen. Voor mij notaris Cornelis Wittebol en getuigen verscheen op 18 januari 1704 Jan Hermens Vorstenbos weduwnaar van Catalijn Mattijs lamberts, a.s. bruidegom met Agnes Dirrick Schoenmakers, a.s. bruid, inwoners van Liempde onder Casteren. Ze willem huwelijkse voorwaardes afspreken. De bruidegom van zijn kant zal al zijn bezit inbrengen, zowel wat betreft vruchtgebruik als erfrecht en hetzelfde geldt voor Agnes. Als Jan eerder dan Agnes komt te overlijden zonder kinderen bij haar te hebben verwekt, krijgt hij (zijn erfgenamen) uit het bezit van Agnes de som van 100 guldens eens, Als Agnes eerder dan Jan zou overlijden zonder wettige kinderen te hebben verwekt, krijgt zij uit de gezamenlijke boedel en uit de meeste cortante bezittingen, de som van 300 gulden eens en alle andere bezit, behalve de 300 gulden, zal aan de wettige zoon van de a.s. bruidegom zullen toekomen en de in het huwelijk ingebrachte vaste goederen zullen versterVen op de familie waarvan het afkomstig is. Indien er kinderen verwekt zullen worden in dit toekomstig huwelijk, zal dat kind of die kinderen alle roerende en onroerend bezit erven en mag daarmee naar eigen keuze handelen. Verder is afspraak dat Herman natuurlijke zoon van Adriaen Jan Hermens Vorstenbosch verwekt bij Annkeken Sijmons een som van 100 gulden zal krijgen, te voldoen zodra hij komt te huwen, maar Hermen is verplicht om aan de comparanten totdat hij komt te huwen hen zijn diensten te verlenen en bij hen zal blijven wonen totdat hij huwt. Aldus gepasseerd te Boxtel in aanwezigheid van Francois Goossens en Jan Mosmans als getuigen. Ondertekend : Jan Harman Vorstenbosch, merkteken van Agnes Dirrick Schoenmakers, Francis Goossens, merkteken van Jan Mosmans, quod attestor Corn. Wittebol, notarius publicus.

6 In de naam van de heer Amen. Vandaag 11 januari 1704 voormiddags omstreeks 11 uur, verscheen voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, Jan Goijaert Heijmans, inwoner te Liempde, ziek zijnde maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij beseft de broosheid van het menselijk bestaan en wil voordat hij overlijdt eerst over zijn tijdelijk bezit hebben beschikt. Hij beveelt zijn ziel na zijn overlijden aan bij de barmhartige God en wil een eerlijke begrafenis. Hij herroept alle eerdere testamenten of codicillen en meer bepaald ook het testament dat hij met wijlen zijn vrouw heeft gemaakt voor schepenen van Boxtel d.d. 19 oktober 1680 en wenst dat het komt te vervallen. Hij legateert aan Corstiaen Corstiaen Pluijms die is gehuwd met de dochter van de zuster van de tesateur, de som van 50 gulden eens, welk bedrag door Dirrick Goijaert Heijmens betaald zal moeten worden binnen 14 dagen na dood van de testateur. Nog vermaakt hij aan Jan Hendricks van Dijck, zijnde de zoon van de zuster van de testateur, een stuk teulland groot ca. een lopenzaad en 16 roedes, gelegen te Liempde onder VrillickhoVen, belendend Adriaen Hendricks van Hall , Willem de Cort, Matthijs Ariens van Hall, de kerkpad daar. Hij vermaakt aan zijn *laat * (huurder) Adriaen Banders, waar de testateur bij inwoont, de rogpacht van het jaar 1703 vervallend per a.s. Maria Lichtmisdsg. Nog legateert hij aan Jan en Aert als kinderen van Adriaan Banders de helft van al zijn bijen en bijenstokken met de korVen. Nog vermaakt bij aan Corstiaen, Delis en Wouter als zoons van Dirrick Goijaerts de twee derde parten in de helft van de genoemde bijen, bijenstokken en korven en Wouter zoon van Jan van Dijck krijgt het andere deel van die helft. Alle legaten binnen 14 dagen na dood van de testateur te voldoen.

7 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, verscheen Peeter Aerts van Thuijl wonend te Boxtel aan de Langenbergh en belooft op 23 november 1704 aan Aert en aan Jan, zoons van wijlen Gerrit Aviniongs de som van 209 gulden en 15 stuivers te betalen, verder 7 gulden en 5 stuivers als rente, alles in toegestaan Hollands geld. Het betreft geleend geld dat op 23 november 1703 werd verstrekt. Als het geld niet op de vervaldag wordt betaald, blijft de rente doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Datum 7 januari 1704 in aanwezigheid van Eijmert van de Morselar en Peeter van de Sande, als getuigen. Ondertekend : Peeter Aerts van Thuijl, Eijmbert van de Morselaer, Peeter van de Sande, quod attestor Corn. Wittebol, notarius publicus.

8 Voor mij Cornelis Witteboil, notaris en getuigen verscheen SteVen Marijnen, inwoner van Boxtel en verhuurt hierbij aan Adriaen Banckers zijn huis, tuin etc. staande en gelegen te Boxtel aan de Strijpt, waarin thans Anthonij van der Linden woont. De huur bedraagt 20 gulden per jaar en wel voor een periode van 6 jaar, welke huur door elk der partijen na 3 jaar kan worden beeindigd en die zulks wenst te doen dient dat een maand voor Kerstmis op te zeggen. De huur gaat in met beloken Pasen en zal ook zo eindigen in 1705. De huur moet per halfjaar worden betaald, samen met alle lasten zoals die heden door borgemeesters worden opgelegd, met ook de franse of spaanse contributies of brandschattingen. Alle andere lasten die nog worden opgelegd ziullen door elk worden betaald overeenkomstig de resoluties. Verder moet de huurder alle burenplichten etc. nakomen.Partijen beloven deze overeenkomst zo na te komen. Aldus gepasseerd te Boxtel op 4 januari 1704, in aanwezigheid van Bartel Roetarts en Hendrick van Orten als getuigen. Ondertekend : Sijmon Marijnen, merkteken van Adriaen Banckers, Bartel Janssen Roeters, Hendrick Orten, quod attestor Corn. Wittebol, notarius publicus.