Archieven

1 Los voorop:
Jenneken als weduwe van Jan van Miert inwoonster van Boxtel, bezit enige percelen alhier die leenroerig zijn aan de Prins van Hornes als heer van Boxtel. De heer Christiaen van Vlierden die verantwoordelijk is voor de ontvangsten van de chijnsen alhier, heeft geweigerd de chijnsen van haar te ontvangen met de bewering dat niet al dat bezit op behoorlijke wijze is verkregen en dat daardoor boetes zijn geheven, maar de requirante is het daarmee niet eens. Ze is bevreesd dat door deze weigering deze boetes etc. ten hare lasten zullen komen en kunnen worden uitgewonnen. Om dat te voorkomen is voor deze weduwe nu Jan van Miert gekomen en heeft zich vervoegd bij genoemde heer Christiaen van Vlierden, en heeft hem aangeboden om van jaar tot jaar alle gebruikelijke chijnsen te zullen betalen maar heeft hem een specificatie gevraagd van de kosten van gewinnen, penen en boetes.etc. die nog staan te betalen. Hij zal die betalen voor zover wettelijk worden bewezen en in geval van weigering of onvoldoende antwoord daarop, dient hij protest aan tegen verdere boetes vanwege eventule onwilligheid. Actum Boxtel, 12 november 1699. (akte is opgemaakt met assistentie van de notaris)

2 In de naam van de heer Amen. Vandaag 11 maart 1670 na de middag omstreeks een uur verschenen voor mij notaris en getuigen Elisabeth Jooris en Paulijntje Leenderts, jongedames wonend te Boxtel onder Tongeren, beiden in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze willen hun testament opmaken en ze bevelen hun ziel zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de almachtige God en willen een christelijke begrafenis. Ze benoemen over en weer de langstlevende van hen beiden als hun universele erfgename inzake alle roerend en onroerend bezit dat de eerstoverlijdende zal nalaten. De laatstlevende mag daarmee naar eigen keuze handelen en indien dit legaat aan elkaar niet geldig zou zijn omdat ze beiden alleen natuurlijke dochters zijn en dit legaat misschien in strijd is met geldend recht, vermaken ze elkaar in dat geval hun bezit als aalmoes etc. om te dienen voor het levensonderhoud van de langstlevende en willen die uitsluitende bepalingen als niet van kracht zijnde en verder sluiten ze hiermee al hun vrienden en erfgenamen ab intestato uit van hun bezit. De testatrices verklaren dat dit hun laatste wil is en willen het zo hebben uitgevoerd ook al zou er niet aan alle voorschriften zijn voldaan. Aldus gepasseerd te Boxtel in aanwezigheid van Peeter Rossums en Jan Wouter Smits als getuigen. Ondertekend: Dit merk is van Elisabeth Joordens, Paulijn Lijnders, Peeter Rossums, Jan Wouter Smits, Henrick van Hoeij, notarius publicus, als oorkonde opgemaakt.

3 In de naam van de heer Amen. Vandaag 24 juli 1669 namiddag omstreeks 4 uur verscheen voor mij notaris en getuigen Cathalijn Jan Aerts, jongedame wonend te Boxtel, gezond van lijf en leden en in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze overdenkt de broosheid van het menselijke bestaan en wil daarom eerst haar testament opmaken. Ze beveelt haar ziel zodra ze is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil een christelijke begrafenis. Ze vermaakt al haar bezit aan haar enige erfgenaam zijnde haar zoon Jan Heijmen die in vrijheid is verwekt, dat betreft zowel haar roerend als onroerend bezit. Maar als haar zoon sterft zonder wettig nageslacht, versterft al haar bezit daarna op haar naaste familie ab intestato en in dat geval benoemt ze haar familie als erfgenaam. Na voorlezing verklaart de testatrice dat dit haar testament is en wil het zo hebben uitgevoerd ook al zou het op sommige punten strijdig zijn met ander recht. Aldus verleden te Boxtel in aanwezigheid van Jan Stevens Marijnen en Peter Rossums als getuigen. Ondertekend: dit is het merk van Cathalijn Jan Aerts, Jan Stevens Marijnen, Peter Rossems, quod attestor Hendrick van Hoeij, notarius publicus.

4 In de naam van de heer Amen. Vandaag 14 september 1667 namiddag omstreeks 5 uur verscheen voor mij notaris en getuigen Jacob Janssen wonend te Breukelen in Boxtel, ziek in bed liggend, maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij overweegt de zekerheid van de dood en de onzekerheid van het uur waarop en wil daarom eerst zijn testament opmaken. Hij beveelt zijn ziel zodra hij is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil een christelijke begrafenis. Hij vermnaakt als legaat vooraf aan zijn ongetrouwde zoon en dochters, met name Evert, Catarina en Anneken Jacobs, twee paarden zijnde de grauwe merrie en de andere ook een grauwe merrie in het tweede jaar, verder de beste rode koe, een hoogkar, de beste aardkar, drie mud rogge, al het bouwgereedschap en een varken alles zoals in zijn huis aanwezig is, verder de helft van het hooi, het derde deel van het stroo. Verder vermaakt hij aan Anneke Jacobs een zwarte vrouwenrok en een zwart lijfke. Ze krijgen dat naast de aanspraken die ze op hun vader hebben vanwege de uitzet zoals zijn andere kinderen al hebben gehad. Deze legaten dienen direkt na dood van de testateur te worden gegeven uit zijn meest courante bezittingen. Inzake al zijn overig bezit benoemt hij al zijn kinderen zowel getrouwd als ongetrouwd als zijn erfgenamen en die moeten hoofdelijk delen. Na voorlzeing verklaart de testateur dat dit zijn testament is en wil het als zodanig hebben uitgevoerd ook al zou er niet aan alle voorschriften zijn voldaan. Aldus gepasseerd ten huize van de testateur in aanwezigheid van Hendrick Wolfersen en Claes Gijsberts van Hairen als getuigen. Ondertekend: dit merk is van Jacob Janssen, Henrick Wolffairs, dit merk is van Claes Gijsberts van Hairen, quod attestor Hendrick van Hoeij, notarius publicus.