skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Archieven

7697 Dorpsbestuur Veghel, 1310 - 1810 (1814)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
7697 Dorpsbestuur Veghel, 1310 - 1810 (1814)
Inleiding
Historisch overzicht
Beknopte historie

Er is een woongemeenschap ontstaan op de oevers van de beek de Aa. De aanwezigheid van dit riviertje en zijn zijlopen (Jekschotse loop, Biezenloop) heeft in het grootste gedeelte van de gemeente een stempel gedrukt op de ontwikkeling van het landschap.
Veghel is ontstaan in de vroege middeleeuwen. In 1225 wordt Veghel voor het eerst genoemd als Vehchele. De plaatsnaam gaat, wat het laatste deel betreft, vermoedelijk terug op lo, een oud woord voor bos. De betekenis van het eerste deel van de plaatsnaam is nog onduidelijk. Na een periode van (nagenoeg gehele) ontvolking vonden in de late zesde of zevende eeuw de eerste ontginningen plaats op vruchtbare bosgronden op de Boekt (tegenwoordig Scheifelaar) aan de oostkant van de Aa. Daar zijn aanwijzigingen gevonden voor een landgoed met horigen, ofwel een domein. De domeinheer sprak recht over zijn horigen. Er werd een kerkhof aangelegd op een oude grafheuvel en er stond ook de eerste kerk van Veghel.
Later ontstonden er ook boerderijen van vrije boeren aan de oostkant van de Aa (Dorshout, Zijtaart, Eerde) waaraan al dan niet horigen verbonden waren. Heel oud ploegland bevond zich waarschijnlijk ook ten noorden van Eerde en op een kleine zandrug bij het Ven. Tussen ongeveer 1175 en 1250 kwamen de horigen vrij en ontstond de dorpsgemeenschap Veghel, zoals we die uit latere tijd kennen, met een eigen parochiekerk, gemene gronden, armenzorg en school. De verplaatsing van de kerk van de Boekt naar de latere plaats aan de markt zal ook in deze periode plaatsgevonden hebben. Bij zowel de oude als de nieuwe kerkplaats bevond zich een overgang over de rivier de Aa. Rond 1200 bevonden de meeste cultuurgronden zich nog in een strook aan weerszijden aan de Aa.
Hertogsdorp

Met de verkoop in 1231 van het graafschap Rode door de graaf van Gelre aan de hertog van Brabant kwam Veghel bij het hertogdom Brabant als onderdeel van de Meierij van 's-Hertogenbosch en het kwartier Peelland. Uit de Brabantse periode dateren veel gegevens over het dorp Veghel. De hertogen van Brabant hadden in Veghel verschillende leengoederen: de Baecxhoeve, Te Overacker, Overaa, Poederveldse Hoef, Havelt, Langvelt (op het Ham) en Eerde (eertijds onder Sint-Oedenrode). Jan II van Brabant gaf in 1303 Gerlacus van den Bosch vrijheid van bede en heerdienst voor zijn hoevenaren op het goed Ten Bogharde aan het Havelt. In 1367 stichtte Arnoldus Rover de Tafel van de H. Geest voor de armenzorg. In 1310 gaf Hertog Jan II van Brabant aan de parochianen van Veghel een oorkonde uit, waarin hij hen toestond de gemeentegronden te gebruiken en impliciet beloofde deze rechten te beschermen. Die gronden werden overigens al veel eerder gezamenlijk gebruikt. De grenzen van de gemeentegronden lagen deels al vast in 1299, toen de hertog van Brabant op de grens van Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel de Koeveringse molen liet bouwen.
Statendorp

In de tijd van de Republiek was Veghel een Statendorp, dwz viel onder het bestuur van de Staten-Generaal.
De hoge, middelbare en lage justitie van Veghel wordt samen met die van Erp op 4 mei 1559 als pandheerlijkheid uitgegeven aan Walraven van Erp en na 1645 voor de laatste keer gelost. In 1621 worden Erp en Veghel voor 18 jaar als pandheerlijkheid verkocht. In 1651 is Veghel weer Statendorp. Leden van de familie van Erp werden ook Erp van Middegaal genoemd, naar het gehucht Middegaal onder Veghel. Daar stond vanouds het huis Middegaal, dat in 1698 wordt omschreven als: "Eene schoone huysinge ofte casteeltje met neerhuysinge, schure, hoff, boomgaard, ackerland, hoy ende weylanden, malkanderen in eenen plack aangelegen, gelegen tot Vechel ter plaetse genaemt Middegael." Andere rechten, waaronder het Veghels tiendrecht, werd gedurende de vijftiende en zestiende eeuw bezeten door de aanzienlijke familie Heym, waarvan verschillende leden het ambt van hoofdschout van 's-Hertogenbosch bekleedden. In deze periode vinden we enkele geestelijke instellingen uit 's-Hertogenbosch als bezitters van goederen in Veghel, waaronder de Cruysbroederhoeve (Kruisbroeders) aan het Dorshout, de Monnicshoeve (Heylissem) of het goed Davelaar (Bossche Geefhuis) aan het Havelt. Eind 16e eeuw gaat het slecht met de Meierij. Tijdens de Gelderse Oorlogen plundert en brandschat de Gelderse hoofdman Maarten van Rossum de Meierij. In dat jaar gaat vanuit 's-Hertogenbosch het bevel aan de dorpen langs de Aa om de bruggen te slopen, zodat de vijandelijke troepen niet kunnen passeren. In hetzelfde jaar moet de Veghelse brug echter weer hersteld worden voor de doortocht van de eigen legers. In 1543 worden inwoners van het kwartier Oisterwijk opgeroepen om zich in het Peelland bij Veghel en Erp te verzamelen en daar de Gelderse invallers te weerstaan.
Ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog had Veghel, net als omringende plaatsen, te lijden onder oorlogsgeweld. In 1583 werd het dorp evenals Sint-Oedenrode en Schijndel door Staatse troepen onder baron van IJsselstein platgebrand en verwoest. De inwoners van Sint-Michielsgestel, Gemonde, Sint-Oedenrode, Heeswijk, Dinther, Erp en Veghel hadden op dat moment reeds het bevel gekregen om al het graan te dorsen en dit met turf en hout naar Den Bosch te brengen, zodat het niet in handen zou vallen van Staatse krijgsbendes. Ook in 1587 vielen Staatse troepen onder de graaf van Hohenlohe de Meierij binnen. Zij bereiken Veghel op hun doortocht van Erp naar Schijndel. Het kasteel Frisselstein werd dat jaar gebrandschat. Het loopt uit op gevechten, waarbij bijna zeshonderd boeren om het leven komen en waarbij verschillende huizen worden verbrand. In juli 1629 legert het Spaanse leger onder graaf Hendrik van den Bergh zich in Veghel, wanneer het vanuit Boxtel richting de Maas trekt. In de roerige oorlogsperiode breekt in 1616 in Veghel en omliggende dorpen de pest uit. De magistraat van 's-Hertogenbosch verbiedt daarop Veghelaren de stad in te komen. Ook mogen de Bossche bedelorden zich dat jaar niet in Veghel begeven.
Staats Brabant

Sinds 1648 is Veghel onderdeel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit als gevolg van dat de Meierij van 's-Hertogenbosch en al haar toebehoren wordt toegewezen aan de Staten. In 1719 krijgt het dorp van de Staten Generaal het privilege om wekelijks op donderdag één botermarkt te houden en per jaar vier paarden- en beestenmarkten. In 1730 mag Veghel een boterwaag oprichten, waarbij in 1733 het privilege wordt verkregen, dat alle boter die in Veghel wordt verhandeld in de Veghelse boterwaag moet zijn gewogen. De katholieke eredienst wordt verboden en de oude Sint-Lambertuskerk aan de Aa wordt aan een handjevol protestantse ambtenaren toegewezen. De Veghelse bevolking bouwt daarop in het jaar 1649 een schuurkerk direct over de landsgrens met Uden, dat destijds niet tot Brabant behoorde, maar tot het vrije Land van Ravenstein. Die kerk werd tot aan de Franse inval van 1672 gebruikt door de Veghelse parochianen en in eerste instantie ook nog door parochianen uit Sint-Oedenrode en Schijndel. In 1672 werd de bouw van een nieuwe schuurkerk toegestaan op de plaats van de huidige Sint-Lambertuskerk te Veghel. De grond was afgestaan door de eigenaren van het kasteel Frisselstein. De nieuwe schuurkerk werd tot 1822 gebruikt.
Franse Tijd en Koninkrijk der Nederlanden

In 1795, wanneer de Fransen binnenvallen, wordt de Meierij van 's-Hertogenbosch volwaardig onderdeel van het koninkrijk der Nederlanden. Sinds de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelt Veghel zich van een agrarisch dorp tot een industrieplaats als gevolg van de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. De aanleg van een kanaal was al sinds eeuwen een belangrijk gespreksonderwerp voor de gemeenten in het Aa-dal. Wanneer koning Lodewijk Napoleon Veghel in 1809 bezoekt, vraagt het gemeentebestuur hem om het riviertje de Aa te mogen kanaliseren en toepasselijk Lodewijksvaart te mogen noemen. Er komt echter niets van terecht.
Het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1310-1810 (1814)
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch