*
In deze beschouwing wordt bevestigd dat het takenpakket van de provincies substantieel gegroeid is in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Deze groei betrof met name taken met een ‘coördinerend, initiërend, stimulerend en allocerend’ karakter. * Een opsomming van de provinciale functies bevat de volgende punten : *
1.integratiefunctie/schakelfunctie inzake verkokerde medebewindstaken van rijk naar gemeenten;
2.coördinatie ten aanzien van gemeenten: conflictoplossing, toewijzen van middelen en voorzieningen, uitoefenen van toezicht en geschillenbeslechting;
3.bestuurlijke organisatiefunctie op het gebied van intergemeentelijke samenwerking en wijziging van gemeentelijke herindeling;
4.servicefunctie: verschaffen kennis en informatie aan gemeenten;
5.belangenbehartiger voor de gemeenten;
7.sturende, kaderscheppende functie met betrekking tot maatschappelijke organisaties: bijeenbrengen en contact onderhouden met de diverse organisaties die op regionaal of provinciaal niveau functioneren;
8.uitvoerende functie voor wat betreft de taken waarop de territoriale omvang van gemeenten niet is toegesneden;
9.pleitbezorger voor de bevolking.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.