Ipsa die beati Jacobi apostoli.
Johannes de Alma, investiet van Outhoesden, bericht aan heer Reynaldus de Filiis Ursi, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), dat hij krachtens opdracht van deze - zie de akte van 8 juni 1362 (reg. nr.299), waardoor deze gestoken was aan Sophia, weduwe van Ghiselbertus "Essen" (bedoeld Ghibessen) en haar kinderen plechtig ("in facie ecclesie mee") heeft verboden, te verhinderen, dat het kapittel van Hoesden de grote en kleine tiende bezit en int, en dat hij Heinmannus, zoon van Sophia voorn., die beweert, dat deze tiende niet aan de deken en het kapittel toekomt, heeft aangezegd, om op 21 febr. in Leodium te verschijnen en voor zijn rechten hieromtrent op te komen.
Ipsa die beati Jacobi apostoli.
Johannes de Alma, investiet van Outhoesden, bericht aan heer Reynaldus de Filiis Ursi, kardinaal-diaken van S. Adrianus en aartsdiaken van Campinia (Kempenland), dat hij krachtens opdracht van deze - zie de akte van 8 juni 1362 (reg. nr.299), waardoor deze gestoken was aan Sophia, weduwe van Ghiselbertus "Essen" (bedoeld Ghibessen) en haar kinderen plechtig ("in facie ecclesie mee") heeft verboden, te verhinderen, dat het kapittel van Hoesden de grote en kleine tiende bezit en int, en dat hij Heinmannus, zoon van Sophia voorn., die beweert, dat deze tiende niet aan de deken en het kapittel toekomt, heeft aangezegd, om op 21 febr. in Leodium te verschijnen en voor zijn rechten hieromtrent op te komen.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.206, ten tweede.